naar binnen gaan... zei ze hijgend. Ik zie zo graag een modern interieur.
Ik nam haar mee naar de huiskamer waar ze in de ficus-plant ging zitten, heel elegant, met de voetjes over elkaar.
Kan ik... eh... kan ik u iets aanbieden? vroeg ik. En ik dacht: Wat drinken elfen ook weer? Dauw...! Maar dat had ik niet in huis. Wel tonic. Doet u geen moeite... zei ze. O, wat vind ik het hier allemaal interessant! Ze klapte in haar kleine rose handjes. Zitten jullie altijd op stoelen? Nooit 's zo tussen de takken van een boom? Dat is veel prettiger, het wiegelt.
Ik zou het eens een keer kunnen proberen, zei ik. Als mijn man het ook prettig vindt. O jee, er wordt gebeld. Wacht u heel even, ik zal kijken wie er is...
Toen ik de deur opende, stapte mijn buurvrouw binnen met een doosje aardbeien.
Ach, wat lief van u, zei ik. Dat had u nou niet moeten doen. Wilt u één ogenblikje wachten? Ik kom zo terug.
Ik holde naar de huiskamer en zei tegen de elf in de ficus: Gauw, gauw... wegwezen! Er is iemand. Een dame.
Nou en? vroeg de elf. Ik zit hier goed. Die dame mag me best zien. Ik vind het enig om met mensen te converseren.
't Raam staat open... riep ik zenuwachtig. U kunt nog wegvliegen.
Maar de stem van mijn buurvrouw zei al, vlak voor de kamerdeur: Ik ben maar zo vrij om even door te lopen...