Het hele schaap Veronica
(1960)–Annie M.G. Schmidt– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 69]
| |
[pagina 71]
| |
t' Is allemaal weer net als toen...
dag dominee, dag dames Groen!
| |
[pagina 72]
| |
nou, zei het schaap Veronica, de groeten uit Zaltbommel,
en 't was toch zo gezellig in het huis van Ome Daan!
Ze hebben daar een speeltuin met een roetsjbaan en een schommel.
U moet toch ook eens gauw een keertje naar Zaltbommel gaan.
Wel, wel, zeiden de dames Groen, en hebt u goed gegeten?
En kreeg u ied're dag een ei? Wat kreeg u bij de thee?
Ja wacht 's, zei de dominee, nou wou ik wel eens weten,
wat moet dat dier daar in die kooi? Wat moeten wij daarmee?
O, zei het schaap Veronica, van Ome Daan gekregen!
Dat is een nieuwe vriend van mij: Filoe, de papegaai,
| |
[pagina 73]
| |
hij kan zo prachtig praten, maar hij is nog wat verlegen.
'k Moet zeggen, zei de dominee, zijn vederbos is fraai,
maar - papegaaien zeggen wel eens van die vreemde dingen,
is deze wel fatsoenlijk in zijn eh... zijn woordenkeus?
Kom, zeiden toen de dames Groen, in Ome Daan z'n kringen
daar kunnen ze alleen maar nette woorden zeggen, heus!
Ja, zei het schaap Veronica, hij is toch zo fatsoenlijk!
Wij houden zoveel van elkaar, de papegaai en ik.
Ach, zeiden toen de dames Groen. Hij kijkt bepaald aandoenlijk.
Toen deed Filoe zijn snavel open en zei heel hard: Stik.
Kom, zeiden toen de dames Groen, hier moeten wij eruit.
We hebben thuis frambozenjam en koekjes en beschuit.
| |
[pagina 74]
| |
he, zei het schaap Veronica, mag ik vandaag chaufferen?
Alleen maar van de bloemenmarkt tot aan de Weesperstraat?
Vooruit dan, zei de dominee, begint u maar te keren...
De tram! gilden de dames Groen. Maar 't was helaas te laat.
Daar kwam lijn negen door de bocht, het schaap kon niet meer remmen!
Daar had je 't al: Reng, beng, bang, boem! O wee, o wee, o wee!
De dames Groen die hinnikten met klagelijke stemmen
en alle mensen in de stad bemoeiden zich ermee.
Er kwamen drie agenten aan, die heel gewichtig deden.
Waarom bent u door het stoplicht heen gereden, vroegen zij.
Geen smoesjes alstublieft, u bént door 't stoplicht heen gereden,
u bent in overtreding dame, dus u bent erbij!
Ja, bulderde de dominee, wij reden door het stoplicht,
maar daar die heer op het trottoir, die met de paraplu,
| |
[pagina 75]
| |
zei tegen 't schaap Veronica zoëven: Hou je kop dicht,
dat neem ik niet. Zij heeft geen kop, maar net zo'n hoofd als u.
Niks mee te maken, zei d' agent. Eh, waar bent u geboren?
Wel, zei het schaap Veronica, geboren? In de wei.
En is uw naam Veronica? U zult er meer van horen.
U ook! zo sprak de dominee. Wij laten 't er niet bij.
Nee, zeiden toen de dames Groen, wij zijn van goeden huize,
wij zoeken 't hogerop! en wij gaan naar de Hoge Raad!
O, zei het schaap Veronica, mijn beide oortjes suizen,
de auto is kapot en wij staan hier maar zó op straat.
Kom, zei de dominee geroerd, we laten hem hier staan,
we gaan naar huis en trekken ons er lekker niets van aan.
| |
[pagina 76]
| |
zeg, zei het schaap Veronica, hier is een telefoontje:
Uw nicht belt op. Zij wil vanavond naar de opera,
en of wij willen baby-sitten bij haar kleine zoontje?
Wel, zeiden toen de dames Groen, ik zou maar zeggen: ja!
Zo zaten zij die avond bij het wiegje met z'n vieren.
Is hij niet doddig, dominee? zeiden de dames Groen.
Heel doddig, zei de dominee. Wat ligt hij vreemd te mieren..
Wil hij een pepermunt misschien? Of moet hij soms iets doen
Ach gunst, zeiden de dames Groen, te denken dat zo'n kleine
soms hele vreemde dingen wil, tenminste volgens Fruit...
Toen ging de baby brullen als een kudde wilde zwijnen!
Kom, zei het schaap Veronica, we nemen hem eruít.
Kie, kie, riepen de dames Groen, van belle, belle, belle!
Waar is-ie dan? Waar is-ie dan? Toe-toe, waar is-ie dan?
Hij is hier, zei de dominee, dát kan ik u vertellen.
Hij druipt een weinig. Moet hij soms een schone luier an?
| |
[pagina 77]
| |
Ze deden hem een luier aan, ze gingen gek staan springen,
ze trokken lange neuzen en ze riepen: Toet, toet, toet...
Vooruit, zei 't schaap Veronica, ik zal iets voor hem zingen.
Ze zong van 't kleine lammetje, toen was het kindje zoet.
En eind'lijk kwamen pa en moe weer uit de opera.
Hij heeft geen kik gegeven, zei het schaap Veronica.
| |
[pagina 78]
| |
hallo...! zei 't schaap Veronica, ja, vijf vijf drie zes zeven!
U spreekt met 't schaap Veronica, ik zal het spellen, ja:
De V van Viets, de E van Eend, de R van... wacht u even...?
Hallo! De R van Erfenis, de O van Onica...
Wie is het? vroeg de dominee, ontzettend opgewonden.
Hallo! zei 't schaap Veronica, 't is g'loof ik Ome Daan.
't Is Ome Daan. Hij zegt, hij heeft een heel groot bed gevonden!
