was: ‘Ik wil graag een lamp zien’... als je wekenlang niets anders hebt gezien en als je bovendien in een winkel staat met niets dan brandende lampen om je heen.
Maar hij vond mijn antwoord niet gek en hij zei gelukkig ook niet: ‘Het spijt me, dame, maar daar kan ik u niet aan helpen...’ Nee, hij werd heel enthousiast en bracht me bij een wulpse hoepelrok met fluwelen strikken.
Nee... die niet... zei ik.
Toen liet hij me een lamp zien met een onderjurk, en toen een soort schip en toen een reeks kille vijandige metalen lampen.
Nee, die niet, zei ik telkens. O nee, die niet.
Maar hij was zo gedistingeerd, deze heer en zijn haar was zo sneeuwwit. Ik begon het zo pijnlijk te vinden. Ik had nu zeker al weifelend naar zeven en tachtig lampen gekeken en ik zag aan zijn ogen dat hij dacht: Alweer zo'n wijf dat niet weet wat ze wil.
Dan heb ik nog iets zeer speciaals voor u..., zei hij. En hij bracht een soort van brilslang tevoorschijn. Een zeer aparte lamp, zei hij.
Tja... zei ik. Ik durfde niet wéér nee te zeggen. Een lamp voor uw leven, zei hij. En hij begon nu heel druk en sympathiek te praten, zijn ogen straalden... ja zijn ogen waren als lampen.
Ik keek om me heen, om nog haastig een andere lamp uit te kiezen, maar ik voelde de winkel om me heen draaien... ik werd misselijk... alle lampen zwaaiden heen en weer.
Deze dus maar... zei hij... de prijs is zeer voordelig, f49,50.