Verzamelde werken 1944-1945
(2001)–K. Schilder– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 403]
| |
85. Acta of tendenzgeschrift?Ga naar voetnoot1.Verschenen zijn de Acta van de voortgezette generale synode van de Gereformeerde Kerken in Nederland van Sneek 1939 (gehouden te Sneek en te Utrecht over zooveel jaren verdeeld). Ofschoon ik gedurende heel den duur dezer dusgenaamde synode haar praeadviseur was, en ofschoon men zelfs van mij als rapporteur nog enkele rapporten heeft opgenomen, en voorts mijn naam er nog al eens in voorkomt, heeft men niet de beleefdheid gehad mij een exemplaar toe te zenden. Ik zal den uitgever alsnog erom vragen. Maar dat men niet officieel mij een exemplaar zond, is teekenend. Vandaag zag ik het boek liggen bij een vriend, ik kon er zoo kennis van nemen. Die kennisneming was leerzaam. Het blijkt, dat het boek net is als een dissertatie van een leerling van prof. Hepp. Het is nl. een tendenzgeschrift. Enkele frappante voorbeelden. De propagandisten der synode, en ook deze zelf, hebben, toen men eenmaal aan het wegwerkingsproces begonnen was, den euvelen moed gehad, twijfel te uiten aangaande de redenen, waarom ondergeteekende een tijdlang niet in de gelegenheid was, haar vergaderingen bij te wonen (onderduiken). Ook een curator-synodelid, later tot moderamenlid gepromoveerd (nadat ik erop gewezen had, dat het moderamen eenzijdig samengesteld was) heeft zich van die praatjes bediend, om stemming te maken (ds. Duursema). Dat was bepaald onsmakelijk, want de curatoren van Kampen hebben schriftelijk goedgevonden, dat ik uit Kampen wegbleef nadat ze de redenen gehoord hadden, schriftelijk van mijzelf. Secretaris van curatoren was ds. Meyster, synodepraeses, en lid van het curatorium was ds. Duursema, die er dus alles van afwist, en ook mijn wegblijven had goedgekeurd. Tot nu toe heb ik over dit onsmakelijk gezeur in de pers gezwegen, om de eenvoudige reden, dat het niets te maken had met de zaken der schorsing en der kandidatenwegzending. Een candidaat, dien men het preeken verbiedt in den naam van Christus, heeft toch zeker niets te maken met het al of niet wettig onderduiken van zijn hoogleeraar? Maar men had nu eenmaal behoefte aan praatjes over personen, omdat men voor en vanwege zijn overtuiging niet ‘in brand stond’, door het vuur des Geestes. Welnu, ik heb aan die synode schriftelijk uiteengezet, b.v. hoe het stond met mijn door de Duitschers opgelegde algeheele schrijfverbod. Dat is gedaan, om aan de synode duidelijk te maken, dat het fatsoenlijk zou zijn, te wachten met haar geschillen-zaakjes totdat iedereen weer op voet van gelijkheid kon meespreken. Schriftelijk deed ik dat, om haar alle onschuld te benemen, als zij, wat ik zag aankomen, het drijven van de Vrije Universiteit, met haar Kamper fractiegenooten, zou volgen. De heeren brengen in hun redevoeringen en zelfs synodale stukken die zaakjes openlijk ter sprake. Waarom wordt nu in art. 477 niet van mijn schrijven melding gemaakt? | |
[pagina 404]
| |