Wel, zeiden toen de dames Groen, wat hebben wij daaraan?
Wat of wij daaraan hebben... zei het schaap weer in de hoorn.
O, hebt u een pakket gezonden? O, voor 't Nieuwejaar??
Ik had het eerst verkeerd verstaan. Er is iets met mijn oren!
Jawel, wij hebben Kerst gevierd. Daar zijn we nou mee klaar!
| |
[pagina 79]
| |
Wat zegt u, Ome Daan? Hallo! Wat zegt u? Hoe wij varen?
Wij varen momenteel niet erg! We zitten aan de luns.
Nou wij! zeiden de dames Groen, en streken langs hun haren.
Dag Ome Daan! Een postpakket? Wat lief van u! Ach guns...!
Nou ik...! zo sprak de dominee. Halloooo!! Veel heil en... Drommel!
't Is zo maar afgebroken en het deed ineens ping ping...
Ja, zeiden toen de dames Groen, dat heb je, met Zaltbommel!
Wij hadden ook nog willen vragen, hoe het met hem ging.
Maar 't is bijzonder aardig, dat hij aan ons heeft gedacht!
We krijgen een pakket, zei 't schaap Veronica heel zacht...
| |
[pagina 80]
| |
heus, zei het schaap Veronica, ik heb het zelf gelezen:
Die ster daar heet Saturnus. Daar! Een eindje van de maan.
O ja? zeiden de dames Groen, dan zal het wel zo wezen.
Nou, 't is een mooie ster hoor, en we zijn echt aangedaan.
O kijk eens, zei de dominee, o dames Groen! Kometen!
Alweer? zeiden de dames Groen, wij hebben nog geen trek...
Kometen, sprak de dominee, dat hoort u wel te weten,
dat zijn een soort van sterren. Au, ik krijg een stijve nek.
Zeg, zei het schaap, en wonen er ook mensen op die sterren?
en woont er op Saturnus ook een schaap Veronica?
en zijn er dames Groen daar, in een huisje met een serre?
en eten daar de dames Groen ook chocolade-vla?
Neen, sprak de dominee beslist. Dat zal daar niet gebeuren.
Wij zijn uniek. Wij zijn totaal uniek in het heelal.
En wat betekent dat, uniek? begon het schaap te zeuren...
He, jammerden de dames Groen, wat praten jullie mal!
| |
[pagina 81]
| |
Stel dat daar op zo'n hete ster een dominee zou zitten!
Of, dat er schapen zouden zijn! Kom, wat een gek idee.
Wel schapewolkjes, kijk maar, van die hele mooie witte...
In elk geval, ik ben ontroerd, zo sprak de dominee.
O jee, zeiden de dames Groen, wat is het vreeslijk laat!
We moeten gauw naar binnen voor ons glaasje advocaat.
| |
[pagina 82]
| |
zeg! zei het schaap Veronica, de buren van beneden
die staan te roepen op 't balkon. Ze roepen: Boevenpak!
Daar zal je 't hebben, jammerden de dames Groen. Och heden,
nou krijgen wij warempel nog de buren op ons dak!
Kalm, dames, sprak de dominee, en wees niet onbezonnen!
Al noemen zij u boevenpak, hebt toch uw buren lief...
Ja maar, zeiden de dames Groen, het is om u begonnen,
omdat u altijd zingt in 't bad. Dat is hun grote grief!
Wat Hamer! zei de dominee, en snelde het balkon op,
Kom op! Hier is mijn blote vuist! zo riep hij naar benee.
De buren tierden: boevenpak! Dat zingt van: Zoek de zon op!
en onderwijlen lekt het maar op onze canapee!
Wij lekken nooit! begonnen toen de dames Groen te keffen.
Die harde radio van u, dat is veel groter last!
Zeg, zei het schaap Veronica, zal ik die bloempot effe...?
Nee, bulderde de dominee, en hield haar net nog vast.
Bah, zeiden toen de dames Groen met resolute kinnen,
wij gaan gewoon naar binnen. Stel je voor, bij ons een lek!
Beláchelijk, zei de dominee, we gaan gewoon naar binnen.
He, zei het schaap Veronica, van ruzie krijg je trek...
Toen aten zij een boterham en waren heel tevree.
En morgen zing ik weer in 't bad, zo sprak de dominee.
| |
[pagina 83]
| |
[pagina 84]
| |
[pagina 85]
| |
ziezo, zei 't schaap Veronica, en nou maar boeken kopen,
dat kan maar eens per jaar, alleen maar in de Boekenweek!
Wel, wel, zeiden de dames Groen, dan moeten we hard lopen,
want anders zijn ze uitverkocht, we gaan maar naar Van Beek.
Ze gingen naar de winkel van Van Beek, om uit te zoeken.
Wat heerlijk! riep de dominee, met een tevreden zucht...
Het schaap zat lekker op de grond, tussen de prentenboeken.
De dames Groen die klommen op een ladder in de lucht.
Meneer, zeiden de dames Groen, er moet een boekwerk wezen,
dat heet Roman, en 't gaat over een dame en een heer.
De heer gaat dood aan 't eind, dat is zo droevig om te lezen...
hebt u dat boek misschien voor ons? Of hebt u het niet meer?
Ik weet niet... zei de winkelchef en keek een beetje schichtig...
Bedoelt u dit misschien: De Liefde van een Hertogin!
Gaat daar een heer in dood? vroegen de dames voorzichtig.
Jazeker, zei de winkelchef, daar sta ik zelf voor in.
Goed, zeiden toen de dames Groen, dan zijn wij klaar met zoeken.
Kijk, zei het schaap Veronica, kijk, lammetjes in de trein!
Ik wil dit boek! En dit, en dit, en die twee sprookjesboeken!
En ik, zo zei de dominee, een werkje van Calvijn.
Komaan, zeiden de dames Groen, nu gaan wij er vandoor.
