| |
| |
| |
Barend is weer bezig
Deel 1 De huwelijksadvertentie
Met o.a. IJf Blokker (Barend Servet); Arie Kleijwegt; Harry Touw (Fred Haché, Otto Kolkvet Gzn); Wilco Brinkman (kleine Barend); J. Gonlach (schooljuffrouw); hr en mevr E. Breslau (ouders van Barend); J. Hogeboom (boer); Maria (zingt ‘Ik was een zonnetje in huis’ van G. Jaspars/R. Daalder/J.P. van Mechelen); Elisabeth Roelink, Mieke van de Sande, Bertina Maas (de dames RiMiCo); Dolf Brouwers (radiozanger, playbackt Benny Fields in ‘Oh there's a lull in my life’ van M. Gordon/ H. Revel); J. Lagerwey (studiochef); Jacqueline Maasland (schattig meisje); St John (man op de WC); Jo Jans (agent van politie); Christina Astoria (striptease); T. de Neff (oude man met beslagen bril); Ab Hofstee (postbode); W. Eggersma, J. Brak (obers); Geza (violist); Tonny Eyk (pianist); Cor Brak (Gerrit); J.G. Rey (kok); M. Eichelberg (koksmaatje); Sabini (portier); Carry van Haeften (jongedame met roos); J. Siebers, mevr C. van Haeften, H.L. de Leeuw, Helène Waldorp, Dick de Jong, J. Kutchenreuter, Marieke Teutcher, Bela Kapi (restaurantbezoekers); mevr B. van Laarhoven (bejaarde dame); Siep de Haan (Barend als padvinder); Bart Schregel (slagersjongen); Christa Lippmann (sopraan, zingt ‘Die Nachtigall’ van Alabieff); The Axio Show (naaktballet); Gerard Schiering (W. Braakmolen); Marijke Philips (omroepster); Emile van Konijnenburg (professor F.J. Dongers)
| |
| |
vooraf: teaser in de vooravond: fade-up: terrein rond een VPRO-villa te Hilversum, Barend plakt een sticker achterop zijn gele Saab 93
Pollens, wat een kleefkracht. Zo, die zit. Even nawrijven... Klaar. (bekijkt tevreden het resultaat) Wat een feestelijk gezicht. (leest) Pollens, wat ga ik hard! (kijkt ons vergenoegd aan) en vanavond, dus straks als het ware, dus om (kijkt op horloge) pakweg kwart voor tien op de kop af, het woord zegt het al, zal ik schitteren in mijn show die mijn naam draagt: ‘Barend is weer bezig!’ Barend, dat ben ik dus. Dit voor de kijkers die dit nog niet konden weten. U kijkt natuurlijk, want op het andere net is toch niks. Verder kunt u mij na afloop schrijven hoe fantastisch of het was. Nu, ik moet stoppen, de show roept. Ik reken op u, reken daar op. (kijkt weer naar de sticker) Mooie sticker, hè, prachtig istie gewoon... (opent autoportier, wil instappen)
Fred Haché komt onderhandelend met VPRO-chef Arie Kleijwegt uit de villa, laatstgenoemde overhandigt Fred een pak bankbiljetten; Fred krijgt Barend bij diens Saab in de gaten
(stuift op Barend af) Zeg Barend, wat is dát nou weer! Ben je nou helemaal gek geworden?! Ben je nou helemaal gek geworden!? Wat is dat voor maffe sticker met jou d'r op. Haal d'r af! Bah, wat moeten de mensen wel denken.
Hoezo? We hadden toch afgesproken dat jij niet meer mee zou doen? Nou dan.
Waaat? Daar weet ik niets van. Jij kunt helemaal geen show maken in je eentje. Bah, daar komt niets van terecht. Daar komt niets van in.
Jawel hoor. Komt best in orde! Kijk maar om kwart voor tien. (stapt in en scheurt weg, het grint spat hoog op, de heer Kleijwegt die moeilijkheden bespeurend naderbij gekomen is, wordt zowat aangereden)
(balt vuist naar de Saab) Vlerk! (valt uit tegen de achteruitdeinzende heer Kleijwegt) Hel en Verdoemenis! Zeg Kleiweg! Heb jij dat geregeld? Mag ik ineens niet meer meedoen? Kom op met
| |
| |
die poen! Bah! Schande! Maar ik zal hem wel krijgen, die Servet. Ik kijk gewoon naar het andere net. Bah!
de heer Kleijwegt staat paf; fade-out, einde teaser
fade-up: groot totaal van een imposant polychroom modern show-decor; er klinkt orkestmuziek en meisjesgezang, langzame inzoom op een centrale showtrap, daarop ontdekken we dan het zangeresje Maria
Ik was het zonnetje in huis
al vloeiden tranen uit mijn oog
toch zagen ze dan bij mij thuis
op zo'n moment een regenboog
M'n stem was helder als kristal
als ik m'n kinderliedjes zong
vielen de sterren uit 't heelal
Pas toen ik groot werd vervaagde mijn kracht
maar dan als niemand het van je verwacht
is het er weer die flonker die schitter
Ik was een heel bizonder kind
en schitterde van overvloed
ze werden door mijn jeugd verblind
er zat een wonder in m'n bloed
het was een vonkend oog in oog
ik was het kind dat nooit bedroog
het meisje dat de waarheid loog
Pas toen ik groot werd vervaagde mijn kracht
maar dan als niemand het van je verwacht
is het er weer die flonker die schitter
die glans en die macht...
onze swingende Barend Servet
we zien Barend als pompbediende, hij groet met een tik tegen zijn pet een zojuist bediende automobilist, die vervolgens over een voet van Barend wegrijdt, Barend maakt een rondedansje op één been
| |
| |
toch blijft hij steeds een heer
Barend als huisschilder, hij staat hoog op een trap een gevel te schilderen en laat daarbij een grote bus verf vallen; Fred Haché, die beneden aanwijzingen staat te geven, krijgt de bus over het hoofd, hij barst uit in getier
Stoot zijn neus keer op keer
maar hij blijft in de weer
Barend op bezoek bij deftige dames, hij neemt een slokje koffie, het kopje laat los van het oortje, hij krijgt een plens koffie over zijn broek, een dame poetst zijn gulp
Doet zijn best of hij gooit met zijn pet
Barend wandelend en fluitend in de bossen, een gemene jager treft hem met een schot hagel in zijn achterste als hij gebukt een mooie paddestoel bewondert; een konijntje huppelt vrolijk weg
onze swingende Barend Servet!
detail van een landkaart, waarop wij het plaatsje Dalden aantreffen; klokgebeier, dramatische muziek
(dames- en herenstem tegelijk) Twee september negentienhonderdenzeuvenendertig: (herenstem) In het vriendelijke dorpje Dalden onder de rook van Assen
foto van een baby op een berenvel
wordt het echtpaar Servet eindelijk een gezin: Barend junior aanschouwt (damesstem) het levenslicht. Al spoedig vult de vrolijke lach van kleine Barend de eenvoudige woning.
Barend als kleuter met een gieter in de tuin (herenstem) De kleine ontwikkelt zich snel tot een pienter baasje dat (damesstem) op school de leerkrachten verbijstert met zijn opmerkelijke leergierigheid...
kleine Barend schrijft het woord KUT op het schoolbord en moet daar vreselijk om lachen, de
| |
| |
juffrouw is ontdaan en grijpt naar haar hoofd (herenstem) Enfin, na een roerige schooltijd trekt onze Barend welgemoed de wijde wereld in...
foto's van Barend op een verjaarsfuifje en als drummende jongeman; dramatische muziek stopt, we zien een bejaard echtpaar in een ouderwetse kamer, ondertitel: B.J. Servet en G.A. Servet-Knoop
(bezorgd) Waar zou die nu weer uithangen, we hebben al zóó een tijd geen ansicht-kaart van hem gehad...
(haalt pijpje uit de mond) Maak je nou maar geen zorgen moeder, onze Barend loopt heusch niet in zeuven slooten tegelijk...
Barend tuimelt in een sloot, komt proestend en bemodderd boven water, een boer en een koe komen naderbij
Pollens! Dat is nou al de zeuvende sloot waar ik vandaag in donder! (krabbelt de slootkant op) de boer krabt onder zijn pet, de koe loeit; het beeld wordt wit, in een geometrische uitsparing doemt het bezorgde gezicht van Barend op
(enthousiast) Barend is weer bezig!
geanimeerde titel in wit: Barend is weer bezig!
