Verzamelde werken 1944-1945
(2001)–K. Schilder– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 375]
| |
81. Veertig jaren speurderswerkGa naar voetnoot1.Detectiveromans vinden vrijwel overal een gretig onthaal. Er zijn natuurlijk verschrikkelijke exemplaren van het genre, die slechts een bepaald slag menschen interesseeren. Maar er zijn er ook, die een probleem opgeven, een probleem dat fijn doordacht is, en waaraan alle dwaasheid vreemd is, waarvan dan ook het verhaal nalaat te spotten met de kategorieën van de logica, en terwijl het boek zelf zich onthoudt van ‘Schmutz’. Zulke boeken blijken ook, en juist de intellectueelen te interesseeren. Zij leiden den geest af, en houden hem toch werkzaam. Maar zelfs die betere soort blijft fictie. De werkelijke speurders zullen zich er wel niet mee kunnen verzoenen, denk ik, al zullen ook zij ze wel critisch bekijken willen. Daarom is het nuttig en goed, eens een speurder van naam zelf aan het woord te hooren komen. De firma Kemink & Zoon te Utrecht biedt ons daartoe de gelegenheid. In keurige uitgaaf bracht zij een boek op de markt van den heer C.J. van Ledden Hulsebosch, criminalist en ex-politiedeskundige te Amsterdam.Ga naar voetnoot2. De naam van dezen hoogst bekwamen vakman zal wel niet veel van onze lezers vreemd zijn. Reeds jaren geleden won hij de aandacht door hetgeen de bladen meldden van zijn knappe praestaties in het vinden van sporen die naar de ontdekking van misdadigers leidden. En nu zijn hier een groot aantal losse schetsen van den heer Van Ledden Hulsebosch zelf bijeengebracht. Mr. H.A. Wassenbergh, officier van justitie bij de Amsterdamsche rechtbank, schreef een voorwoord. Daarin merkt hij op, dat ‘de meer deskundigen’ met ‘leergierigheid’ van den inhoud der schetsen kennis zullen nemen. Inderdaad; want de wijze waarop de heer Van Ledden Hulsebosch schrijft, is zoo, dat niet alleen de ‘leeken’ zijn boek van a tot z kunnen waardeeren en volgen, doch dat ook de vakmenschen zelf iets kunnen leeren. Dat laatste is een gevolg van de rijke ervaring, die de schrijver in veertigjarigen dienst heeft opgedaan. Zelf vertelt hij van vele collega's te hebben genoten en geleerd; en inderdaad zijn daar enkele interessante en verbluffende staaltjes in het boek van te vinden. In het boek komen enkele griezeligheden voor, men rekene daarmee voor zichzelf en voor anderen aan wie men het ten geschenke zou willen bieden. Maar zelfs in die passages is het den schrijver alleen maar om de nuchtere feiten te doen; de lezer moet den gang van het onderzoek kunnen volgen en mag zelf ‘erbij wezen’, als er ‘gecombineerd en gededuceerd’ wordt. Hier is een verhaal van een inbreker, die gepakt werd, doordat er ter plaatse van de inbraak één haartje van zijn snor was blijven liggen. Ginds krijgt men weer een ander | |
[pagina 376]
| |
staaltje van prachtige, en toch voor den lezer nà het verhaal volkomen doorzichtige afleidingstechniek. Het boek is vol van zulke, steeds onopgesmukte, verhalen. Intusschen meene men niet, dat het boek opgaat in dergelijke berichtgeving. Het geheel is leerzaam ook op allerlei ander gebied. Onophoudelijk houdt de schrijver u vast. Het blijkt een man van bewonderenswaardige ontwikkeling en van een zelfs ietwat (in zijn degelijke taal) ouderwetsche beschaving. Ik geloof aan onze lezers de kennismaking met dit resultaat van een langdurigen arbeid hartelijk te mogen aanbevelen. |
|