mee naar huis om haar te halen. We doen het maar, want aan de andere kant hebben we veel aan dit wezen te danken. Ze is zo'n prachtig wapen: we kunnen altijd zeggen: Annebelletje zou dat noooooit doen. Annebelletje plast niet in bed. Annebelletje knoeit niet met haar worteltjes.
Als de visite soms per ongeluk op Annebelletje gaat zitten, schreeuwt hij moord en brand.
De relatie duurt een hele tijd, maar dan is het ineens afgelopen. Ineens wenst hij Annebelletje niet meer te kennen. En als ik naar haar informeer, doet hij ontwijkend en onverschillig. Misschien was ze te braaf?
En toen ik vanmorgen, zelf eerlijk verschrikt, uitriep: Pas op, je zit op Annebelletje, toen keek hij me wat verward aan en hij kreeg langzaam een kleur. Ik zag dat hij in tweestrijd verkeerde. Moest hij Annebelletje verloochenen? Of moest hij maar weer meespelen met het spel?
Zijn conflict werd opgelost, doordat er iets hard boven ons huis ronkte.
Een helicopter!, riep ik opgetogen. Kijk dan gauw! Een helicopter!
We renden naar het raam en staarden het ding lang na.
Daar zit ze in, zei hij toen. Annebelletje zit er in. En hij wuifde opgelucht.
Och, zei ik. Gaat ze weg?
Ja, zei hij overtuigd. Ze gaat weg, naar haar moeder en ze komt nooit terug.
Het is een ideale manier om van zusters met buustes af te komen. Maar toch missen we haar een beetje.