Buiten
Hoewel ik eigenlijk in mijn hart wel beter wist, had ik toch de illusie, dat buiten wonen een meer landelijke voedingswijze zou meebrengen. Grote, ronde, bruine boerenbroden, formidabele pallieter-hammen, gerookte zijden spek aan de zoldering, melk zó van de koe, sla zó uit de kas, eieren zó van de kip, jam zó van de pruimeboom.
Het is echter gebleven bij soep zó uit het pakje, en dat is dus precies als in de stad.
De melkboer komt gewoon langs met een kar, zoals in de stad en hij heeft flessen melk en zelfs flessen chocoladevla, zoals in de stad, en hoewel de kippen hem fladderend een eindweegs vergezellen, zijn de eieren die hij levert gestempeld en gesorteerd in nullen en andere. En de kippen generen zich daar zelfs niet over.
Wat de jam betreft: we eten hier wéér jam uit zo'n potje met zo'n sluiting. Zo'n sluiting waarop staat: ‘Teneinde deze pot te openen brenge men een plat voorwerp aan tussen sluiting en pot’. Iedereen in het gezin gaat dan zijn krachten beproeven met een kwartje en een cent en een dubbeltje totdat vader vloekend de nijptang neemt en het deksel plus een stuk vinger afrukt. Zulke jam, weet u wel?
Daarbuiten is een nieuw lammetje gekomen vanmiddag. Zijn mama was vanmorgen nog in blijde verwachting, hoewel zij dat goed gemaskeerd had onder een wollen maternity-dress. Zij keek mij toen nog aan met een mond vol gras en een blik