Ziezo, zei 't schaap Veronica, ik lees vanavond voor!
| |
[pagina 86]
| |
ziezo, zei 't schaap Veronica, ik wou alleen maar zeggen:
we hebben nou een volkstuin, maar wat gaan we d'r in doen!
Eerst schoffelen of wieden, of eerst ploegen of eerst eggen?
Als u eens mest ging kruien... opperden de dames Groen.
'k Wil maaien, riep de dominee. Valt hier dan niets te maaien?
Wat is dit voor een tuin, waar nog geen hooi staat in april?
En ik, zei 't schaap Veronica, ik wil lavendel zaaien!
Tut tut, zeiden de dames Groen, ik wil, ik wil, ik wil...
Dit wordt een tuin voor boontjes en voor kropsla en voor peulen,
voor onze eigen knolletjes, voor onze eigen raap!
Niet eens een klein gazonnetje, om lekker op te speulen?
Van tralala met roosjes en met lelies? vroeg het schaap.
Ach ja, zeiden de dames Groen, heel innig en heel teder,
u hebt gelijk, dat moet er zijn, en ook een nachtegaal!
Juist! zei de dominee, en hier, hier planten wij een ceder!
Een vijver... een Rustieke Bank... dat komt er allemaal!
| |
[pagina 87]
| |
Zal ik die ceder vast gaan halen? Ergens in de wouden?
Nee wacht... zeiden de dames Groen, dat lijkt ons niet zo best.
Die pereboom maar eerst... omdat wij zo van peren houden...
Oei oei, zei 't schaap Veronica. 'k Ben doodop van die mest.
En hier, zeiden de dames Groen, hier komt de lijsterbes,
maar eerst een slokje warme thee uit onze thermosfles.
| |
[pagina 88]
| |
ha, zei het schaap Veronica, nu gaan we naar de bollen!
Jazeker, zei de dominee, met opgewekte stem.
Stapt u maar in mijn wagentje, pas op, u mag niks mollen!
Nee, juffrouw schaap Veronica! Uw voetjes van de rem!
He, zeiden toen de dames Groen, wij zien al gele velden!
Zo iets moet ook verheffend werken op de papegaai:
wie zulke mooie kleuren ziet, kan nooit meer lelijk schelden...
o, dominee, pas op de bocht! Oehoe... pas op de draai!!!
Zij reden naar de Keukenhof, om dat eens mee te maken,
ze stonden stil te ruiken en ze vonden het een droom!
Kom, zeiden toen de dames Groen, een broodje zal wel smaken,
kom dominee, zet nu de wagen onder deze boom!
| |
[pagina 89]
| |
Een picnic pal in de natuur! Wat is dat overheerlijk!
O, zei het schaap Veronica, u hebt mijn zonnebril!
't Is nietes, zei de dominee, het is de mijne. Eerlijk!
Bekhouden! zei de papegaai, en iedereen was stil.
Toen maakten zij de auto mooi met grote bloemenkransen
en zetten nieuwe naalden op de oude grammofoon.
Kom, zei het schaap Veronica, wij gaan de polka dansen:
Van hupsasa en hoepsasa, wat is het leven schoon...
Toen werd de boel weer ingepakt, 't was tijd voor het vertrek.
De papegaai kreeg ook een héél klein kransje om zijn nek.
| |
[pagina 90]
| |
o jee, zeiden de dames Groen en zochten in hun tasje,
waar zou nou toch die sleutel zijn, die van de buitendeur?
Gauw, zei het schaap Veronica, ik moet zo erg een...
Zwijg! zeiden toen de dames Groen en kregen al een kleur.
Geen sleutel? zei de dominee, dan klim ik wel naar binnen,
dan klim ik langs de regenpijp en ginder door dat raam...
O, jammerden de dames Groen, de wingerd zit vol spinnen,
en denk toch om uw streepjesbroek en om uw goede naam...
Hup-twee, daar had de dominee zich al omhoog geslingerd.
Kijk toch, zeiden de dames Groen, nét Tarzan, en zo vlug!
Wel, zei het schaap Veronica, nu zit hij in de wingerd,
hij kan niet meer naar boven en hij kan niet meer terug.
De dames Groen begonnen al de rijweg op te snellen;
ze zochten een agent maar ach, er was er geen in zicht.
Zeg, zei het schaap Veronica, zal ik de krant opbellen:
dat Dominee in Wingerd zit, dat is een mooi bericht.
Maar kijk, daar kwam de jeep van de politie aangereden
en daar kwam ook de brandweer met een ladder en een truck;
ze takelden de dominee voorzichtig naar beneden.
He he, zeiden de dames Groen, en huilden van geluk.
Toen vonden ze de sleutel op dat ogenblik terug...
Kom, zei het schaap Veronica, en nu naar binnen, vlug!
| |
[pagina 91]
| |
[pagina 92]
| |
zeg, zei het schaap Veronica, zijn hiero nou makrelen?
Nee, zei de dominee beslist, niet hiero in het Gein.
Och, zeiden toen de dames Groen, wat kan het ons ook schelen.
De pan staat klaar. 't Is altijd goed. Als het maar vissen zijn.
Nee, snoeken, sprak de dominee, ik vang hier meestal snoeken,
ik heb hier eens een snoek gevangen, o, die was enorm!
Maar kijk, de wormen deugen niet. We moeten wormen zoeken.
Ja, ja, zei 't schaap Veronica. Het ligt weer aan de worm.
Kijk nou 's! riep de dominee, m'n simmetje gaat zakken!
'k Heb beet! 'k Heb waarlijk beet, hoera! Daar is-ie dan, hup twee!
Nou, zei het schaap Veronica, u hébt een vis te pakken...
maar om te zeggen, tjonge jonge wat een kanjer... Nee!
Als knaap... zo sprak de dominee, heb ik een snoek gevangen...
