De zeug en de wolf
De vierde fabel gaat over de zeug en de wolf. Het is niet verstandig om alles te geloven wat men hoort zeggen. Waarover Aesopus de volgende fabel vertelt.
Er was eens een wolf die bij een zeug kwam, die zuchtte en huilde van de pijn die ze doorstond omdat ze haar biggen ging werpen. En de wolf zei tegen haar: ‘Mijn lieve zuster, wees vrolijk en zonder zorgen, want ik zal u goed en getrouw helpen.’ De zeug antwoordde hem: ‘Ga maar door op je weg; zulke diensten heb ik niet nodig. Zolang u hier bent, zal ik de last die ik draag niet afleggen, want u begeert niets anders dan ze op te eten.’ Toen hij dit hoorde, ging de wolf zijns weegs. En zodra hij weg was, liet de zeug haar vrucht het licht zien. Als ze de wolf geloofd had, zou ze een droevige worp hebben voortgebracht.
Want wie gemakkelijk gelooft, wordt vaak van zijn goed en eer beroofd.