(krabt op zijn hoofd) Pollens, ik ben een peu nerveu!
zachtjes instrumentale Servet-tune, glamourportret van Barend in andere geometrische uitsparing, in het wit geanimeerde titel: ‘met IJf Blokker als Barend Servet’, dan een portret van Harry Touw met de titel: ‘Harry Touw als Otto Kolkvet’
Juist.
vervolgens naast elkaar de portretten van de dames RiMiCo, waaronder de namen Ria, Mia en Coba
Stil! Ik geloof dat het gaat gebeuren...
een portret van Ellen Jens, waarbij de titel: ‘Productie: Ellen M. Jens’, cross naar beeldvullende
| |
| |
titel op wit: ‘Bedacht, geschreven, samengesteld en geregisseerd door...’ gevolgd door vier portretten met daaronder de namen Wim van der Linden, Wim T. Schippers, Ruud van Hemert, Gied Jaspars, het wit rond de portretten valt plotseling weg en we zien nog heel even de programmamakers tamelijk onnozel bij elkaar in een rommelig hoekje van de televisiestudio staan, fade-out; fade-up: rommelig hoekje van een radiostudio waar een dikke man met zijn voeten in een teiltje water het lied ‘Oh there's a lull in my life’ in een ouderwetse microfoon staat te croonen, vervolgens horen wij de song uit de radio komen bij Barend thuis, onze held zit te typen achter een keurig bureau in een niet onaardig, tamelijk modern gehouden interieur
Barend is nu journalist, en dat valt heus niet altijd mee...
(kijkt geïrriteerd op naar de radio) Pollens! Zo kan een mens toch niet werken! (staat op, loopt naar de radio en zet die keihard)
weer een kijkje in de radiostudio, daar geeft een zure studiochef de zanger een teken om luider te zingen, de dikkerd begrijpt het niet en haalt de schouders op
Harder!!
dat is niet aan dovemansoren gezegd, tevreden steekt de chef zijn duim omhoog
Barend: Zo! (zet zich weer achter zijn bureau en typt verder) Koning Boudewijn opent Patates Frites Fabriek te Leuven. Uit betrouwbare bron vernemen wij...
de wagen vliegt uit de schrijfmachine en dondert op de grond, Barend kijkt ons verbaasd aan cut naar een ouderwetse kneuterige huiskamer, daar maken drie oudere dames, de dames RiMiCo, een rondedansje op het door een bollende radio geproduceerde ‘Oh there's a lull in my life’
Wat speelt de radio ineens hard hè.
Ik zeg, wat speelt de radio ineens hard hè!
Ja, en neem je dan gelijk een pond kaas mee?
| |
| |
Daarom zeg ik, wat speelt de radio lekker hard.
Wat een mooi lied hè, dat blijft je altijd wat doen, toch.
de radio explodeert
Dat heb je d'r nou van!
in de radiostudio trekt rook op, daar staat de zanger totaal verfomfaaid in een enorme ravage
STILTE! De show must go on! (zet een plaatje op) wij horen thans ‘Oh there's a lull in my life’ gezongen door een vocalgroup, de chef steekt z'n duim omhoog, de zanger schudt mistroostig zijn hoofd; in de kneuterige huiskamer heeft Ria inmiddels een krant ter hand genomen
(wijst iets aan in het dagblad) Over Daar is een lull in my life gesproken...
Gezongen, zul je bedoelen.
(kijkt zorgelijk naar het in een puinhoop veranderde radiotoestel) Gut, zie je dat, de hele hoe heet het is...
Dat bedoel ik ook. Maar moet je eens lezen!
ze kijken alledrie in de krant
Wat is dat? Wat is dat? Wat staat daar?
Gossiepietje...
close-up: advertentie onder het kopje ‘Huwelijk enz.’, Nette journalist met prima inkomen vraagt dito dame of vrouw om evt. mee te huwen. Spoed. Brieven onder nr 4759B naar B. Servet, Populierenstraat 2
Volgens mij is ie misschien nog wel te repareren, denk je? denk je?
Wát zeg je nou? Heb je dat dan niet gelezen?
Gut, daar kan de radio toch nog wel om gerepareerd, misschien.
(ontdekt nu de annonce) Zeg, hebben jullie dát gelezen? Ik schrijf!
Ik heb het het eerst gelezen...
Nee! Ik! Ik had het al eerder gelezen!
Daar heb je niets van gezegd. Ik liet het je toch
| |
| |
Dat is gemeen! Daar heb je niks van gezegd! Ik schrijf, jij schrijft ook maar hoor, je hebt toch geen schijn van kans.
Godsie!
de dames raken slaags, vechten om de krant, die aan stukken gescheurd wordt
Laten we nou geen ruzie maken, wekunnen toch alledrie schrijven?
de ruzie is ineens over
Ik heb een idee! We schrijven alledrie onder één naam!
Je bedoelt één brief! Hoe bedoel je? En wat zetten we er dan onder?
Ja, dan hebben we ook de meeste kans, drie kunnen meer dan één, in plaats van te concurreren.
Ik weet wat. RiMiCo zetten we eronder, van Ria, Mia en Coba...
die avond wandelt Otto Kolkvet, een beschaafde gleufhoed op de dikke kop boven een zware winterjas, over het natte wegdek van een keurig straatje met een paar winkels, hij houdt halt bij de brievenbus en haalt een dikke brief uit zijn zak
Bah, brieven posten, verdomme, geen postzegel. (merkt een automaat op naast de brievenbus) Als dat nou maar een postzegelautomaat is, tenslotte zit er tegenwoordig van alles en nog wat in die verdomde automaten. Hm, inderdaad, postzegelautomaat, wel handig, zo naast de brievenbus. (zoekt in zijn zakken) Moet ik voor den duivel nog betálen ook om me geld te krijgen. Mij opschepen met hun vieze wasgoed en betalen ho maar. (diept een muntstuk op en doet dat in de daartoe bestemde gleuf in de automaat, draait aan de slinger) Maar hier gaat zodirect een fikse rekening op de bus. Juist. (voelt in het postzegelbakje: niks) Hel en Verdoemenis! (druktvergeefs op de knop voor geldteruggave) Bah. Nuja, een
| |
| |
automaat is ook maar een automaat. (treft de onwillige machine met een serie vuistslagen, bezeert zich daarbij, komt tot bezinning en laat opnieuw een muntstuk de gleuf passeren, draait woest aan de slinger)
Juist. (vingert in het bakje: opnieuw geen zegel te vinden) Wel Godverdomme nogantoe! Duivelse vinding! Stuk onheil! Geldwolf! Maar zo gemakkelijk ben je met mij nog niet klaar! Of mijn naam is geen Kolkvet, zowaar ik hier sta! (balt vuist) Als je mij wilt bedriegen moet je vroeger opstaan! (sneu) Nou, daar ben ik mooi klaar mee, je stopt er wat in en niks krijg je dervoor terug. Stank voor dank. (klagend) Stank achtervolgt mij overal. (in kwieke regenjas gestoken Barend komt deuntjefluitend aankuieren)
Juistem (trapt in een drol) Pollens! Bah. (schraapt langs de trottoirband) Zo. (haalt een grote enveloppe tevoorschijn, kijkt er vertederd naar) Even mijn afgeraffelde artikel verzenden. Daar zullen de abonnees van opkijken, reken maar. Hot news! Van uw speciale verslaggever B. Servet. Even een postzegeltje daarop... Pardon, mag ik even? (draait fluks een zegel en frankeert, laat het zaakje in de brievenbus glijden) Klaar! Goedenavond. (gaat er fluitend weer vandoor)
Oh. Misschien ben ik wel iets te grof. Ook eens zo proberen. Voor den donder, moet ik me door zo'n maf zegeltoestel laten gezeggen... (neemt enige afstand, loopt fluitend op de automaat af) Goedenavond! (doet kalm aan)
zijn nieuwe aanpak levert al evenmin de begeerde zegel op
Grmpf! (gaat achteruit voor een aanloop, is van plan het nukkige apparaat een schop te verkopen)
er komt een schattig circa zesjarig blond meisje voor de zegelautomaat aanhuppelen, ze houdt
| |
| |
een brief in haar hand, ze posteert
(strekt haar armen naar Kolkvet uit) Optillen!
(begrijpt de bedoeling en willigt haar verzoek in) Kijk nou toch eens, zo'n arm schaap. Omdat hun ouders te beroerd zijn om zelf hun maffe brieven te posten moet zo'n dreumes door weer en wind...