- van knaap gesproken, zeiden toen de dames Groen bedeesd,
wij zullen eerst uw jasje netjes op een knaapje hangen -
Die snoek, zo sprak de dominee, die snoek, dat was zooooóó'n beest!
| |
[pagina 93]
| |
Ga nou, zei 't schaap Veronica, wat kan u lelijk jokken!
Zwijg! bulderde de dominee. 't Is waar wat ik u zeg!
Sssst, fluisterden de dames Groen, de vissen zijn geschrokken,
daar heb je 't al, daar heb je 't al, nou zijn de vissen weg!
't Is hopeloos, we vangen niets en 't is al twalef uur...
Maar kijk eens, wat we bij ons hebben? Paling in het zuur!
| |
[pagina 94]
| |
o ja! zeiden de dames Groen, wij moeten naar neef Peter,
die heeft vandaag receptie, want hij trouwt met nicht Christien.
Zij is wel aardig, hoor! Maar hij... 't is net een miereneter,
wat zou die nicht Christien toch in zo'n miereneter zien!
Nou, zei het schaap Veronica, wij zullen het haar vragen!
Nee, gilden toen de dames Groen, niets aan haar vragen! Nee!
Komaan, zo sprak de dominee, wij gaan maar met de wagen;
ik geef vier eierlepeltjes, dat is voor ieder twee.
Daar stonden dan de bloemstukken en nichten, en daartussen
daar stond het bruidspaar, zij in 't wit, en hij met anjelier.
De dames Groen die gaven toen het zelfgehaakte kussen.
Geluk, hoor! zei de dominee. Ziedaar! Het zijn er vier.
Eh... dank u, zei de bruidegom verlegen en hij kuchte.
Nou, zei het schaap Veronica, u valt me toch wel mee.
Ik had 't me anders voorgesteld uit allerlei geruchten.
Eet u nog wel eens mieren in de laatste tijd? O, nee?
| |
[pagina 95]
| |
Zij maakt een grapje! zeiden toen de dames Groen. De bengel!
Geef nu 't cadeau, Veronica! Het boolstel van kristal!
Toen kregen ze een glaasje bessen en een zoute stengel,
een lieve oude tante zong van tralderalderal.
Kom, zeiden toen de dames Groen, nu wordt het ons te druk...
Tot ziens dan, zei de dominee, en nogmaals: Veel Geluk!
| |
[pagina 96]
| |
ha! riep het schaap Veronica, verrukkelijk, verrukkelijk!
Ik mag ook naar de luussie fer, ik heb het al gehoord.
Het heet niet ‘luussie fer’, zo sprak de dominee nadrukkelijk,
zo'n feest dat heet een ‘fancy fair’, het is een Engels woord.
Ja, zeiden toen de dames Groen, we gaan een fiets verloten.
't Is voor de arme schaapjes, want die zijn er nog zo'n boel.
't Is voor de arme ongegrepen schaapjes uit de goten...
en 't zal wel erg gezellig zijn. 't Is voor een edel doel.
Het was in 't Nut van 't Algemeen. Met ijs en limonade.
De dames Groen die zaten ieder bij een ballentent,
het schaap stond bij een knikker-fles. En iedereen mocht raden
hoeveel erin zat. Eenmaal raden kostte twintig cent.
De dominee stond vrolijk bij de grabbelton te springen.
Wie wil er even grabbelen? zo riep hij blijgemoed.
Kom dames, even grabbelen! 't Zijn zulke mooie dingen!
Mevrouw Van Dalen dook in 't zaagsel, en verloor haar hoed.
Wel, iedereen ging dreggen om de hoed eruit te halen.
Wij vinden hem vanavond wel, zo sprak de dominee.
Vanavond pas? Mijn mooie hoed? zo riep mevrouw Van Dalen.
Gelukkig werd hij nog gevonden. En ze was tevree.
Ik heb de fiets gewonnen! riep het schaap Veronica.
En alle mensen in de zaal die riepen: Hiep, hoera!
| |
[pagina 97]
| |
[pagina 98]
| |
o help, zeiden de dames Groen, komt dat soms door de lente:
ons haar wordt toch zo vreeslijk sluik. Ons haar wordt toch zó sluik!
Wel, zei het schaap Veronica, laat u zich permanenten!
Ik moet ook weer eens bij-gekruld. Vooral hier op mijn buik.
Foei foei, zo sprak de dominee, wat moet ik nu weer horen...
die ijdelheid? Maar ik ga mee! - al vind ik het verkeerd -
Dag dames, zei de kapper. Moet dit schaapje soms geschoren?
Kom nou, zeiden de dames Groen, zij moet geonduleerd!
Pardon, zei toen de kapper, 'k zal de dame watergolven.
Toen kreeg het schaap een grote kap, vlak naast de dames Groen.
Men kon alleen haar voetjes zien, zij was totaal bedolven;
de dominee las onderwijl de Autokampioen.
Hoeng, zei het schaap Veronica, hoeng ee aa weeuw aa hange.
Wat zegt u? vroeg de dominee, geschrokken en ontdaan.
Hang, zei het schaap Veronica, hang ee aa weeuw aa wange...
Meneer! schreeuwde de dominee. Meneer! Het schaap brandt aan!
| |
[pagina 99]
| |
Dat kan niet, zei de kapper kribbig, dat gebeurt zo zelden!
In onze mooie dure zaak brandt nooit een dame aan.
Nu bent u droog, nog eventjes de krulletjes inspelden...
He, he, zeiden de dames Groen, dat is alweer gedaan.
Dat is dan zeven vijftig... en nog vijftig centen fooi...
O, dames, zei de dominee, wat bent u prachtig mooi!
| |
[pagina 100]
| |
pfffff! zei het schaap Veronica, u hebt gemakkelijk praten...
Wat is het heet, wat is het heet! Mijn ruggetje is drijf.
U kunt, wanneer het nodig is, uw wolletje uitlaten,
maar kijk eens naar mijn ondergoed, dat groeit maar zo aan 't lijf.
