De spin Sebastiaan(1966)–Annie M.G. Schmidt– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 97] [p. 97] Prins Ferdinand Ken je het land van Kanebberdebebben? Het land waar de mensen vleugeltjes hebben? Het land, waar iedereen vliegen kan, de bakker, de slager, de timmerman, de schooljuffrouw en de onderwijzer, en zelfs de keizer, ja zeker, de keizer! Zijn vleugels zijn groter dan die van de rest, hij vliegt ook het hoogst en hij fladdert het best! De keizer heeft dochters, de keizer heeft zonen, die ook in Kanebberdebebben wonen, zijn jongste zoontje, dat is een bandiet! die leren moet en hij doet het maar niet. Hij fladdert maar rond boven huizen en bomen op plaatsen waar prinsjes gewoonlijk niet komen. Hij vliegt maar, hij vliegt maar, de keizer roept: Och, waar vliegt die vervelende Ferdinand toch? Maar wat hij ook moppert en bromt, de keizer, die Ferdinand wordt maar geen ziertje wijzer. De vorige week vloog hij tegen een kerk en kwam weer naar huis met een hangende vlerk. Vanmorgen is hij verkeerd geland en viel in de modder, die Ferdinand. Er kwam een lakei die het net zag gebeuren en die hem weer naar het paleis moest sleuren. De keizer zei: Bah, ben jij nu mijn zoon? Vooruit, in het bad en maak je weer schoon, [pagina 98] [p. 98] en jongen, nu neem ik je nog tot je straf voor veertien dagen je vleugeltjes af. Dat was een verdriet, dat was een verdriet! Wij mensen in Holland begrijpen dat niet. Dat voelt men alleen in Kanebberdebebben, waar alle mensen vleugeltjes hebben. Vorige Volgende