De kameel en Jupiter
De zevende fabel gaat over de kameel en Jupiter. Iedereen moet genoegen nemen met hetgeen God hem gegeven heeft, zonder iets van een ander te begeren, zoals deze fabel leert.
De fabel vertelt van een kameel die zich er bij de god Jupiter over beklaagde dat de dieren en beesten hem bespotten omdat hij niet zo mooi was als zij. En daarom vroeg hij de god Jupiter het volgende: ‘Lieve heer, ik bid u om mij horens te geven, zodat men mij niet meer uitlacht.’ Toen begonJupiter te lachen en in plaats van de horens die de kameel graag gehad had, nam hij hem zijn oren af en zei: ‘U hebt meer goeds dan u toekomt. Omdat u wilt hebben wat u niet toekomt, neem ik u - om een voorbeeld te stellen - af wat u te veel hebt, zodat niemand hetzelfde doet en aldus verliest wat hij had.’