Welnu dan, sprak de dominee, zal ik u scheren? Even?
Nee! jammerden de dames Groen, dat mag niet, dominee!
Het schaapje bloot? Dat zouden wij beslist niet overleven,
en als ze kou vat in de kerk, dan zitten wij ermee.
Nou, hálf dan, zei de dominee, kijk zo, alleen van boven,
precies zoals een poedeltje, met hier en daar een pluis.
Best, zeiden toen de dames Groen, maar dit kunt u geloven:
dan komt het schaap Veronica bij ons niet meer in huis!
Wèèè, huilde 't schaap Veronica, ik hoef al niet meer bloter.
Ik hou m'n truitje an. Ik heb het altijd aangehad!
Ik ga wel in de ijskast, met m'n voetjes in de boter!
Zo zie je, zei de dominee, ik mag ook nooit 's wat.
| |
[pagina 101]
| |
Kom kom, zeiden de dames Groen, u mag het gras begieten...
En heus, die hitte valt wel mee. Maar denk 's aan de Nijl!
En 't is hier in de tuin toch niet zo warm als in de suite?
En juffrouw schaap Veronica, nu mag u in de teil!
Niet heet? zo sprak de dominee, ik heb het snik en snik!
Maar, als 't niet onbescheiden is... een lekker glaasje prik?
| |
[pagina 102]
| |
[pagina 103]
| |
kijk, zei het schaap Veronica, nu zijn wij losgeslagen...
Warempel, zei de dominee en keek over de rand.
Wat moeten we nu verder doen? Ik zal 't aan Boesman vragen,
maar waar is meneer Boesman nou? Zit hij niet in de mand?
Nee, zei het schaap Veronica, daar staat hij nog, beneden.
O, jammerden de dames Groen, we hebben 't wel gezegd,
dat heb je met zo'n luchtballon, je vliegt zó weg, och heden,
we komen achter 't ijzeren gordijn of zo terecht.
Of... zei het schaap Veronica en zij begon te stralen,
of we gaan door de wolken heen tot aan de hemelpoort.
Nee dames, sprak de dominee, integendeel, wij dalen,
gooit u die zakken zand alvast maar even overboord.
He, zeiden toen de dames Groen, dat goeie zand? wat zonde...
niks hoor, we gaan het anders doen. Weggooien... gekkenpraat...
we eten onze broodjes op, dat scheelt beslist wel ponden.
Toen aten ze de broodjes op, maar zonder resultaat.
Hoep, zei ineens de luchtballon en maakte duikelingen.
Ze schrokken zich kapot en deden alles tegelijk...
ze trokken aan de scheurbaan, aan de touwen... aan de ringen
en even later landden zij vlak bij een hoge dijk.
En, fluisterden de dames Groen, zijn wij in Afrika?
Wij zijn in Wemeldinge, zei het schaap Veronica.
| |
[pagina 104]
| |
he, zei het schaap Veronica, wat heerlijk, hier in Elspeet!
Ja, zeiden toen de dames Groen, en 't is zo lekker stil...
We hebben worst en pindakaas en iets, dat sjokomel heet...
Gaat u toch zitten, dominee, of is het u te kil?
Hoe schoon is toch mijn heide... sprak de dominee getroffen.
Nou! zei het schaap Veronica. Je eet hier van de vloer,
maar kijk nu toch eens, wie daar komen!... is dat even boffen:
mijn eenentwintig tantes... en mijn nichtje... en mijn broer...!
Ha, nicht Cato! Dag tante Fie, hoe gaat het met de neven?
Hee, tante Nel, ik had in zo lang niets van u gehoord!
...................
Wel, zeiden toen de dames Groen, wel héb ik van mijn leven...
Vort schepsels! riep de dominee. Ze vreten aan Mijn Boord!
Kom, kom, zeiden de dames Groen, het zijn geen olifanten.
Nee, zei de dominee, maar toch, ze maken het te bont.
'k Heb ook familie hoor, maar 'k zou me schamen als mijn tante
met alle vier haar poten op het tafellaken stond.
Wel, zei het schaap Veronica, daarginder komt de herder,
nu moeten jullie werkelijk gaan, tot ziens en veel geluk...
Toen trokken alle tantes van Veronica weer verder.
He, he, zeiden de dames Groen, het was een beetje drúk!
Ja, zei het schaap Veronica, maar toch zijn ze wel lief.
En mag ik nou een boterham met suiker astublief?
| |
[pagina 105]
| |
[pagina 106]
| |
bah, zei het schaap Veronica, alweer gestoofde raapjes!
Wat bah? zeiden de dames Groen, u eet ze netjes op!
Denk toch eens aan die vele arme haveloze schaapjes
die 't zoveel minder hebben. Nou, die springen ernaar op!
Zo is het, sprak de dominee, ik ken verscheiden lammeren,
die trekken steun. Die zijn niet, zoals wij, in een pension.
Maar toen opeens begon het schaap Veronica te jammeren:
Het regent hier altijd! En dan die raapjes! En geen zon!
De eigenaar van het pension kwam haastig aangeschreden.
Pardon, zo vroeg hij heel beleefd, wat kan ik voor u doen?
Ik zie de dame schreien, is de dame niet tevreden?
Zij blieft totaal geen raapjes, fluisterden de dames Groen.
Ach, riep de heer, ach had u dat maar niet zo lang verzwegen!
Zij blieft geen raapjes, wel wel wel, wat mag het dan eens zijn?
Ik denk... een schaaltje gras... zeiden de dames Groen verlegen.
Niet? Juffrouw schaap Veronica, met olie en azijn?
| |
[pagina 107]
| |
Gras! riep de heer van het pension, en sprong haast uit de ramen.
Juist, gras, zo sprak de dominee, ik hoop dat u het kent?
Goed, zei de heer, ik zal het dan serveren voor de dame,
maar 't is niet de gewoonte hier in 't etablissement.
