zo mooi, dat iedereen jaloers is op z'n wiebel. En daarna? Wat zal hij worden en hoe zal hij wiebelen? Misschien, en daar komt het moederhart weer, misschien wordt hij iets heel hoogs. Een heel hoge ambtenaar, die luncht met de minister. Nou... nee... wat mij betreft hoeft het niet.
Wat dan? Een Big Boss in de Industrie, die luncht met de Prins... Of een succesvol zakenman, die luncht met andere succesvolle zakenmannen. Dat lunchen is namelijk heel belangrijk. In onze tijd ben je iets als je kunt zeggen: Nee, morgen kan ik niet, ik heb een lunch met de Hoge Commissaris... Ja, in deze tijd geldt het gewijzigde spreekwoord: Zeg mij, met wie gij luncht, en ik zal zeggen wie ge zijt.
Of misschien... misschien wordt hij een dichter, een groot dichter. Ik tracht me voor te stellen hoe een dichter zal dichten over twintig jaar. Op het ogenblik doen ze het zonder rijm, zonder metrum, zonder komma's, punten en uitroeptekens, zonder samenhang en zonder hersens. Als het zo doorgaat doen ze het over twintig jaar zonder papier, zonder pen, zonder letters, zonder woorden... misschien is een dichter dan iemand die op een bepaalde, onsterfelijke wijze zijn tenen beweegt. Wordt hij dat? Zo'n dichter? Nou, wat mij betreft hoeft het ook alweer niet.
Wat dan? Een groot geleerde, een groot redenaar, een groot acteur? Of niets van dat alles. Zomaar een van de vele mensen, die dribbelen en ploeteren en die zouden kunnen zeggen: Wij lunchen niet, wij worden geluncht.
Kijk nou 's, hoe hoog ik wiebel!