Wat zeg je? Praat niet zo gek. (tovert een zegel tevoorschijn, Kolkvet mag er aan likken)
(likt) Bah.
het lieve kind frankeert haar brief en laat zich ook bij de brievenbus optillen
(werpt brief in de bus) Dag brief! (tegen Kolkvet) Dank u wel. Dag gekke meneer! (huppelt schaterend weg)
(staart haar hoofdschuddend na) Een kind kan de was doen. Die jeugd van tegenwoordig... (zoekt naar een nieuw muntstuk, voelt er tenslotte een in de voering van zijn jas) Wat zou een mens moeten beginnen zonder voering in zijn jas? (scheurt de voering aan flarden, laat zijn brief vallen, pakt het muntje, laat het in de automaat rollen, draait de slinger er van af, werpt die achteloos weg, voelt in zegelbakje of het er nou eindelijk misschien nog es een keer van komt, verstart)
een zwarte brij stroomt over zijn hand en druipt over zijn lichte gaatjesschoenen, hij staat als aan de grond genageld
(binnensmonds) Wat heb ik toch een afgrijselijk leven...
de dames RiMiCo verschijnen in het straatje, Coba heeft een brief in haar handen; het in plastic regenkleding gehulde trio houdt op veilige afstand van Kolkvet de pas in
Kijk nou eens, wat doet die man? Hij maakt de hele automaat kapot...
Kijk nou maar niet te lang, dat is nergens goed voor. We posten gewoon onze brief.
Kolkvet krijgt een aanval van woede, hij geeft een harde schop onder de zegelautomaat, bezeert
| |
| |
zijn voet, maakt schreeuwend van pijn een rondedansje op één been en omvat met beide handen zijn geblesseerde voet; de automaat laat los van de muur en valt met een daverende klap op het trottoir
Oplichters! Zegelbewaarder! Vuilspuiter! Oranjeklant! (danst op de gevallen machine)
een politie-agent verwittigen? Nee. Laten we nog even wachten, misschien wordt het nog wel erger.
(staakt het gedans) Volgens mij is die automaat niet helemaal in orde. (hurkt en kijkt aandachtig in het bakje waarin de zegels normaliter worden afgeleverd, hij voelt erin en trekt dan een hele rol van die dingen tevoorschijn) Aha! Daar zul je ze hebben, de vlegels. (rolt het zegellint een heel eind af) Hm, ook weer wat overdreven. Nu even opplakken. (zoekt zijn brief) Godverdomme. De aanhouder wint. Waar een wil is is een weg, wie niet weg is is gezien, willen is kunnen. Wie niet waagt die niet wint. (kijkt even tevreden op de bemachtigde postzegels) Leve de Koningin! (kan zijn brief maar niet vinden, schudt zijn jas uit)
Godzammekrake! Aha! Daar is de rotzak!
Ik had hem allang zien liggen.
Ik ook, ik zag hem vallen maar ik dacht...
(plakt een zegel op zijn dikke brief, weegt de bolle enveloppe op z'n hand en plakt er dan nog een sliert bij) Zo. Ik ben benieuwd of de geadresseerde al mijn moeite zal waarderen. (werpt de brief in de brievenbus, draait zich opgelucht om en wil weglopen)
de brievenbus dondert met een klap uit de muur, door de bres zien wij een man op de WC zitten, hij kijkt verbaasd op uit zijn krant, komt dan met de pantalon op zijn schoenen en zijn onderbroek om zijn enkels door het puin naar buiten en
| |
| |
wendt zich tot de dames, die geschrokken achteruit deinzen, de onverwachte confrontatie met een mannelijk geslachtsorgaan doet Ria en Coba het gelaat afwenden
Wel heb ik van mijn leven!
Onraad! Wegwezen! Viespeukerij!
(nieuwsgierig) Oh, een man, zie je dat...
(vastberaden) Wegwezen! (gooit de meegebrachte brief op de hoop post die uit de bezweken brievenbus is geraakt) Dat zoekt de PTT wel uit, daar zijn ze tenslotte voor. Maak voort! Wegwezen!
de dames staan plotseling oog in oog met een barse politie-agent
top! Niks wegwezen! (grijpt nog net een zich uit de voeten makende Kolkvet bij de lurven) Wat heeft dit hier te betekenen als ik vragen mag?
Wat ja. Vertel op. En mee naar het bureau.
Nu vertelt u mij onmiddellijk wat hier gaande is ofwel reken ik u en masse ter plekke in. Begrepen?
Een brief te posten, dat wil zeggen ja, een brief posten, mag dat soms niet?
(komt er in zijn blote reet bijstaan) Wat heeft dit hier te betekenen als ik vragen mag?
Wie stelt hier de vragen als ik vragen mag!
ook weleens willen weten.
Zeg maffe dienstklopper! Heb je niks anders te doen dan brave burgers lastig vallen! Ginds (wijst) zijn ze aan het inbreken!
Is dat zo? Er op af!! (blaast op z'n fluitje, rent weg) Houdt de dief!
Juist. (loopt waardig weg)
fade-out; fade-up: bij Barend thuis; onze vriend zit half verscholen achter bergen brieven, kaarten en foto's, hij heeft zijn blote voeten in een
| |
| |
teiltje water, en is bezig de papiermassa te sorteren, daartoe maakt hij gebruik van twee stuks grijs gemoffelde stalen aflegbakjes, het bakje met de vermelding ‘ja’ is nog helemaal leeg, terwijl ‘neen’ overvol is; wij kijken over Barends schouder mee naar wat er door z'n vingers gaat
Wat een brieven op één advertentie, terwijl... Pollens! (hij heeft een foto van een razend knappe vrouw in zijn handen) In bakje ‘nee’ maar doen liever, dat is me te gek, dat durf ik niet aan, dat is vrágen om moeilijkheden trouwens, ik val niet op blond, hoewel... (bekijkt een serie blonde schonen, de een is nog indrukwekkender dan de ander) Pollens, ik krijg het er warm van (wist zich het zweet van het voorhoofd) maar ja, eigenlijk is het natuurlijk allemaal maar uiterlijk vertoon, het gaat om het innerlijk nietwaar. Nietwaar, Barend. Barend! Hoewel, da capo! (lieftallige brunette) Tantum proh... Hé, kijk, wat is dát nou? (foto van een hijskraan, op de achterkant het conterfeitsel van een kittig type vol sproeten) Zeker weer alleen op geld uit, nou, daar trap ik toevallig mooi niet in. Poepoe! (serie minder goed geluktevrouwen met vlinderbrillen, wratten, dubbele kinnen, groeven en puisten, een portret van een slome duikelaar met een opgeschoren kop, een twaalfdelige familie) Sjongejonge, het is me wat...
frozen frame
Welke vrouw kiest Barend zich? Zendt uw oplossing naar de V.P.R.O., postbus 11 te Hilversum, en u maakt een kans op het winnen van een verdomd aardige surprise; voorbeeldbriefkaart; Barend gaat weer verder Nou, es even kijken... (close-up fotografie van een vagina) Wat is dát nu weer!? (kijkt ons even aan) Oh pardon. (werpt de foto in bakje ‘ja’) Rijk hoeft ze niet te zijn, als ze maar móói, hoeft ze ook niet te zijn, lelijk ook weer niet, hoewel, een beetje geld is nooit weg natuurlijk, het belangrijkste even wel... (vraagt het aan ons) Ja, wat is nu eigenlijk het belangrijkste?
na een slecht verstaanbare franstalige aanbeve-
| |
| |
ling door een morsige man in een Schillerhemd komt de wereldfaam genietende stripteasedanseres Christina Astoria ons tracteren op een welhaast onbeschrijfelijke act in een zwoel uitgelicht hoekje van het show-decor; erg aardig; ze luistert de weinig spectaculaire Spaans georiënteerde accompagnementen op met geile kreetjes en gooit halverwege haar geraffineerd getimede ontkleedpartij een luxe plantenbak omver; tenslotte valt haar een uit het geselecteerde nachtclub-publiek opklaterend warm applaus alsmede prijzend gemompel ten deel; een oude man met beslagen brilleglazen schijnt niet ingenomen met haar optreden
Bah!
terug naar Barend, hij kijkt op bij het rinkelen van de bel
Er wordt gebeld geloof ik.
de deur barst open, een postbode sleept een goedgevulde postzak naar binnen, hij heeft een grommende middelgrote bastaardhond aan zijn broek
Pollens! Wat kan ik voor u doen, dat wil zeggen...
Wat kan ik voor u dóén! Wat kan ik voor u dóén! Wat u voor mij kan dóén??
Haal onmiddellijk die rothond weg! Stuur die opgeblazen teckel naar het asyl! Maffe dierenvriend! Hondegek!