Ziezo, zeiden de dames Groen, 't is tóch een goed pension.
Ja, lachte 't schaap Veronica, en kijk eens daar! De zon!
| |
[pagina 108]
| |
he, zeurde 't schaap Veronica, he, magge we daarbinnen?
O nee, zeiden de dames Groen, dat is ons veel te eng!
Zo'n spooktent op de kermis, daar gaan wij niet aan beginnen!
Wie weet wat er gebeurt! Als het niet boeng zegt, zegt het beng!
De dominee keek voor zich uit met dromerige ogen...
Ik heb er altijd naar getracht, zo sprak hij met een snik,
om één keer in mijn leven in de autootjes te mogen...
Vooruit, zei 't schaap Veronica, daar gaan wij, u en ik.
Ze stapten in de autootjes, ze werden losgelaten...
daar ging het... Rang! en Pats... en Pleng! en Klang! en Boem-diejee!
De dames Groen, die stonden aan de overkant te blaten...
Hoei! riep het schaap Veronica. Hoi! riep de dominee.
| |
[pagina 109]
| |
O help! kermden de dames Groen, straks is het schaap aan stukken...
de dominee ligt in de prak... en wat heeft het voor nut?
He he, de rit is afgelopen, zonder ongelukken...
't Was heerlijk, sprak de dominee, en nu de kop van Jut.
Hou op! riepen de dames Groen, wij zien de wereld draaien!
En weet u wat die man daar zei, die van de auto-baan?
Hij zei... wat zei hij ook alweer... 't was iets van Ouwe Taaie...
In elk geval was 't niet beleefd. Wij willen hier vandaan!
Maar, zei het schaap Veronica, wij moeten niet vergeten
om, voor wij weggaan, eerst nog even poffertjes te eten!
| |
[pagina 110]
| |
fijn, zei het schaap Veronica, op Schiphol koffie drinken!
We zijn wel erg uithuizig dames, zei de dominee,
en laten we het allemaal wel goed in ons bezinken?
De kermis nu bijvoorbeeld, namen wij er iets van mee?
Kom kom, zeiden de dames Groen, zo nauw moet u 't niet nemen.
Kijk daar dat grote vliegmachien gaat naar Amerika,
hoe durven ze! Ze mogen ook de ruitjes wel eens zemen.
Hee dames, zei de dominee, waar is Veronica?
Wat gek, zeiden de dames Groen, zij heeft toch hier gezeten...
Kijk eens, ze gaat de lucht in met een wildvreemde piloot,
daar in die konstelleesje zit ze, zonder dat we 't weten!
O juffrouw schaap Veronica, kom hier! Het wordt uw dood!
Hei! schreeuwde het schaap Veronica. Ik ga een rondvlucht maken,
ik ga gewoon een blokje om voor een minuut of drie.
O dames, zei de dominee, let op, hij wil haar schaken,
een vliegenier vertrouw ik heus nooit verder dan 'k hem zie.
De dames Groen, die gingen op de startbaan liggen snikken,
maar na een klein kwartiertje stond het toestel op de grond.
Hier ben ik, zei Veronica, heb ik u laten schrikken?
Daar is ze, riep de dominee, en helemaal gezond!
O, o, zeiden de dames Groen, dag lieve vliegenier,
wat denkt u van een kopje thee, op dit terrasje hier?
| |
[pagina 111]
| |
[pagina 112]
| |
[pagina 113]
| |
hatsjie, zei 't schaap Veronica, wat zit ik toch te niezen!
't Is winter! zei de dominee, en koud dat ik het heb!
Komaan, zeiden de dames Groen, wij mogen niet bevriezen,
wij gaan een kachel kopen, met een rooster en een klep.
Zo gingen zij gezellig naar de kachelwinkel, samen.
Die grote kachel moet het wezen, zei de dominee.
Wilt u hem morgen thuisbezorgd? zo vroeg de winkeldame.
Welnee, zeiden de dames Groen, wij nemen hem nú mee.
Welja, bromde de dominee, nu gaat het ook nog gieten!
En ik maar zeulen met die kachel he? Welja, welja!
Ik hou 'm niet! Ik hou 'm niet!!! Pas op, ik laat 'm schieten!
O, denk om onze tenen, zei het schaap Veronica.
Och toe, zeiden de dames Groen, nog even dapper wezen!
't Zal zo gezellig zijn vanavond, als ie lekker loeit...
He ja, zei 't schaap Veronica, dan gaan we sprookjes lezen.
Ik kan geen stap meer voorwaarts, zei de dominee vermoeid.
En, zei het schaap Veronica, we gaan kastanjes poffen!
en u mag met uw sokkevoeten op de platte buis!
Is 't heus! Met sokkevoeten? zei de dominee getroffen.
Toen zette hij de stap erin, en kijk, ze waren thuis.
Ziezo, zeiden de dames Groen, en nu het aanmaakhout.
Maar eerst een kopje warme soep, het is bijzonder koud!
| |
[pagina 114]
| |
vooruit, zeiden de dames Groen, we gaan niet verder zeuren,
de dominee is jarig, dus wij moeten iets gaan doen!
He! riep het schaap Veronica, magge we pandverbeuren?
Nee, hoor! zeiden de dames, nee, dat wordt te veel gezoen.
Maar kijk, wij hebben hier een kist met hele oude dingen,
van toen wij jonge meisjes waren, kijk, hier zijn ze dan...
Japonnetjes en hoedjes, wat een boel herinneringen...
He, dames, zei de dominee, hèèè, trekt u ze 's an!
De dames Groen, die gingen zich onmiddellijk verkleden:
Zo zagen wij er vroeger uit, 't is wonderlijk maar waar,
dat is dan ook al heel erg lang, verschrikkelijk lang geleden...
Wij hadden samen één verloofde, en die was huzaar!
Dat kan niet, zei het schaap toen, één verloofde met z'n beien.
Helaas, zeiden de dames Groen, wij gaven hem de bons...
