De kale man en de vlieg
De twaalfde fabel gaat over de kale man en de vlieg, en leert ons dat uit een kleine zonde soms een grote zonde ontstaat. Waarover Aesopus als volgt een fabel vertelt.
Er was eens een vlieg die een kale man aan het steken was. En toen de man de vlieg wilde raken, vloog die weg en sloeg hij zichzelf. De vlieg, die het zag, begon te lachen. En de kale man zei tegen hem: ‘O jij slecht, nietswaardig, smerig beest! Je hoort met recht doodgeslagen te worden. Want nu ik mezelf sla, begin je te lachen, maar had ik je geraakt en gemept, dan zou je dood geweest zijn.’
Daarom zegt men in het algemeen dat je niet blij moet zijn om de ellende en schade van een ander, noch erom lachen. Maar spottende mensen, die anderen benadelen en kwetsen, steken de gek met de wereld en lachen erom, en maken zo veel vijanden. Daarom veroorzaakt een boos, ongelukkig woord vaak leed en ander vreselijks.