Het goud en het zilver
Over goud en zilver, waaruit wij leren geen kersen met heersers te eten
Het goud ging naar het zilver en zei: ‘Verheug je, broeder, omdat wij van alle metalen de macht in handen hebben. En als wij samen één zouden worden, dan stonden we nog hoger.’ Daarop antwoordde het goud: ‘Wat je zegt, broeder, zeg je met goede bedoelingen. Maar jij bent rood van kleur en ik wit, en volgens mij ben jij kostbaar en van grote waarde. Daarom denk ik dat we, net zoals we in kleur en waarde tegengesteld en verschillend zijn, ook anders zijn in wat we willen. Het is dus beter er maar niet aan te beginnen, dan om later in onmin van elkaar te scheiden.’ En hij voegde eraan toe: ‘Niemand moet zich gelijkstellen aan zijn meerdere, noch veel met hem omgaan.’
Want de wijze man zegt: ‘Wie met zijn meerderen omgaat, belast zichzelf.’ En ook zegt hij nog: ‘Streef er niet naar bevriend te zijn met iemand die rijker is dan jij.’ Een filosoof zegt hierover: ‘Als een arme een proces voert tegen een rijke, ontloopt de rijke het vonnis en gaat vrijuit.’
We lezen in een fabel dat de geit, het schaap en de ezel vriendschap sloten met de leeuw en samen uit jagen zouden gaan om wild te vangen. Toevallig vingen ze een hert. Toen het moment aanbrak om de buit te verdelen, zei de leeuw: ‘Het eerste vierendeel hoort mij toe vanwege de eer, want ik ben hier de voornaamste. En omdat ik in ieder gezelschap de eerste stem heb, komt het andere deel mij ook toe. En het feit dat ik het meeste werk heb verricht, geeft mij recht op het derde deel. En als jullie mij niet ook het vierde deel geven, zal ik de vrede tussen ons verbreken en niet langer bewaren!’ Terwijl hij dit zei, sloeg hij angstaanjagend met zijn staart op de grond en dreigde met zijn tanden, zodat ze allemaal bang werden en wegliepen. Het hert