De spin Sebastiaan(1966)–Annie M.G. Schmidt– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 116] [p. 116] Stoffeltje Steven Kijk, wie loopt daar langs het riet, is dat Stoffeltje Steven niet? Stoffeltje Steven loopt in het groen. Wat zou Stoffeltje wel gaan doen? Stoffeltje, Stoffeltje, luister even, luister even, Stoffeltje Steven! Ga jij vissen in de sloot, visjes vangen met kruimeltjes brood? Ja, zegt Stoffeltje Steven dan, ja, dat ben ik heus van plan, 'k ga erin met baggerlaarzen en dan vang ik zeven baarzen, zeven baarzen en een makreel, jongens, ó ik vang zoveel! Daar zit Stoffeltje met zijn net, heeft z'n emmertje neergezet, roept zijn hond: Kom hier, Fidel! Kijk, ik vang die visjes wel. Stoffeltje Steven, als een mán, doet z'n baggerlaarzen an, stapt parmantig door het riet... Stoffeltje, Stoffeltje, doe het niet! Och, die Stoffel, even later: Ploemp, daar ligt hij in het water, ploemp, daar ligt hij in de sloot met zijn net en 't emmertje brood! [pagina 117] [p. 117] Help, o help, roept Stoffeltje Steven, vader, moeder, redt mijn leven! Als hij nu maar niet verdrinkt, in die modder, zwart als inkt. Maar, wie komt daar, bliksemsnel? Ach, die brave hond Fidel sjort en trekt zo met zijn snuit Stoffeltje Steven het water uit. Daar staat Stoffeltje in het riet. Natter jongetje is er niet. [pagina 118] [p. 118] Modder, modder, tot zijn oren, zul je strakjes moeder horen: Stoffeltje, wat heb jij gedaan? Moeder, ik ben uit vissen gegaan. 'k Heb geen baars en 'k heb geen snoek, 'k heb alleen... een natte broek! Vorige Volgende