Koest Bello.
de hond laat los en komt kwispelstaartend naar Barend toe
Daar! (werpt de postzak met volle kracht van zich af)
Nou, dankuwel, hoewel. Bah, ik kan wel aan de gang blijven, maar nuja, beter veel post dan geen post.
(waarschuwend bij de deur) En laat dat vele post ontvangen voortaan uit uw hoofd! Is toch geen doen zo. Of u krijgt met mij te doen, reken daar op!
| |
| |
U hebt mij wel begrepen! (knalt de deur achter zich dicht, door de klap wipt er een abstract schilderij van het haakje en valt op de grond)
(hangt het schilderij weer op) Wat moet ik nou met die hond? Wegdoen?
de hond jankt
Nee! Hoewel... ja, toch wel lastig als ik op reportage moet... Maar misschien is ie wel waaks.
de hond blaft
Hoewel... Maar allá. Bello, we zien wel.
het dier slobbert het bakje voetwater leeg
Mmmmmm, zo. Lekker was dat.
??XQÑ%$&5¡¡e?! Nuja. Wat moet ik nou met je? Bello likt hem
Ja, brave hond. (loopt naar zijn bureau zoekt in de gele gids en telefoneert) Ja? Met dierenwinkel Canis? Ja, moet u eens luisteren... Oh, dat deed u al. Luister, ik zit hier met een probleem... Waarom niet?... Juist. Wat? Goed... Hoewel... Já! Dus noteert u even: ik wil hebben 1 grote luxe hondemand, 1 bus vlooienpoeder (kijkt naar de hond en begint zich te krabben) of doet u eigenlijk maar twee, ja? Dan: 3 kilo paardebief. Wat? Oh, dan moet ik bij de slager zijn ja. Goed. Verder. 1 kluifbot, 1 halsband en dito bijpassende riem, 1 voederbak, nog een voederbak, 1 bad, 1 hondefluit, een flinke hondeborstel, een luxe halsbandnaamplaat met vermelding ‘Bello’, een flink hondehok, behoorlijk geoutilleerd ja, met stro dus en zonder ketting... nee, ook geen muilkorf, hè Bello, brave hond, én, flink wat van de beste kwaliteit hondebrokken of mopjes of hoe die rotzooi heten mag. Vlug graag... Servet, B. Oh, u weet mijn adres, hoe vreemd... Haha, ja, dat kan gebeuren... (legt neer) Zo. Geregeld.
buiten op straat loopt een deftige, rossige man, hij heeft een riem waaraan een lege halsband in zijn hand, hij stuit op een ferme drol op het trottoir, hij hurkt en ruikt aandachtig aan de glimmende hoop
(komt overeind) Dit kan niet missen. Mijn Bello is hier in de buurt! Ahum. (kijkt spiedend rond) Dat
| |
| |
zullen we eens even regelen. (gaat op weg) Barend ijsbeert met een rimpel in zijn voorhoofd door de kamer, er wordt nadrukkelijk gebeld
Da capo! Blijft dat zo! (doet de deur open)
de deftige rossige man van daarnet komt binnen, ontdekt de hond en balt een vuist
Aha! Hondemepper! Dief! Betrapt! Politie!
Zwijg! Slampamper! (veegt een kostbare vaas van een bijzettafeltje) Mijn hond jatten! Wat denk je wel! Bello!! Kom onmiddellijk hier! (sleurt de zich schrap zettende viervoeter naar de deur) Rothond!
Allemansvriend! Ik zal je léren!
de deur knalt dicht achter man en hond, het schilderij valt opnieuw
(geeuwt) Bah. (hangt het schilderij weer op) Ik ben niet bijgelovig, dus zal ik de knoop maar doorhakken. Tenslotte had ik spoed. Wat doen we dus? Juist Barend. (sluit de ogen en pakt lukraak een brief met foto uit de half leeggestroomde postzak) Dat zal haar zijn. (kijkt) Nou nee. Weet je wat? Driemaal scheepsrecht! (pakt weer een brief, leest, mompelt) RiMiCo? Hm, dat lijkt me wel wat. Hoe vreemd, geen foto, maar dat is waarschijnlijk een goed teken. Kijk, een telefoonnummer. Dat is handig. Gelijk even bellen.
(draait nummer en luistert)
de telefoon rinkelt in huize RiMiCo
(laat een stapel borden vallen) Telefoon!
(laat breiwerk vallen) Telefoon!
(schenkt thee naast de kopjes) Telefoon!
onze vriendinnen snellen naar het rinkelende apparaat en blijven er als versteend omheen staan
Jij durfde toch niet, is het wel?
Dat is niet waar, zij dorst niet. Ik wel. Waarom
| |
| |
schrijf ik anders op een advertentie, dacht je soms...
Ja, dat is toch zeker zo!
Ach wat. Wie zegt ons dat Servet belt. ledereen kan toch bellen. Stel jullie toch niet zo belachelijk aan. Net of hier nooit de telefoon gaat...
tussenshot Barend, hij trommelt met z'n vingers
Neem jij maar op. Jij wou toch zo graag.
Vooruit...
de telefoon rinkelt niet meer
Dat heb je d'r nou van. Hebben jullie nou je zin?
(tot Mia) Dat komt door jou.
Wie, ik?? Hoor haar.
Barend krabt op z'n hoofd
Hoe vreemd, er wordt niet opgenomen; of ze is niet thuis, wat niet waarschijnlijk mag worden geacht, ofwel heb ik het nummer verkeerd gedraaid of gewoon verkeerd verbonden. Da capo, nog maar es een keer, daar gaat ie dan. (draait opnieuw)
bij de dames heeft de ruzie zich verder ontwikkeld
Niks daarvan! Oh wat gemeen!
Eigen schuld...
de telefoon rinkelt opnieuw
weer. Wie neemt op?
ze nemen thans alledrie tegelijk op, het wordt een vreselijk geruzie en gevecht om de hoorn; Barend houdt de hoorn op een afstandje en kijkt verbaasd naar de sputterende hoorn
Hallo! Hállo! HALLO! Wie daar? RiMiCo? Mejuffrouw RiMiCo daar soms ja? Potjandorie wat een kabaal zeg... RIMICO, spreek ik daarmee??
de dames staken het getier
| |
| |
(kijkt verbaasd) Pollens!
Coba heeft uiteindelijk de hoorn veroverd, de anderen zitten er evenwel ook met hun gezicht bovenop
Nee, pardon, ik zei tegen eh... ik zei dus:
Wat zeg je nou? Is het hem wel?
Hou nou es even je snater!!
Oh pardon. Ben ik verkeerd verbonden? Ik spreek toch wel met eh juffrouw RiMiCo, als ik het wel heb, ik hoor ...
Magnifique! Merkwaardig, toch niet verkeerd verbonden. Maar gaat u verder... Ik bedoel, u heeft dus gereageerd op mijn advertentie nietwaar eh juffrouw RiMiCo dus. Wel, weet u wat? Ik stel voor we spreken af in restaurant Vrij Berlijn. Ja? Kent u. Magnifique. Dan zien we daar wel verder... Goed, om drie uur... goedendag eh... (wil opleggen) Pollens! Hoe herken ik u dan?
gekibbel aan de andere kant van de lijn
Een roos, goed. Goedenavond dan maar hè en tot dan dan... eh... juffrouw eh... (legt hoorn op het toestel) Zo. Nu gauw mijn artikel afraffelen. Wacht! Ik neem gewoon een oude krant! Oud nieuws, goed nieuws. (typt een artikel over uit een oude krant)
Jullie moest je toch wel schamen, je gedraagt je als een stel bakvissen!
roezemoezend publiek, een leeg podium in het show-decor, een dunne, witharige, aristocratische man wenkt een ijlings toeschietende ober
Ach ober, heeft u voor mij een Café Royal, en voor mijn vrouw (wijst op een wezenloos type in een dure jurk rechts naast hem) een Café Triste, enne voor díé mevrouw (wijst iemand in de verte aan, gaat daarbij zeer onbeschoft met z'n arm vlak
| |
| |
voor het gezicht van een dikke mevrouw links van hem) een Sherry Privé.
de ober krabt op z'n hoofd; op het podium verschijnt een kalende man in zigeunerpak, applaus, hij speelt ‘Du schwarzer Zigeuner’ op zijn viool, prachtige begeleiding, een oude dame met een verkreukeld gezicht pinkt een blinkende traan weg; er is op het podium tussen allerlei decoratieve zetstukken een soort modern hok, er verschijnt een kwaad gezicht voor het erin aangebrachte raampje, de man tikt tegen het glas, komt dan via een deur naar buiten; het betreft hier de man wiens WC-muur instortte toen Kolkvet een brief postte, hij komt ook nu van een WC-pot en toont wederom zonder schroom zijn naakte onderlichaam, wat thans een daverend applaus oplevert, hetgeen hem evenwel helemaal niet zint, de violist kijkt vreemd en houdt op met spelen, het orkest geeft er ook de brui aan, doch het applaus zwelt nog aan
Kunt u daarmee ophouden!! Ik kan het namelijk niet meer ophouden. Trouwens, waar ben ik hier eigenlijk verzeild geraakt? (valt uit) Eerst word ik het slachtoffer van mijn eigen WC waar ze een hele muur hebben laten omvallen en nu word ik weer geconfronteerd met een juichend publiek: Kan ik dan nérgens rustig mijn behoefte doen? Gaat u weg alstublieft!! Anders ga ík wel weg!
doodse stilte
Goed, ik ga al... (loopt uit beeld)
de violist speelt geheel solistisch enige maten uit Mozarts ‘Eine kleine Nachtmusik’; ondertussen neemt de ober hoofdkrabbend een bestelling op van een bejaard echtpaar
Ober, heeft u een grote zak patat voor mijn man? Met mayonnaise...