Maar als wij aan hem denken, gaan wij altijd samen schreien,
nu houdt er dan ook niemand, niemand, niemand meer van ons...
| |
[pagina 115]
| |
Niet schreien, lieve dames, zei de dominee meewarig,
wij houden toch van u, het schaap en ik, dat staat toch vast?
En bovendien, vergeet het niet, ik ben toch immers jarig?
En haalt u nou de taart met vijftig kaarsjes uit de kast?
Toen werden zij weer vrolijk en ze dansten de galop,
het schaap Veronica at stiekem alle kaarsjes op.
| |
[pagina 116]
| |
zeg, zei het schaap Veronica, ik hoor iets op de daken!
'k Hoor paardevoetjes trappelen... het paard van Sinterklaas!
Och kom, geeuwden de dames Groen, moet u ons wakker maken?
Het is al twintig over twee. Wat doet u toch weer dwaas.
Maar wacht, voor alle zekerheid doen wij de ramen open.
Kijk, riep het schaap Veronica. Het is de dominee!
O, kom 's even kijken! 'k Zie hem in de dakgoot lopen.
Hij wandelt slaap. Hij slaapwandelt. Straks valt hij naar benee.
O help, kermden de dames Groen, wat moeten we beginnen!
Daar loopt hij op de richel. En de daken zijn zo steil!
Wij mogen hem niet roepen hoor! Hij komt vanzelf naar binnen!
Een natte dweil vlak voor zijn bed! Een grote natte dweil!
Ja kijk, hij komt alweer terug. Hij klimt door 't raam, de stakker!
En werkelijk, de dominee stond binnen op de mat.
Hij trapte op de dweil en was onmiddellijk klaar wakker.
Wat is dat hier? zo schreeuwde hij. Waarom sta ik in 't nat?
| |
[pagina 117]
| |
O, o, zeiden de dames Groen, u was al op de daken!
Ja, zei het schaap Veronica, u was al in de goot!
Wel, zei de dominee beslist. Dat zijn mijn eigen zaken,
en natte dweilen voor mijn bed, dat vind ik idioot.
Toen dronken zij een kopje gloeiend hete chocola.
U krijgt voortaan een tuigje aan, zei 't schaap Veronica.
| |
[pagina 118]
| |
ach, zei het schaap Veronica, wat zit u toch te treuren.
Ja, jammerde de dominee, mijn kies doet me zo'n pijn!
Ajaj! riepen de dames Groen, dan moet er iets gebeuren,
dan gaan we naar de tandarts, op het Winjewanjeplein.
Dag dominee, dag dames, zei de tandarts, komt u binnen.
Wat is er? Doet het pijn? Ik zie het al, een dikke wang...
Gaat u maar zitten in de stoel, ik zal meteen beginnen.
Nee dames, blijft u alle drie maar buiten op de gang.
Au! riep de dominee alvast, nog voor hij was gaan zitten.
Kom, zei de tandarts vriendelijk, het helpt niet of u brult.
Het is niet erg, hoor! En we maken prachtige gebitten!
Die holle kies hier moet eruit, die kan niet meer gevuld.
De dames Groen die stonden stil te beven op de drempel.
O kijk, zei 't schaap Veronica. Wat vreselijk gemeen!
Nou geeft ie 'm ineens een prik. Daar komt de tang, warempel!
Awawa...! riep de dominee en trapte om zich heen.
De tandarts trok en trok en trok. Het was niet te geloven.
De hele tandarts-stoel werd langzaam uit de vloer gerukt.
De stoel met dominee en al ging zachtjes aan naar boven...
En toen ineens een grote dreun... he he, het was gelukt.
Fffft... zuchtten toen de dames Groen, hij is eruit, de tand...
We laten er een bros van maken, met een gouden rand.
| |
[pagina 119]
| |
[pagina 120]
| |
he nee, zei 't schaap Veronica, ik wil niet ganzenborden!
Wat dan? riepen de dames Groen, wie heeft er een idee?
Of zal het voor vanavond eens een bioscoopje worden?
Gaat u maar! zei de dominee, ik ga beslist niet mee!
Toe, zei het schaap Veronica, toe, luister nou 's, luister!
Er is een film van cowboys en dan komt er nog veel meer!
En even later zaten zij gezellig in het duister.
'k Moet zeggen, sprak de dominee, 't is aardig voor een keer...
Er kwam een schurk op 't witte doek, heel bleek en ongeschoren,
hij ging uit wandelen met een juffrouw in een witte jurk.
De dominee stond haastig op en deed een stap naar voren:
Juffrouw toch! riep hij angstig uit, pas op, dat is een schurk!
Kom, zeiden toen de dames Groen, kom, 't is toch maar een film...
Dat zal wel! riep de dominee, maar zo iets neem ik niet!
Als ik die man te pakken krijg zo dadelijk, ik vil 'm!
Oei! riep 't schaap Veronica, o, kijk toch eens, hij schiet!
| |
[pagina 121]
| |
Maar 't liep gelukkig heel goed af; de schurk werd opgegeten
door acht-en-tachtig zwarte beren, buiten in het woud.
He, he, zo sprak de dominee, ik heb in angst gezeten.
Ik ook, zei 't schaap Veronica, mijn voetjes zijn ijskoud.
Wel, zeiden toen de dames Groen, het licht gaat op, 't is uit.
Nu op de hoek van 't straatje nog een ijsje, tot besluit?
| |
[pagina 122]
| |
komaan, zo sprak de dominee, ik wil mijn geest verrijken.
Wie gaat er met me naar 't museum? Naar de Kunst van Nu?
He ja, zeiden de dames Groen, gezellig plaatjes kijken,
een beetje kunst zo af en toe, dat kan geen kwaad, wat u?
O, zei het schaap Veronica, toen ze daar binnentraden,
o kijk 's, wat een gekke prent! Ik kan er niet uit wijs.