Waarom dat niet eens? Waarom het niet opgenomen? Het paste niet in het raam der verdachtmaking. Het paste niet in het tendenzgeschrift. K.S. moet dood, zei ds. Knoop terecht. Binnenkort komt nu van mijn kant een publicatie.Ga naar voetnoot2. We kunnen dan de lastercampagne eens nader bekijken. Een ander voorbeeld. Breed heeft men den volke voorgehouden dat prof. Schilder niet meewerkte aan bepaalde agendapunten. Klacht op klacht is dienaangaande publiek geuit. Het is later zelfs aangemerkt als een ‘zonde’. Waarom wordt niet bij art. 571 en art. 580 het schrijven opgenomen, waarin ik breedvoerig motiveerde waarom ik niet meedeed? Het kon toch prachtig materiaal zijn voor een veroordeeling? Als men voor God gelijk had? Antwoord: het paste niet in een tendenzgeschrift. Een derde voorbeeld. In het register (!) wordt uit een openingsrede van een voorzitter (het wemelt hier van openingsredevoeringen) opgediept, dat er tijdens de gevangenschap van ondergeteekende geen synodezittingen gehouden zijn. Het moet blijkbaar goed tot het volk doordringen. Tot ‘de schare’. Dat evenwel de commissie van voorbereiding nog niet eens klaar was bij mijn terugkeer uit gevangenschap, en dat men dus niet eens als synode bijeen kon komen, wordt verzwegen. Eveneens wordt verzwegen, dat de commissie kalm is doorgegaan met vergaderen en beslissen tijdens mijn gevangenschap. Het volk mag dit zeker niet weten. Het dient tenminste de propaganda van het tendenzgeschrift niet. Volgend voorbeeld. Vermeld wordt dat ondergeteekende een telegram heeft gezonden met mededeeling, dat hij bereid was te komen ter vergadering, onder bepaalde voorwaarden. Waarom wordt de tekst van het telegram niet opgenomen. Het paste niet in het tendenzgeschrift: het telegram gaf argumenten nl. Voorts: vermeld wordt dat de hoogleeraren Greijdanus en Schilder aan de laatste afhandeling der meeningsgeschillen niet meededen. De reden daarvan evenwel wordt stelselmatig verzwegen. Ze was o.a. dat de zaak in het donker werd afgehandeld, terwijl plicht was, en ook beloofd was, dat het publiek zou gebeuren. De redenen vertellen paste niet in dit tendenzgeschrift. Vervolgens: breed wordt gepraat over de ‘voorgeschiedenis’ in betrekking tot de beruchte commissie inzake de behandeling der z.g. meeningsgeschillen. De professoren Vollenhoven en Schilder gingen afzonderlijk rapporteeren; de eerste werd weggezonden, nadat de tweede om duidelijk aangegeven redenen had geweigerd nog langer te vergaderen met de vijf andere leden. Ze hadden daar goede redenen voor (b.v. een notuleering die ze onjuist achtten, en het publieke schrijven van het mede-commissielid Hepp, die zijn medeleden publiek beschuldigde, zonder naam te noemen in betrekking tot de punten, die hij met hen moest onderzoeken). Breed hebben deze beide hoogleeraren hun houding gemotiveerd. Maar het wordt doodgezwegen. Het gaf immers argumenten. Opneming paste niet in dit tendenzgeschrift. Heel de armoede, en zwakheid van deze synode wordt blootgelegd in art. 725: ‘Alle rapporten, nota's, memorie's en verdere stukken, betrekking hebben- | |
[pagina 405]
| |
de op de meeningsverschillen zullen niet in de acta opgenomen, doch in het geheim archief gedeponeerd worden. De synodeleden mogen ze wel behouden, doch onder voorwaarde van volstrekte geheimhouding’!!! En dat zijn nu allemaal zaken van de belijdenis van de kerk. En later is men om die zaken gaan schorsen en afzetten! Wat een armoede! Welk een tegendeel van profetie! En dan besluit de assessor: ‘de Heilige Geest was thans onze eigenlijke praeses’! We worden vervelend maar het moet. In art. 741 komt ter sprake een tweetal brieven van prof. Schilder en een van prof. Greijdanus, waarin zij de wettigheid der voortgezette synode (die willekeurig haar eigen agendum vaststelde) betwisten. Opneming? Aanduiding van den inhoud en de motieven? Geen sprake van. Het paste niet in dit tendenzgeschrift. Argumenten zijn lastig. Let wel: die brieven zijn voor kennisgeving aangenomen (art. 742). Later