De familie Kizzebis
Weet je, kinderen, wie dit is?
met een massa zorgen thuis;
met een vrouw en negen kinderen,
(dat is veel, maar 't mag niet hinderen),
en ze heten, luister goed:
Kriebeltje, Wiebeltje, Snorretoet,
Habbeltje, Dabbeltje, Mieke, Krelis,
Bartholomeus en Cornelis.
| |
Allemaal braaf en goed gezond,
maar ze scharrelen altijd rond,
klimmen, klauteren en woelen,
knagen, piepen en krioelen,
snap je wel, hoe druk het is
in het huis van Kizzebis?
En waar is dan wel dat huis
van Pieter Kizzebis, de muis?
Onder een trap van veertien treden,
helemaal onderaan, beneden,
daar is het nest, het is geriefelijk
en het uitzicht is zo liefelijk.
Elke nacht gaat Pa op stap
over de treden van de trap
naar de keuken, helemaal boven
om rantsoenen kaas te roven,
en wat kruimeltjes en zwoerdjes
voor de zusjes en de broertjes.
Op een mooie dag zei vader:
Kinderen, kom even nader!
Wiebeltje, hou op met rennen,
Dabbeltje, schei uit met jénnen,
Bartholomeus, haal je staart
was je vieze snorren, Mieke,
want we gaan ons laten kieken!
Jongens, opgepast en braaf,
wij gaan naar de fotograaf.
Kijk ze zitten. Da's niet mis,
Vader, moeder, Kriebeltje, Krelis,
en Cornelis, die wat scheel is,
| |
Bartholomeus, Wiebeltje, Dabbeltje,
Mieke en de kleine Habbeltje,
en ten slotte Snorretoet,
o, wat zitten ze daar zoet!
En de fotograaf roept: Stil!
Let op 't vogeltje, als je wil,
even snorretjes opstrijken
en wat vriendelijker kijken...
't Is gebeurd, familie Muis!
Morgen komt de foto thuis.
|
|