hij zelf haast verdronken was? Dat kind ging eerst aan zijn armen hangen, zodat hij niet zwemmen kon....’
‘En het is maar zo'n klein mager joch!’ roept er eentje. ‘Je zou het helemaal niet van hem verwacht hebben!’
‘Maar hij kan zo goed turnen ook!’ schreeuwt een ander.
‘'t Is me de vergadering wel!’ snuift de Hertogin. ‘En wat een voorzitter, die ze allemaal maar door mekaar laat praten!’
‘Hou je mond nou,’ bromt Fiet-Fiet, ‘anders kan ik niet luisteren.’
‘Zie je,’ gaat Jaap verder, nu weer met zijn gewichtige vergaderingstem, ‘iedereen kan wel iets, muziek maken, of leuk iets voordragen, of een mooi gedicht opzeggen.... Als iedereen nu opgeeft wat hij doen wil, dan kunnen we zien, of we een programma kunnen samenstellen voor een feestavond.’
‘Meneer de voorzitter! Meneer de voorzitter!’ schreeuwen er een paar door elkaar. ‘Ik wil wel piano spelen als Francientje zingt!’ Francientje, een stil zwart meisje, zegt: ‘Nou-ou, als ik maar durf.’ En weer een ander gilt: ‘Jan en Marietje kennen samen zo'n leuke boerendans! Enig!’ Jaap timmert met zijn voorzittershamer op de tafel en roept: ‘Stilte, dames en heren! Niet allemaal tegelijk!’ Fiet-Fiet zit met blinkende ogen toe te kijken. O, wat een fijn lawaai! Zou hij maar niet eens meekeffen?
‘Nu, wat heb ik je gezegd?’ zucht de Hertogin. ‘Wat een bende!’
Maar nu is het weer een beetje rustiger geworden en Jaap zegt: ‘Onze secretaris heeft hier een vel