frommelde hoedje een fee was, een echte fee uit een toversprookje. Ze had zich vermomd als een armelijk uitziende oude dame, en ze kwam in die cafetaria erwtensoep eten, alleen maar om eens te zien, hoe die schatrijke Marlita zich als arm meisje gedragen zou. En toen ze dat drie weken had volgehouden en nog steeds nooit een onvriendelijk woord had gehoord, zei ze op zekere dag tot Marlita: Hier mijn kind, ik geef je dit geschenk, maak het niet eerder dan vanavond in je kamertje open.
En ze gaf Marlita een doodgewone okkernoot.
Marlita pakte het cadeautje heel verbaasd aan. Een okkernoot! Wat een vreemd geschenk. Maar ze bedankt de dame vriendelijk en toen ze 's avonds thuis kwam en alleen in haar kamertje was, kraakte ze de okkernoot tussen de deur. En wat kwam eruit, denk je? Iets wat nog nooit uit een okkernoot was gekomen: een vlinder. Een kleine gele vlinder, die fladderde en langzaam het raam uitvloog. Daar moet ik achteraan, dacht Marlita. Ze stapte het raam uit, op het platje en rende het vlindertje na, dat fladderde van het ene plat naar het andere, tussen schoorstenen en regenpijpen. Totdat het beestje eindelijk ging zitten en Marlita het hijgend wilde pakken.
Maar wat was dat. Wat lag daar vlak bij de regenpijp. Iets glinsterends, iets schitterends, een halssnoer! Het was een prachtig snoer van diamanten en saffieren en robijnen! Er was een briefje aan vastgemaakt, waarop stond: Voor de beeldschone Marlita van haar beschermfee.
Och, wat een vreugde.
Marlita bracht het snoer bij haar vader, de markies. Het werd verkocht, en ze kregen er zoveel geld voor, dat ze het grote kasteel in het Woef-gebergte weer opnieuw konden kopen.