We moesten nu voorbij de achtertuin van mevrouw Zigmans en jawel hoor, daar stond mevrouw Zigmans rozen te snoeien achter bij haar heg.
Dag mevrouw, zei ik ook minzaam, ja, een heerlijke avond. Ik weifelde even of ik er aan toe zou voegen: Ik ben even mijn koe aan het uitlaten, maar bij nader inzien leek het me beter om het gesprek maar niet op de koe te brengen.
Mevrouw Zigmans keek mij na over haar heg, tot ik uit haar gezicht verdwenen was met het rund. En toen stond de koe ineens stil en wou niet meer. Asjeblieft... smeekte ik. Ga nou toch mee, koe. Ik duwde bedeesd tegen haar achterwerk. Er vlogen wel een paar duizend vliegen zenuwachtig de hoogte in, maar de koe bleef staan.
Ik trok uit alle macht aan het touw. Maar ze knipperde zelfs niet met de ogen.
In mijn tas zit een zakje zoute stengels, bedacht ik plotseling. Ik hield haar een zoute stengel voor. Schoorvoetend kwam ze weer een paar passen mee; het beest was blijkbaar gek op zoute stengels.
Kom maar, dan krijg je nog meer zoute stengels, zei ik. We hebben er thuis kisten vol van. En sherry kun je er ook bij krijgen.
Ze liep nu veel vlugger.
Zie je wel, zei ik. Kom maar gauw. Bitterballen heb ik ook nog, bij mudden.
Net op tijd waren we terug in de wei achter onze tuin. Ik sloot haastig het hek achter de koe, stak mijn tong tegen haar uit en liet haar achter.
De Amerikaan kwam juist aanrijden en toen hij