zou men er geweldige eischen aan verbinden. En nog later, toen men de kans schoon zag, er een schorsingsgrondje van maken. Weet u nu, wat voor kennisgeving aannemen is? Ik niet meer. Ik weet wel, wat draaien is. Later (art. 766) brengt dr. Polman die brieven toch weer ter sprake. Hij conformeert zich blijkbaar niet aan het synodebesluit (voor kennisgeving aannemen). Maar dat hindert niet - bij dr. Polman. Men zag een kans om - zooals het toen gezegd is - ‘kerkrechtelijk te kraken’. Dogmatisch was het niet gelukt. En het kerkrechtelijk kraken is ook wel niet gelukt (zie de brochure K.C.v. Spronsen, De waarheid luistert nauw). Maar ook dat hinderde niet, het wegwerkingsproces kon beginnen. Ineens zijn de voor kennisgeving aangenomen brieven objecten voor levendige discussie (art. 768). Het spel is begonnen: wie maalt er nog om een synodebesluit? ‘Met algemeene stemmen’ (!) maakt men zich ervan af. De kans was te schoon. Maar die arme gereformeerde Acta-lezers mogen ondanks al die drukte nog niet weten, wat er in die brieven staat! Tendenzgeschrift...Meteen wordt besloten (art. 771) geen perscommuniqué te verstrekken. De slapende kerkhonden mochten eens wakker worden. Ziehier het historisch moment, de val is gezet, de pers mag het niet weten, voor kennisgeving aangenomen brieven blijken bij nader inzien heelemaal niet voor kennisgeving aan te nemen. Greijdanus en Schilder mogen het niet weten, dat ze eerst voor kennisgeving aangenomen zijn. De cause célèbre is er, en de assessor gaat voor in dankzegging. Dat deed hij ook na het besluit van voor kennisgeving aannemen. We blijven vervelend. Art. 780 meldt een nieuwen brief van prof. Schilder. Men weet nu al, dat die brieven historisch zullen zijn. De cause célèbre. Maar opneming? Geen sprake van. Tendenzgeschriften doen zoo iets niet. We worden criant vervelend. Men heeft in extenso verteld, dat aan de heeren Greijdanus en Schilder een eisch gesteld is! Thans (art. 818) blijkt dat zij geantwoord hebben. Opneming van het antwoord? Of een korte saamvatting? Waar denkt u aan? Tendenzgeschriften - en zoo voort. En nu houd ik maar op. Het is alles precies op die manier verder gegaan. Totaal elimineeren van de correspondentie der betreffende hoogleeraren - behalve dan als men met een enkel briefje stemming maken kan. Ik heb niet de opstellers en sorteerders van deze Acta medelijden. Ze zijn bang. Bang voor de feiten. D.i. bang voor God die in de feiten spreekt. Ieder, die zijn zonden kent, weet van die bangheid. Maar als men schorsen gaat en afzetten, dan is die bangheid na zooveel maanden een verschrikkelijk oordeel. | |
[pagina 406]
| |
In dat doodzwijgen blijkt dat deze synode de scheurmaakster is. Wie de stukken niet op tafel leggen durft, is door zichzelf geoordeeld. Ik verwijs mijnerzijds de van hun verantwoording zich bewuste kerkleden naar de geschriften. Dr. S. Greijdanus: Zijn deze dingen alzoo?; A. Vegter: Ophitsing of opwekking? K.C.v. Spronsen: De waarheid luistert nauw; en voorts naar wat nog komt. Deze ‘synode’ werkt in het donker. Ze verwijst ook wat haar niet welkom is naar het donker. Ze is niet eerlijk. Ze heeft haar eigen vonnis geveld. Haar adviseurs en leden kunnen stad en land afreizen voor mondelinge toelichtingen, waarop geen contrôle is. Maar publicatie van wat onzerzijds geschreven is, durft zij niet aan. De Heilige Geest heet haar voorzitter. Maar - zoo zegt de Geest - al wat openbaar maakt, is licht. Dies blijkt zij licht-schuw, zij met haar tendenz-publicatie. |
|