De spin Sebastiaan(1966)–Annie M.G. Schmidt– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 94] [p. 94] De boer van Westwollingwou Dit is de boer van Westwollingwou, die boer wil zo graag naar de maan. Hij ligt maar te piekeren 's avonds in bed, zodra hij zijn slaapkalot op heeft gezet: Och had ik, och had ik maar een raket, dan zou ik vanavond nog gaan. Ai, denkt hij, wat fijn zal het zijn op de maan, och, als het maar lukken wou, er zijn daar geen zorgen, o nee, o nee, geen koeien, geen schapen, geen enkel soort vee, dan neem ik een wollen dekentje mee, een dekentje tegen de kou. En eens op een nacht kijkt de boer uit het raam, en raadt eens, wat hij daar ziet! Een ladder, die reikt precies tot de maan! Wel, wel, zegt de boer, kijk eens aan, kijk eens aan, nu zal het wel lukken, nu zal het wel gaan, eenvoudiger kan het al niet. Hij komt uit zijn bed en hij klimt uit het raam, de avond is fris en het waait, hij klautert en klimt, het is vreselijk ver; beneden zich ziet hij een vallende ster, en juist als hij denkt: Nou ik ben er! dan roept hij ineens: Verdraaid! [pagina 95] [p. 95] Zijn dekentje heeft hij vergeten, och hee, die boer van Westwollingwou. Nog maar een paar treden, kijk daar is de maan, daar ziet hij de maanbewoners al staan, toch durft hij het zonder zijn deken niet aan, zijn dekentje tegen de kou. Wel, denkt hij, dan ga ik maar even terug, welja, ook al spijt het me zeer, ik moet het gaan halen, o, zeker, bepaald, [pagina 96] [p. 96] hij daalt en hij daalt en hij daalt en hij daalt, maar als hij de deken van 't bed heeft gehaald, dan is er die ladder niet meer... Daar zit nu die boer van Westwollingwou, en over zijn wang loopt een traan... Ik was er toch bijna, ik was er toch net, wie heeft nou die ladder weer weggezet? Nu zit hij daar zielig te huilen op bed, nu kan hij nóóit meer naar de maan. Vorige Volgende