De man die twee vrouwen had
De zestiende fabel gaat over een man en zijn twee vrouwen en vertelt ons dat er niets slechter noch verderfelijker is voor de man dan de vrouw.
Er was eens een man die van middelbare leeftijd was en met twee vrouwen getrouwd was, en wel met een oude en een jonge vrouw. Deze twee woonden allebei in zijn huis. En omdat de oude vrouw verlangde naar zijn liefde, trok ze al zijn zwarte haren uit zijn hoofd en uit zijn baard, zodat hij des te meer op haar zou lijken en er ook oud uit zou zien. De jonge vrouw, aan de andere kant, trok hem al zijn witte haren uit, zodat hij des te jeugdiger en jonger zou lijken. En op die manier werd de goede man helemaal kaal.
Daarom is het grote dwaasheid van oude mannen om weer te trouwen, want ze zijn veel beter af als ze ongehuwd zijn dan wanneer ze een slechte, domme, verdorven en lastige vrouw in huis hebben, waarvan er helaas veel zijn. Want in de periode dat deze mannen zouden moeten uitrusten, bezorgen ze zichzelf veel moeite en last.