(tegen zijn vrouw) Eigenlijk had ik liever een bamibal, als het ware. (kijkt de ober ernstig aan) muziek! daar is de morsige man in Schillerhemd weer, hij beveelt wederom in slecht verstaanbaar frans Christina Astoria aan, die onder een stevig applaus aan een nieuwe act begint; thans tapt zij
| |
| |
uit een ander vaatje: liep zij in haar eerste act nogal vlot van stapel, thans ontdoet zij zich op de klanken van een meeslepend largo tergend langzaam van haar flodderige showkledij
Bah!
na wat moeilijkheden met een onwillig bandje van haar glinsterende bra overwonnen te hebben, maakt zij, op wat zilveren kwastjes na geheel naakt, gedreven door wilde amusementsmuziek, een vurig dansje, en o, wat kijkt ze daarbij ondeugend! het publiek is enthousiast en brult om een toegift, waaraan zij zonder dralen gehoor geeft, ook al heeft onze vriend met de beslagen bril duidelijk misnoten
Bah!
het extraatje bestaat uit woeste dans waarbij gemanipuleer met een grote zwarte doek of zoiets, trompetten schetteren er op los; geheel onverwacht wordt ze met enorme witte rookwolken van het podium geblazen, paniek in de zaal, fade-out; fade-up: een ruim, sfeervol, goed bezet klassiek restaurant, zacht klinkt beschaafde pianomuziek; wij treffen onder de gasten de dames RiMiCo, ze hebben zich op z'n zondags toegetakeld
Ik ben toch zó benieuwd hoe of dattie er uit zal zien.
Hoe zou die eruit zien denk je, z'n stem klonk wel aardig.
Hij deed nogal stug aan de telefoon.
Stug! De telefoon is stúg. Hè. Stug aan de telefoon. Hij.
(haalt de schouders op) Wat nou, ik begrijp je niet.
Laten we maar rustig afwachten.
in een hoger gelegen gedeelte van het restaurant zien wij de heer Kolkvet; hij is in gesprek met een kleine boefachtige man
Zo! Dus als ik goed begrijp wilt u mijn wasserij kopen, Gerrit.
| |
| |
Hoores Kolkvet, ik wil d'r niet langer over zeiken. We doen het, of we vergeten de hele handel. Twee, en geen cent meer! (geeft een vuistslag op tafel, het glaswerk rinkelt)
een langskomende ober met een melkmuil kijkt Gerrit verschrikt aan
Eén minestronesoep! Goed vet en vlug!
de ober knikt en beent weg
Wat nou vlug, nou even geen grappen. Ik wil mijn wasserij helemaal niet kwijt.
Wat lul je nou man. Kunnen we zaken doen of blijf je zeiken. Okay, zeg het maar. Twee en een half. buiten zien wij Barend uit een gele Saab stappen en op restaurant Vrij Berlijn afstevenen; de ober zet Gerrit een bord soep voor de neus
Wel meneer, toch besteld ja? Minestrona.
(richt zich tot Kolkvet) Is dát soep?
Wel meneer, toch besteld ja? Minestrona, eh...
(schreeuwt) Dat is geen soep! Dat is een vies bord man! (vist een bril uit het bord) En dit? (houdt de bril omhoog) Leveren ze er zeker bij om de balletjes te zoeken. Bah! (gooit de druipende bril over zijn schouder weg) Weg ermee!
Neem vooral niet kwalijk sir. Halen nieuwe soep voor u. Direct terug sir. (maakt zich haastig uit de voeten)
(tot Kolkvet) Is toch schande! De oplichters! Bah! in een zeer smerige keuken mist een dikke kok zijn bril: hij tast rond tussen potten en pannen, hij schept soep naast een bord en zet het lege bord klaar voor de ober om te serveren.
(schudt een pan dampende aardappels leeg over de grond) Alsteblieft. Stik der maar in. Oude kip derbij. (het arme beest ploft op de grond) Veel peper tegen de stank, zo. Hatsjie! Alsteblieft. Doppers derbij, kan hoor, prima. (schudt een bus appelmoes leeg over zijn schoenen) Klont boter haast vergeten. (smeert groene zeep op een bord
| |
| |
met etensresten) Klaar! Weg met die rotzooi! (gooit een stapel borden om) Oh, pardon, verdomme ik zie geen moer! Daar gaan we weer. Aardappelen. O, wat word ik moe van die aardappelen. Ik zie trouwens geen barst, zeg. Alsteblieft, kip derbij. Waar is de kip? Waar is mijn bril? een koksmaatje krabt op zijn hoofd en pulkt in zijn neus
Oh! Wat ruik ik daar?
er ligt een pannekoek aan te branden in de koekepan op het fornuis
Even omkeren die vieze lap meel. Uit de weg! Hoeps! (zwaait met de koekepan, de pannekoek zeilt de keuken uit) Waar zijn die verdomde doppers nou weer? (laat een lange wind)
Barend arriveert via de draaideur in een statige aankomsthal vol spiegels en palmen en krijgt de opgeworpen pannekoek in zijn gezicht
(tot de geüniformeer de portier) Zeg eh. (raapt het baksel van de grond) Wat is dit! Pollens! Dat is...
Oh, (grist de pannekoek af) geeft u maar hier, dat doen we zo!
(zeilt hem richting keuken, de koek buigt af en scheert in een wijde boog het restaurant binnen)
Laat u maar zitten. (helpt Barend uit zijn jas en werpt het kledingstuk op de kapstok, vangt een hem door een haastig binnenkomende cliënt toegeworpen paraplu op en keilt die feilloos in de daartoe bestemde bak) Zo doen we dat
Barend haalt de schouders op en loopt terwijl hij omkijkt naar de grijnzende portier het restaurant binnen, botst tegen een spectaculaire jongedame op
(bemerkt een rode roos op haar swingende boezem) Aha! Magnifique! Servet. Goed dat u gekomen bent. Juffrouw RiMiCo. Eigenaardige naam, maar alla! De rest lijkt me wel in orde. A propos, zullen we maar meteen van wal steken? (tot de kijker) Wat ziet ze er patent uit! (tot de jongedame) Spijkers met koppen slaan! Dat is beter dan
| |
| |
schroevedraaien, haha! (geeft haar een klapzoen) Maar goed, waar gaan we zitten?
(woedend) DAAR! (geeft Barend een harde klap in het gezicht en beent trots met opgeheven hoofd en priemende tieten weg)
(voelt aan zijn pijnlijk gloeiende wang) Pollens, wat een temperament. Is ze dus blijkbaar niet, hoewel, misschien heb ik haar wat te voortvarend aangepakt. Of een kleine vergissing, maar nuja, pech gehad. (blikt rond) Nu ik hier toch ben zal ik er maar eens flink de beuk in zetten. (wrijft zich vergenoegd in de handen)
de dames RiMiCo hebben nog niet besloten wat ze zullen gaan gebruiken
Heb jij al iets gekozen? Ik vind het zo moeilijk, ze hebben hier zoveel. (bladert in menu)
Barend begeeft zich nadrukkelijk speurend dieper het restaurant in
(krijgt Barend in de smiezen) Dat zal hem zijn!
Stil! Hij komt hier naar toe...
Hoor haar. Net of wij dat niet zien. Wie doet het woord?
Stilte! Ik doe het woord.
