Een eitje voor de omelet
Er was eens een kaboutertje, hij heette Tibbedaan.
Hij had een klein rood mutsje op en rode schoentjes aan.
Hij had een lief klein huisje, in een boomstam, moet je weten,
daar had hij zijn fornuisje en daar kookte hij zijn eten.
Hij kookte hazelnotepap en hazelnoot-puree,
hij kookte hazelnotesoep en hazelnoot-hachee,
na elke maaltijd nam hij dan een hazelnootje toe.
Zou jij dat altijd lekker vinden? Nou, ik niet! Aboe!
Nu, zo was 't ook met Tibbedaan, hij werd er aklig van,
hij kon geen hazelnoot meer zien. Hij keek eens in de pan,
hij rook weer hazelnotepap en zuchtte: Nee, o, nee!
Nu wil ik heus iets anders als die hazelnootpuree!
Ik wil zo graag een omelet, een echte omelet...
maar daarvoor heb je eitjes nodig, en dat is 't nu net.
| |
Toen ging hij naar de nachtegaal, die zat daar in het lover:
Och, lieve juffrouw Nachtegaal, hebt u een eitje over?
Een eitje, zei de nachtegaal, zo nijdig als een spin,
mijn eitjes, wel daar zitten kleine nachtegaaltjes in!
Toen ging hij treurig verder, die kabouter Tibbedaan,
hij zag een prachtig merelnest en klopte daar eens aan.
Dag juffrouw Merel, zei hij en hij tikte aan zijn pet,
hebt u misschien een eitje over voor mijn omelet?
Wel ja, 'k geef daar mijn eitjes weg, zei snibbig juffrouw
Merel,
eet jij maar hazelnoten, hoor, maak dat je wegkomt, kerel!
Daar stond die arme Tibbedaan en huilde van verdriet,
hij wou zo graag een eitje hebben, maar hij kreeg het niet...
Maar wat was dat? Daarginder stond een oude boerderij,
en Tibbedaan sloop dichterbij en steeds nog dichterbij...
Hij glipte binnen in de schuur en keek eens in het rond.
O kijk, daar lag een reuzenei, gewoon maar op de grond!
Een eitje voor mijn omelet, zo zuchtte Tibbedaan,
maar och, wie kwam daar binnenstuiven? Oei, het was de haan.
Wat moet jij hier? Wat wil je hier? Jij dreumes! Tok, tok,
tok!
Zo riep de haan, o, denk eens aan, wat Tibbedaan toen
schrok!!!
O, neemt u mij niet kwalijk, zei hij zachtjes en beleefd,
maar mag ik vragen, of u soms een eitje over heeft?
Ik wil het eerlijk kopen voor een zak vol hazelnoten.
Toen keek de haan weer vriendelijk en krabde met zijn poten.
Vooruit maar, zei hij, neem het maar en zet het op je rug,
en kom dan met een zak vol noten morgen hier terug.
O dank u, dank u, dank u, zei kabouter Tibbedaan,
daar ging hij met zijn ei op weg. Tot ziens, meneer de haan!
En toen kabouter Tibbedaan weer thuis kwam, wat een pret!
Toen bakte hij een hele grote gele omelet!
En sindsdien gaat hij iedere woensdag naar de boerderij
en ruilt een zak vol hazelnoten voor zo'n reuzenei!
|
|