Is dat een zoekplaat, dominee, en moeten wij nu raden,
waar of de poes zit, dominee, en krijg je dan een prijs?
Neen, neen, zo sprak de dominee, u hebt het niet begrepen...
dit is een schilderij. Het heet: De vrouw in het heelal!
Ach gut, zeiden de dames Groen, 't zijn niks als rechte strepen.
Die arme schilder krijgt van ons een flesje bromural!
En dat? Dat lijkent wel een geit, die jonkies heeft gekregen...
O nee, dit heet: De Eeuwigheid, zo sprak de dominee.
Dus toch een soort van geit, zei 't schaap Veronica verlegen.
He, he, zeiden de dames Groen, we krijgen trek in thee.
Nog even, zei de dominee. Kijk, dit is heel bijzonder.
Het is Abstracte Kunst. En wat het voorstelt weet men niet.
Hoe-hoe, zei 't schaap Veronica, dat ding hangt koppie-onder,
het is gewoon een molen en een huisje aan de vliet.
Kom mee, zeiden de dames Groen, we worden hier genept!
We gaan maar naar de Nachtwacht toe. Dan weet je wat je hebt.
| |
[pagina 123]
| |
[pagina 124]
| |
[pagina 125]
| |
wat hoor ik? zei de dominee, die rustig zat te lezen,
wat hoor ik buiten in de gracht? Mij dunkt, ik hoor een plons!
O jee, zeiden de dames Groen, wie zou dat kunnen wezen?
Wie leit erin? Gelukkig maar... het is niet een van ons!
Kijk, zei het schaap Veronica, o kijk, 't is een kanarie!
Warempel, zei de dominee verbaasd, met kooi en al!
Dat arm gevederd vriendje zit toch zó in de penarie...
ik denk dat ik mij dus maar in de gracht begeven zal.
Niet doen... smeekten de dames Groen, wat moeten wij dan later...
wat moeten wij beginnen als u straks verdronken bent...
maar Ploemp! daar sprong de dominee met alles aan te water!
Van alle kanten kwamen nu de mensen aangerend.
Hup, riep het schaap Veronica, hup dominee! Nog even!
De dominee die waadde in de richting van de kooi.
O help, snikten de dames Groen, kijk toch! Een Heldenleven!
Precies als Dorus Rijkers he! 't Is evengoed wel mooi...
Ik heb hem! riep de dominee. En alle mensen schreiden...
Ze hesen hem op 't droge. En het vogeltje zei: Piep.
Ik deed alleen mijn plicht, zo sprak de dominee bescheiden.
Hoera! riep 't schaap Veronica. Hoera! En Hiep hiep hiep!!
Jawel, zeiden de dames Groen, dat pietje is gered,
maar dominee, nou moet u ogenblikkelijk naar bed!
| |
[pagina 126]
| |
o jee, zeiden de dames Groen, wij moeten weer betalen!
Kijk hierzo in de bus ligt een belastingformulier!
Alweer? zo sprak de dominee. De drommel zal ze halen!
Laat mij 's even kijken, dames! Kijk nou toch 's hier.
Belasting voor het vee, warempel, staat erbij geschreven!
Wij hebben toch geen vee! zei 't schaap Veronica ontzet.
Wel wel, zeiden de dames Groen, wat zullen we beleven?
Kom mee, zo sprak de dominee, we gaan naar het loket.
Ze gingen naar 't kantoor van de belasting met z'n allen.
Meneer, zo sprak de dominee, er is hier een abuis:
Wij houden helemaal geen vee. Wij hebben ook geen stallen.
Wij wonen keurig netjes met z'n vieren in een huis.
Meneer, zo zei de ambtenaar, daar heb 'k niets mee te maken:
het staat hier genoteerd. U hebt een schaap in uw perceel...
Wacht even! riep de dominee met vlammend rode kaken,
hij deed een pas naar voren en greep hem bij de keel...
Help! gilde 't schaap Veronica, er komen ongelukken!
'ng... ang... kreunde de ambtenaar en werd een beetje blauw...
Gelukkig zagen ze nog kans om hem weer los te rukken.
Kom mee, zeiden de dames Groen, we gaan naar huis, en gauw!
We hebben nog kaneelbeschuitjes bij de chocola...
Ik ben toch echt geen vee, he? zei het schaap Veronica.
| |
[pagina 127]
| |
[pagina 128]
| |
[pagina 129]
| |
bah, zei het schaap Veronica, de schoonmaak is begonnen!
Ze vegen en ze kloppen en ze zuigen en ze doen...
in plaats van dat we lekker in het zonnetje gaan zonnen!
Zwijg, juffrouw schaap Veronica, zeiden de dames Groen.
Het huis moet toch aan kant! We moeten al de bedden kloppen!
Waar is het anders lente voor? Kom, help 's, dominee,
kom, helpt u maar eens eventjes met richeltjes te soppen!
Maar eerst moet heel het eetservies voorzichtig naar benee.
Nee, jammerde de dominee, ik moet mijn preek nog maken!
De richeltjes gaan voor, zeiden de dames Groen kordaat.
Pas op, nou blijft u aan de chocoladeketel haken.
Vooruit dan, zei de dominee en werd een beetje kwaad.
Hij nam een emmer sop, en hoep! De soepterrien aan diggels!
Zo gaat het, zei de dominee. Is dit soms naar uw zin?
Er zijn nog Andere Dingen dan het soppen van uw richels!
Kom, juffrouw schaap Veronica, wij gaan de wereld in!
Ja, zei het schaap Veronica, wij gaan jujubes kopen.
En stekelbaarsjes vangen, zei de dominee heel zacht.
En... zei het schaap Veronica, over de weitjes lopen...
Jazeker, zei de dominee, tot heel laat in de nacht!
Ziezo, zeiden de dames Groen. Daar lopen ze, die twee...
Maar o, ze komen wel terug! Vanmiddag bij de thee!
|
|