(staat op, trekt haar rok goed, en zwaait met een rode roos) Oehoe!! Hier is het!
een aantal gasten kijkt verstoord op
Pollens! Wat een mens. Dus dát is nu RiMiCo. Eigenaardige naam, maar alla! De rest lijkt me eh... hm. We zullen ons er wel doorheen slaan. Wie A zegt moet ook B zeggen, hoewel... Ik ben toch wel een peu nerveu. (stapt kordaat naar de dames, voelt aan zijn das, richt zich tot Coba) Aha. Servet.
de dames trekken het door haarzelf meest verleidelijk geachte gezicht
U hebt een paar vriendinnen meegenomen, zie ik?
(tot de kijker) Waar moet dat heen? (weer tot de dames) Indachtig het spreekwoord ‘Drie weten
| |
| |
meer dan één’ ofzo. Ja toch?
(beuzelt met haar halssnoer) Maar gaat u zitten. Neemt u plaats. (gaat weer zitten)
Hier maar neervallen? (neemt een stoel)
En ik ben dus Coba. Ik zal u het een en ander uit de doeken doen...
Jaja. Verdomd interessant, maar gaat u verder. (kijkt gegeneerd om zich heen)
Je hoeft niet zo te snauwen!
Kijk. Het zit zo...
een paar tafeltjes verderop zien wij de aangebrande pannekoek weer terug, hij valt op de broek van een keurige man die druk pratend tegen een al even keurige vrouw, zoekt naar zijn zakdoek; hij vindt de pannekoek, snuit er trompetterend zijn neus in en ontdekt zijn vergissing
Getsie! Hoeoe... Arf. Brrrr. (werpt vol afschuw de volgesnoten koek van zich af)
(laat haar opgeheven lepel plonzend in de hoogopspattende soep vallen) Evert! Gedraag je! Alsjeblíéft zeg...
bij Kolkvet en Gerrit is ook niet alles pais en vrêe
(slaat met de vuist op tafel, glazen vallen om, van tafel af en stuk) IK WIL DIE WASSERIJ HEBBEN, VERSTA JE! OBER!!!
de ober, die juist een thé complet en glazen sherry aflevert bij Barend met zijn dames, schrikt op en spoedt zich naar de lawaaierige cliënt, mensen zijn verstoord en mompelen schande, de gerant haalt verontschuldigend de schouders op, de pianist breekt een onopvallend verlopend melodietje af om over te gaan op parafrasering van een vroege Beatles-smasher
...en dat moest ik allemaal meemaken, enfin, zo belandde ik dus ongevraagd in het klooster, en dáár had ik het wát moeilijk, want het was daar nogal streng met de zeden enzo, begrijpt u wel,
| |
| |
maar ik was nog erg groen... (knabbelt aan een krakeling)
O ja? Verdomd interessant, maar gaat u verder.
...zodat het kon voorgevallen dat toen ik eens een wandeling búíten (maait met haar armen door de lucht)
het eigenlijke kloostergebied als het ware, maakte, wat dus streng verboden was... INEENS werd besprongen door een spiernaakte man, een tuinman. 't Is zonde dat ik het zeg. Nou u begrijpt wel, ik schrok me een hoedje!
Ria en Mia maken beamende bewegingen met hun hoofd
Eh, tsja, wat ik zeggen wou...
de eerder gesignaleerde pannekoek valt midden op tafel bij ons gezelschap
Kijk eens, het lijkt wel een pannekoek, hoe zou...
Die valt gewoon uit de lucht.
Oh, dat doen we zó. (pakt de koek en zeilt hem weg)
(verbreekt de stilte) Waar was ik nou ook alweer?
(gretig) Bij die blote vent!
Ja, die zomaar wat wilde... (beuzelt met een plak cake)
Oja, oja, oja. Nou je begrijpt wel, ik schrok me een hoedje, of nee, dat was ik me al geschrokken, dat was gebeurd dus. Hoe ging het toch ook weer verder... En ik was nog erg groen, ik wist nog geeneens hoe... of... een... naakte man eruitzag, dat moest ik allemaal ineens verwerken als jong ding, dus ik schrok ik dacht ik zag ik denk ik dacht dat dat dat...
Ja, het bleek dus achteraf een oneerbaar voorstel, moet je toch eens indenken...
Neee, dat bleek later pas. Het was namelijk ook helemaal geen tuinman maar een insluiper. (steekt een petit-four in haar mond)
Oja. Dat was in hoofdstuk zes. Toen bleek dat die man eigenlijk door zijn moeilijke jeugd op het slechte pad was geraakt.
| |
| |
Maar aan het einde van het boek komt alles toch goed en trouwen ze nota bene met elkaar.
(werpt een woedende blik naar Ria en Mia) Eh... Jaaa, maar ík heb toch heus óók van alles meegemaakt. Vindt u niet? (roert in haar thee)
(neemt een teug sherry) Ja, dat is waar, hoewel... ik bedoel, ik weet nog goed ik was nog een kleine jongen, dat ik eens
het beeld golft naar een straatscène, een lieve oude dame durft de drukke straat niet over te steken en kijkt hulpeloos om haar heen
een uitstekende kans zag om mijn dagelijkse goede daad te verrichten. Ik ben bij de padvinderij geweest, moet u weten...
daar schiet de aspirant-verkenner de dame te hulp, hij loodst haar behoedzaam door het drukke verkeer, maar als hij met de dankbaar kijkende dame bijna de overkant heeft bereikt wordt zij pardoes omvergereden door een slagersjongen op de fiets; de roekeloze jeugdige besteller bekommert zich noch om de tegen de grond gesmakte bejaarde, noch om de bij de aanrijding uit zijn mand geslingerde keten van saucijzen, hij fietst onbekommerd fluitend door; het radeloze welpje krabt onder zijn groene petje en blikt vergeefs rond om hulp...; abrupt terug bij ons tafeltje in restaurant Vrij Berlijn
Oh pardon... Bah! Wat zit ik hier nou in deze balletent met drie keulse potten een beetje herinneringen op te halen. Dat heb je nou van zo'n advertentie. Een goede vrouw moet je tegen het lijf lopen. Hoewel... (slaat op tafel) Zo! Bibamus! Drink nog wat van mij, dan ga ik even plassen.
u?!
Pardon dames. Excusez-moi. Ik bedoelde urineren. Sorry. ik eh... Juist. Pollens! (is een beetje in de war, staat op en begeeft zich peinzend in de
| |
| |
richting van de toiletten)
achterin het etablissement zien wij de pannekoek door de lucht vliegen; Kolkvet en Gerrit worden het op luidruchtige wijze maar steeds niet eens; de slagvaardige jongedame met de rode roos op haar swingende boezem passeert het tafeltje van de in zwijgzaamheid vervallen dames, ze laat opzettelijk een zakdoekje vallen, hetgeen door Otto Kolkvet niet onopgemerkt blijft
(veert op) Wacht! (stapt erheen) Zo... (bukt zich om het zijden lapje op te rapen)
de ober is met een soepterrine onderweg naar Gerrit, loopt net langs Kolkvet als die zich weer opricht, Kolkvet botst met zijn rug tegen de overvolle terrine, die daardoor, alvorens in duizend stukken op de grond uiteen te spatten, leeggolft over de zondagse jurk van Mia; de ober krabt in z'n haar en snelt weg
Wat is dat nou weer! Maffe kellner! Zie je niet dat ik bezig ben! Hel en Verdoemenis! Oh, m'n rug...
Och help! Wat gebeurt er!
Ach verdomme pardon ja. (steekt een hand uit naar Mia) Kolkvet is de naam. Otto Kolkvet van de gelijknamige wasserij. Ja, dat kan gebeuren.
de jongedame van het zakdoekje is nergens meer te bekennen
Kijk nu toch eens... (poetst met een servetje)
Dames! Geen nood. Toevallig ben ik stomerij Kolkvet. Dus: geluk bij een ongeluk. Ik bied aan desbetreffende dame haar jurk tegen reductie gratis te stomen in mijn zaak. Nou, hoe vindt u dát?
Daar kan ik geen nee op zeggen.
