Gevraagd: net persoon
Sommige mensen hebben het over ‘mijn psychiater’. ‘Mijn psychiater zegt...’ Ik zal het toch eens aan ‘mijn psychiater vragen...’
Het vervult mij altijd met afgunst. Ik weet wel: dat woordje ‘mijn’ hoeft niet zo letterlijk opgevat te worden. Wanneer ik bij mevrouw Boneman in de Larixlaan ben, en ze spreekt over ‘mijn psychiater’, dan kijk ik onwillekeurig rond, alsof ik verwacht ergens de kooi te zien, waarin hij zou zitten, haar psychiater, met z'n kopje tussen de tralies. Maar ik corrigeer mezelf dan vlug; ik weet dat ze hem niet ‘houdt’, zoals men een exotische vink houdt.
Maar toch, als ik haar hoor vertellen over die heerlijke figuur, dan begrijp ik, dat haar psychiater een combinatie is van een biechtvader, een geestelijk tankstation, een adviesbureau, een dokter en een leraar. En bovenal - dat maakt de afgunst in mij wakker - zij mag hem haar dromen vertellen. Ze kan al haar dromen aan hem kwijt.
Is dat niet iets om jaloers op te worden? Het lijkt mij zo heerlijk om je dromen te kunnen vertellen aan iemand, die met intense belangstelling zit te luisteren en zo nu en dan zegt: O ja? En toen? Dat overkomt ons moderne mensen nooit meer, want iedereen heeft het veel te druk om naar dromen te luisteren. In vroeger tijden ja, toen werd er naar geluisterd. Josephs dromen werden woord voor woord opgevangen en zelfs uitgelegd.