Het toneel der snaaken
Jan Pietersz. Meerhuysen, bijgenaamd Jan Tamboer (1618 - ca. 1667) was kunstkoper, acteur van de Amsterdamse schouwburg en tamboer van de stedelijke schutterij. Aan deze laatste functie heeft hij zijn bijnaam te danken. Als acteur speelde hij voornamelijk komische rollen. Dat hij een kleurrijke figuur was, moge blijken uit de gedichten die Jan Soet, David en Catharina Questiers en Govert Bidloo op hem schreven. [J. Soet: d'Uitsteekenste digt-kunstige werkken, 195; Het eerste deel van de Amsterdamse mengel-moez, 32 en 157; G. Bidloo: Mengelpoëzy, 243-244.] Van zijn hand zijn enkele lofdichten bekend.
Volgens de titelpagina is hij de samensteller van Het toneel der snaaken. Dat Meerhuysen in werkelijkheid de samensteller van Het toneel der snaaken is, moet wel met een flinke korrel zout worden genomen. De verzameling zal veeleer op zijn naam zijn gesteld om de kassa te laten rinkelen. Dat dit gebeurde houdt niet alleen met zijn populariteit, maar ook met een heersend gebruik verband. Bolte schrijft hierover: ‘Überhaupt wird man den engen zusammenhang von bühnendichtung und anekdotensamlungen nicht aus den augen verlieren dürfen und auch die stellung der lustigen person im wirklichen leben als hofnarr, pritschmeister und spruchsprecher beachten müssen. Die zunehmende bedeutung des Hanswursts während des 17. jahrhunderts erkent man daraus, dass viele beliebte darsteller dieser rolle sich zu principalen von schauspieler-geselschaften emporgeschwungen haben [...] Die wachsende berühmtheit der clowndarsteller lässt sich kaum besser illustrieren als durch die häufige tatsache, dass schwanksamlungen unter ihrem namen veröffentlicht wurden.’ [Bolte (1893), 564.]
Wie de werkelijke samensteller van dit ca. 120 kluchten tellende kluchtboek is en aan welke bron deze kluchten zijn ontleend, is onbekend. Wel is iets bekend over twee andere onderdelen die in het boek voorkomen: de parodistische kranteberichten en de gebeurtenissen uit het leven van Mr. Huygh Peters.
De parodistische kranteberichten zijn inderdaad een nadruk van de Ordinarise middel-weekse courante, zij het niet van de officiële door F. van Lieshout in de periode 1639-1662 uitgegeven courant met die naam, maar van een editie met een colofon waaruit blijkt dat deze op 18 mei 1661 voor een Haarlems bruidspaar is gedrukt. Het betreffende bruidspaar is in het trouwregister van het Haarlemse gemeente-archief terug te