Juist. Zo mag ik het horen. (schuift gezellig bij)
Wat vreselijk aardig van u, tenslotte kon u het ook niet helpen...
| |
| |
het klikt tussen Otto en Mia; Barend is inmiddels aangekomen in de toiletruimte, alle deuren staan open, in en naast de middelste pot van de drie vlakspoelers staat een ‘Oh there's a lull in my life’ lallende dronkeman te plassen, plotseling gaan de WC-brillen klepperen en neemt een close-harmony-koor het gezang over
Pollens! Ik word gek! (vlucht het restaurant in) de vliegende pannekoek belandt op een vette kippebout, waarachter een glimmende mijnheer zit die er zich juist met mes en vork over ontfermt om er zich te goed aan te doen
(vol afgrijzen) Bah! (kotst een weinig) Nou hoef ik me kip ook niet meer! (werpt de bout met pannekoek en ingestoken vork van zich af)
het toegetakelde stuk pluimvee zeilt onderweg de pannekoek op een kale schedel droppend voorbij het tafeltje van onze vriendinnen
luilekkerland!
en plonst bij een deftige dame in de soep, de spetters vliegen hoog op, de dame slaakt een gilletje; Barend neemt zijn plaats bij de dames RiMiCo weer in, merkt de aanwezigheid van Kolkvet op
(mompelt) Waar kén ik die man van, hij komt me bekend voor, hoewel... Misschien verg is ik mij, maar nuja, waarom ook niet.
(roept) Zeg Kolkstra! Doen we nog záken of gaan we hier een beetje flikflooien en vreemde dames lastigvallen!
(vrijend met Mia) Kop dicht Gerrit. Ik doe geen zaken met jou!
Wat een enig type die Gerrit of hoe die heten mag. Zo'n leuke karakteristieke kop! Een vlotte vent en zo ad rem. Enig gewoon, dat zie je toch niet vaak...
Oja? Gerrit! Kom eris bij! Werk aan de winkel. Wordt gezellig!
(komt erbij zitten) Ober! Een rondje voor de hele zaak! Ik bedoel deze tafel. OBER!!
| |
| |
de pannekoek keert vlakbij z'n oorspronkelijke lanceerbasis terug: hij zeilt via de portier de keuken binnen en valt in het plastic teiltje met water waarin zijn ontaarde schepper, de kippige kok terwijl hij met z'n handen in een emmer ragoût roert, zijn gezwollen voeten weekt; de keukenmeester wil evenwel niets meer met zijn baksel van doen hebben, vist de koek op en werpt hem met kracht uit z'n domein
Weg met die verdomde deeglap!!
de falende ober neemt een bestelling op van een veertiger met bebop-haar
Als toetje zal ik gaarne een pannekoek met siroop nuttigen, ober.
Natuurlijk sir, eh...
de natte pannekoek valt op 's mans leeggegeten bord
Dat noem ik nog eens vlotte bediening! Nu de siroop nog.
Natuurlijk sir. Halen vooru. (loopt zuchtend weg) diverse gasten reageren als de man met de kippebout op het gesmijt met de pannekoek en gaan over tot het gooien met ander voedsel: puddinkjes, aardappelen en biefstukken wisselen van tafel of belanden op de grond; in het show-decor verschijnt onder hartelijk applaus de beroemde duitse sopraan Christa Lippmann, zij wacht met volgezogen longen op het verklinken van een instrumentale inleiding
Telefoon voor de heer Braakmolen! Telefoon voor de heer Braakmolen!
een door het leven geslagen spichtige grijze man schrikt op uit z'n slaap, staat op en verlaat de zaal; de instrumentale inleiding klinkt opnieuw, dan zingt La Lippmann vol overgave de beroemde aria ‘Die Nachtigall’ van Alabieff; een oud dametje begint van ontroering te schreien, een deftige mijnheer krijgt het bij een zeer hoge lange noot op tegengestelde wijze te kwaad, hij wordt getroffen door de slappe lach die hij evenwel weet af te knijpen door het opzetten van een zonnebril; als Christa eindelijk is uitgezongen
| |
| |
neemt zij een ovationeel applaus in ontvangst
Bah!
de begaafde zangeres is nog niet vertrokken of vijf nagenoeg geheel blote blonde meiden - slechts de schaamstreek is voorzien van een eenvoudig zijden lapje - swingen het showdecor binnen voor het uitvoeren van een opwindend ballet bij harde beatmuziek, ze oogsten veel succes met hun leuke capriolen en krijgen een welverdiend applaus; in restaurant Vrij Berlijn begint het gooien met eten tamelijk ernstige vormen aan te nemen, de gerant weet niet wat hij ermee aan moet, sust hier en daar een ruzie, de pianist speelt onverdroten door, thans een sonate van Beethoven; aan ons tafeltje is het, mede door toepassing van door Gerrit bestelde sterke drank, ook een gezellige boel geworden, alleen bij Mia wil de stemming er nog niet zo inkomen, zij kijkt zorgelijk naar haar bedorven jurk
(tegen Kolkvet) Zouden die vlekken er heus wel weer uitgaan, denk je?
Nou liefje, Otto Kolkvet krijgt álle vlekken áltijd óveral uit, zélfs vlekken die nóóit meer érgens óóit weer uitgaan. Reken maar van yes, hahahahahaha!
Hahahahahaha! (friemelt aan Coba, die daar geenszins afkerig van blijkt) Hoor hém met z'n wasserij! Ik zal jou es wat laten zien waarbij die wasserij van hem een emmer sop is! OBER!!
Ria ziet haar kans ten opzichte van Barend, nu haar oorspronkelijke mededingsters onder de pannen zijn geraakt
Ja. Ja. Wat móét ik nou met u?
Ik bedoel, u heeft toch op mijn advertentie gereageerd als het ware? Welnu, Ago quod ago!
Ja, dat was ik, dat heb ik bedacht...
(blikt op zijn horloge) Ja, ziet u, u moet mij niet verkeerd begrijpen, begrijpt u, maar...
(hunkerend) Ja, ja, ja...?
(wanhopig) WAT MOET IK MET DAT MENS?
| |
| |
Pollens! Wat bén ik begonnen. Proh dolor! Pecco pello... Dat wordt kakogamie...
(krijgt een lumineus idee, steekt de wijsvinger omhoog) WEET JE WAT?!
Kolkvet, Mia, Gerrit, Coba en Mia schrikken Fantastisch! Superbe! Magnifique! Subliem!
Campanella! Battuta! Fortes fortuna adjuvat! Je komt uitstekend van pas! Als geroepen! Door de hemel gezonden!
(krijgt het een beetje benauwd van plotseling zoveel enthousiasme)
Zou ik wérkelijk...?
Enzovoorts! Etcetera, ga maar door! Oh pardon.
Starreporter Servet dringt door tot het Hof! Openhartige gesprekken met Hare Majesteit de Vorstin! (tot verbaasde Ria) En jíj helpt mij daarbij! Luister... (fluistert Ria in het oor)
de rest van het gezelschap haalt de schouders op (weer hardop) ...Afgesproken. Morgen half drie! Top, dat doen we! Oh, ik verkneukel mij nu reeds op gretig lezende abonnees, en hoofdredacteur Braakmolen niet te vergeten, wat zal díé in zijn sas geraken! (werpt weer een blik op zijn horloge) Ik moet nu dringend weg! Pollens, wat ben ik verlaat! Ik zal moeten racen! Nu kan mijn trouwe automobiel daar wel tegen, maar ik rijd hem liever niet kapoerewiet... OBER!!
de ober staat er al
Oh pardon. Juist. Kan ik hier ook met een ongedekte cheque betalen?
Die is uit het goede hout gesneden!
overzicht restaurant: men bekogelt elkaar met borden eten, werpt met bestek en meubilair, de gerant grijpt naar zijn hoofd en gaat telefoneren, de pianist speelt moderne muziek, Barend smeert hem, fade-out; fade-up: Barend komt haastig z'n huis binnen, rent op een grote kleurentelevisie-ontvanger af, schakelt het apparaat in, schenkt zich een glas rode port, trekt z'n
| |
| |
schoenen uit en installeert zich in een luie clubfauteuil voor de buis
Pollens, wat een gehaast. Door al dat gedoe had ik toch bijna mijn favoriete TV-programma gemist. Maar die éne, die Ria, die past toch uitstekend in mijn plan! Die is toch best te gebruiken, hoewel... Nou ja, gebrúíken, hoewel. Pollens, wat was dat een gehaast, nog bijna m'n trouwe automobiel naar de barrebiesjes gereden...
de televisie begint geluid af te geven
En dan nu het programma ‘Echoes of Mankind’ ...
Nou, kop dicht. Het begint.
een goed verzorgde omroepster doemt op, Barends TV-scherm wordt het onze
...deze keer gewijd aan onze trouwe viervoeter, de zogenaamde hond. Wij geven het woord aan professor doctor F.J. Dongers, (leest) eh ja, Dongers, eh...
Dongers verschijnt in beeld, het is warempel de man die Barends Bello kwam opeisen!
Waar kén ik die man van...
de geleerde is geplaatst in een eenvoudig gehouden modern uitgevallen presentatie-decor, achter hem platen waarop honden, verder schedels, benen, hondehokken, laboratoriumgerei, op zijn desk niet thuis te brengen bullen, schuin achter hem een projectiescherm
(poetst zijn brilleglazen) Mag ik dia één?
op het projectiescherm verschijnt na een gongslag de Eiffeltoren
(kijkt) Ik vroeg dia één!
(op de achtergrond) Oh pardon. Pardon. (gemopper)
wij zien nu de Eiffeltoren ondersteboven
(licht geïrriteerd) Nou, geef dan dia twee maar. portret van een droevige hond
(verontwaardigd) Nou, dat is dia één! Maar goed. (richt zich op geleerde toon tot de kijker) Dames en heren, en kinderen mogen natuurlijk ook kijken, al zijn sommige mensen, maar daar ben ik het in het geheel niet mee eens, van mening dat dit programma niet geschikt dient worden ge-
| |
| |
acht voor jeugdige kijkers, ik begroet dus ook de kinderen, zoals u reeds hoorde, want er zijn wellicht kinderen die ondanks het verbod van hun ouders en/of voogden, toch voor het televisietoestel zitten, en al vinden voornoemde opvoeders, voorzover wij hen zo mogen aanduiden wanneer zij hun kroost of de hen toevertrouwde jongeren verbieden naar de tévé te kijken, maar dit terzijde, de opvoeders vinden dat dan wel niet in de haak dat de jongeren kijken, iets waarmede ik het in het geheel niet eens ben zoals ik eerder opmerkte, integendeel, ik ben van mening dat dit programma bij uitstek geschikt is voor jeugdigen, bizonder leerzaam, maar goed, waar was ik, juist, het zou van onbeleefdheid mijnerzijds getuigen jullie kinderen dus niet te begroeten, ook al kijken jelui schoon jelui ouders het verbood. Dus, dames en heren, én kinderen. Overigens geloof, althans hóóp ik, dat er verstandige ouders zullen zijn die hun kroost aanspoort naar dit unieke, mag ik wel zeggen met geoorloofde wetenschappelijke bescheidenheid, dit unieke documentair-filosofisch gerichte programma. Te kijken. Juist. Dat was dat. Overigens, geïnteresseerde hónden zijn ook van harte welkom. Dit was natuurlijk maar even zo een grapje, hahaha. Verder kan ik u mededelen dat wij eventuele bezwaren van kijkers pro notitia nemen.
Inderdaad. Mee eens hoor. (neemt een slokje port)
Mag ik even, ja? Dames en heren, en kinderen niet te vergeten, vanmiddag behandelen wij, u hebt het al begrepen aan mijn korte kwinkslag van daarnet toen ik ook de honden aan het tévétoestel welkom heette, behandelen wij de hond, in al zijn doen, en vooral láten, en wat dies meer zij en hoe dat verder ook heten mag en hoe u het noemen wil. Hoe nu komen wij iets meer over de hond te weten? Mag ik dia twéé?
Die staat al voor, professor.
Neen, dat is dia één die u daar hebt. Daarvoor was de dia met de Eiffeltoren, als ik mij niet vergis...
| |
| |
(door kabaal en gemopper heen) Ach val dood.
Geef dan maar dia drie, dus voor mij twee, als ik het goed begrijp.
portret van een trouwe hond
Goed. Hèhè. (snuit de neus, onderwerpt het resultaat in de zakdoek aan een snelle inspectie) Tsja, dat moet ook gebeuren nietwaar.
plotseling harde jazzmuziek
(kijkt in papieren, schrikt op)Zeg, kan die muziek wat zachter!
die muziek breekt af
Hè ja, dank u. Wij beginnen met een merkwaardig verschijnsel. U kent natuurlijk allen de hondenproef van Pavlov, u weet wel, met dat luiden van de bel gevolgd door speekselvloed. Ik zal daar verder niet op ingaan en dat als bekend veronderstellen. Welnu. Een leerling van deze Pavlov, professor doctor Ludwig Zander, thans hoogleraar in de dierengedragsleer aan de universiteit van Bremen, is er hedenmorgen in geslaagd een proef te nemen dewelke die van zijn leraar Pavlov met de bel en het speeksel, verre overschaduwt in belang. Wat deed hij? Dia vier graag, of kan ook vijf zijn.
close-up van een hondedrol op een trottoirtegel Juist. U neemt hier een Faecalia Canae waar, in gewoon nederlands de zogenaamde hondedrol, die u allemaal wel eens bent tegengekomen...
Ja, dat is waar. (giet een restje port in zijn keelgat) we krijgen de drol weer in beeld
Kijkt u er maar even goed naar, dan neem ik ondertussen een slokje water.
we zien de geleerde een teug water nemen, dan krijgen we wederom de drol voorgeschoteld, met daaromheen een sober straatbeeld
(weer even in beeld) Ziet u iets bizonders aan deze hoop? Neen! Goedzo, Dat was nu precies wat Ludwig Zander, onthoudt u die naam, beoogde. Want let op wat er gebeurt...
een aangelijnde bouvier snuffelt aan de drol en verorbert die met smaak
(triomfantelijk) Ja, daar kijkt u van op hè! (ge-
| |
| |
wichtig) Ludwig Zander deed namelijk het volgende. Hij vervaardigde uit stukjes worst, kluiten boter, vlees, kaas, eieren, bouillon, stukjes kip, vis, spek, botten, reuzel en koekjes, sprits in dit voorbeeld, een imitatie-hondehoop, onthoudt u die naam, die goed leek zoals u zelf hebt kunnen constateren, dat wil zeggen, niet van echt te onderscheiden. Ludwig Zander toonde met deze interessante proef aan dat de hond, die immers het geval met smaak verorbert, meer op zijn reukvermogen dan op zijn gezichtsvermogen afgaat. We bekijken nog een paar gevallen.
we bekijken nog een paar gevallen: eerst een serie schrokkende bastaards, vervolgens een door verschillende rashonden gebrachte vechtpartij om een hoop, dan een duitse herder die zijn neus optrekt voor de vondst
Deze herder is zodanig getraind, dat hij weigert zelfgevonden voedsel op te nemen, hetgeen onder meer verklaart waarom dit type zo geliefd is ter inzetting bij politiële acties enzo.
tenslotte een bastaard-puppy die keffend protesteert omdat zijn bazin hem er door het trekken aan zijn riem van weerhoudt de maaltijd geheel af te werken
Een vreemd gezicht, tevens het bewijs.
aftiteling: camera: J. Bakker, geluid: H. Schmidt, regie: Rolf Benzhof, commentaar: Yvonne Verdonk, ECHOES OF MANKIND, een programma onder redactie van prof. dr. F.J. Dongers, presentatie F.J. Dongers, LUXAFILM B.V.
Doctor Zander neemt de interessante proef thans met paarden.
(verschijnt weer in beeld) Interessant hè? Nu, dat was het weer voor vandaag!
slotaccoorden, er dondert iets inmekaar
Verdomd interessant... (zet een leeg glas aan zijn lippen)
fade-out
Hoe zal het verder gaan?
fade-up: bij Barend thuis is een feestje aan de gang
| |
| |
onze swingende Barend Servet
toch bleef hij steeds een heer
Barend loopt latijn mompelend met Ria door paleisgangen
Deed zijn best of gooide met zijn pet
onze swingende Barend Servet!
de tune gaat instrumentaal verder
Zal Kolkvet het hart van Mia stelen?
Kolkvet met Mia in haar onderjurk in zijn wasserij, hij trekt ergens een bloemetjesjürk van-daan
Hier. Kijk eens? Neem deze. (geeft Mia de jurk) Trek aan.
op het feestje bij Barend verschijnt een man met ontbloot onderlijf
Welke rol speelt die Van der Pik eigenlijk?
professor Dongers is ook op het feestje, hij toont oude dames onverwacht een prent van een hond en wijst daarop de aars aan
Kijk! (enthousiast) En hier komt dus de poep uit!
Kijk veertien december als het ware!
titelkaart met voornoemde datum
onze swingende Barend Servet
toch bleef hij steeds een heer
Stiet zijn neus keer op keer
maar hij bleef in de weer
Deed zijn best of gooide met zijn pet
onze swingende Barend Servet!
de dames van de Axio Show komen thans met een onbeschrijfelijk optreden, dat moet je gewoon zien, daarna verschijnt onze Barend weer
| |
| |
in beeld, hij bevindt zich temidden van een chaos in zijn huiskamer
(opgewekt) Dat was het voor vanavond! Kijkt u de volgende keer weer? Dan gaan we verder, ziet u. er valt iets, Barend schrikt
Pollens, wat is dat nou weer, zou ik...
fade-out
|
|