Verzamelde werken 1944-1945
(2001)–K. Schilder– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 366]
| |
77. Vrijgemaakt, en dus temeer gebondenGa naar voetnoot1.Het vrijgemaakte gereformeerde meisje is geen nieuw product van onze samenleving. Het is alleen maar een niet gedeformeerd product. Beter nog gezegd: het is van een bepaalde deformatie weer ontheven product. Verder begrijpt natuurlijk elk ook overigens niet gedeformeerd gereformeerd meisje, dat het nooit de betiteling als ‘product van onze samenleving’ mag accepteeren als serieus bedoeld. Wanneer we dan ook voldoen aan het verzoek, een kort woordje te schrijven ter begeleiding van het eerste persproduct, dat de Bond van gereformeerde meisjesvereenigingen (ontdaan van bovenbedoelde deformatie) in het licht zendt, dan willen we niet veel anders rer inleiding zeggen dan dit simpele woord: weest wederom gegroet, meisjes, de zaak wordt op denzelfden voet voortgezet. Ik herinner me een conferentie van studenten te Lunteren. Men had pas zijn zoveelste ‘reformatie’ beleefd en daarvan acte doen nemen in een nieuwe beginselverklaring, een nieuwe formuleering van den grondslag. De zwenking leek ons een verbetering, wijl ze meer aan de grondgedachte van Calvijn beantwoordde. Dit laatste gaf een student - thans helemaal niet vrijgemaakt predikant - aanleiding tot het debiteeren van een geestigheid. Hij merkte n.l. op, dat hij dien dag wel niet ge-re-vaccineerd was, maar dan toch we) ge-recalvineerd. ‘Vacca’ is koe (vandaar de vaccine, koepok-stof) en calvineeren herinnert (behalve aan ‘Calvijn’) aan kalf. Mogen zoo onze meisjes zich ‘gerecalvineerd’ weten, maar dan zonder eenige bijgedachte aan ‘hetgeen des kalfs’ is. Want onze vrijmaking leent zich niet voor geestigheden-debitanten. Daarvoor is ze een te pijnlijk, te noodzakelijk, en - gegeven de noodzaak - een te spanningsvol werk van gehoorzaamheid geweest. Het gevoel van vrijgemaakt-te-wezen wordt door velen omschreven als een gevoel van ontspanning. Ik versta dat. Er is inderdaad zoo iets als ‘opluchting’ in het hart van hem, die aan den bedorven atmosfeer onttrokken is, en die weer ademen kan in een van politieke slimmigheidjes bevrijden kring. Maar toch moge niemand onzer vergeten, dat wij door de wet der vrijheid zullen geoordeeld worden, naar Jacobus zegt.Ga naar voetnoot2. Er zijn altijd gevaren. Wie zich aan het ééne ontworsteld heeft, beloopt het tweede eer hij het weet: wie meent te staan, zie toe, dat hij niet valle.Ga naar voetnoot3. We zullen dus niet alleen onder de woorden ‘op den ouden voet’, maar óók onder het werkwoord ‘voort-zetten’ een dikke streep moeten zetten, als we de formule-van-groetenis van hierboven lezen. Er moet worden voort-gegaan. Er moet hard worden gewerkt. Want de vrijmaking heeft voor God alleen dan waarde, als zij in het negatieve beheerscht wordt door | |
[pagina 367]
| |
het positieve. Negatief is ‘vrijheid’ het vrij zijn van hetgeen verkeerd en schadelijk en zondig was. Maar positief is ze het vrij zijn tot hetgeen goed en geboden en uit genade ons als Gods geschenk gegeven is. En die positieve vrijheid beteekent dus voor onze meisjes stagen arbeid, doelbewuste voorbereiding voor de taak die haar wacht, bepaling van haar plaats in de onderscheiden levenskringen overeenkomstig de in Gods openbaring gegeven aanwijzing. En zoo voort. Heden kreeg ik inzage van een uitgave van den ‘Informatiedienst der Vereenigde Staten’. Het was een aardig geïllustreerd tijdschrift, waarvan het onderhavige nummer gewijd was aan ‘De Amerikaansche Vrouw’. We kunnen daar interessante dingen lezen. Een kleine catalogus volge. ‘Het weekblad Fortune heeft kort geleden aan jonge vrouwen de vraag gericht, wat zij het liefst wenschten te doen. Het antwoord van 10% was, dat zij het liefst in de politiek wilden’.Ga naar voetnoot4. ‘Een enquête heeft uitgewezen, dat 78% van het publiek verschil in salarieering voor mannen en vrouwen verwerpt’.Ga naar voetnoot5. ‘De Amerikaansche vakvereenigingen namen in 1825 voor het eerst vrouwen op; thans zijn meer dan drie miljoen vrouwen georganiseerd’.Ga naar voetnoot6. Kijk, bij zulke uitspraken zijn wij, Nederlanders, en dan nog nader vrijgemaakte gereformeerde Nederlanders, dadelijk geneigd critisch te fronsen. Helemaal juist zal de frons niet zijn, want die statistieken zijn niet altijd te vertrouwen. Maar er zijn ook andere uitlatingen in dit tijdschrift. Ook daarvan volge een bloemlezing. Zoo wordt aangehaald een uitspraak van den ambassadeur der Vereenigde Staten in Engeland: ‘Het lijkt mij van veel beteekenis, dat de vier grootste mogendheden, die de geallieerde zaak verdedigen, in hun land en bij hun oorlogswerk een voorname plaats aan de vrouwen hebben toegekend, terwijl de landen, die wij bestrijden, getoond hebben de waardigheid der vrouw niet te respecteeren’.Ga naar voetnoot7. Of het dilemma helemaal juist gesteld is? Het zal wellicht betwijfeld worden aan beide zijden van de scheidslijn. Algemeener instemming zal vinden wat we lezen: ‘De Amerikaansche vrouw, zelfs als zij het zou kunnen doen, neemt zelden een kindermeisje of gouvernante voor de kinderen’.Ga naar voetnoot8. ‘De vrouwen in Amerika besteden geen buitensporige bedragen voor hun “opmaak”.’Ga naar voetnoot9. ‘Over het algemeen weten de Amerikaansche vrouwen dat haar onafhankelijkheid een prijs heeft, en zij zijn bereid, dien prijs te betalen’.Ga naar voetnoot10. ‘Vrouwenclubs vormen een vooruitstrevend element in de maatschappij’.Ga naar voetnoot11. ‘De Amerikaansche vrouwen helpen haar kerk op velerlei wijzen. In sommige kerken houden zij zondagsschool, bespelen het orgel tijdens diensten of zingen mee in het koor’.Ga naar voetnoot12. ‘De vrouwen zamelen onvermoeid de noodige gelden in’.Ga naar voetnoot13. | |
[pagina 368]
| |
‘Een Amerikaansche vrouw gaat behalve uit godsdienstige overwegingen ook om maatschappelijke redenen naar de kerk. Hier wordt zij opgenomen in het gemeenschapsleven en ontmoet zij mogelijk zelfs den man waarmee zij later zal trouwen.’Ga naar voetnoot14. We zullen maar niet verder aanhalen. Want ik geloof niet, dat ‘de’ amerikaansche vrouw in één los tijdschrift-nummer met plaatjes werkelijk te typeeren is. Ik acht het ook niet noodig. Want in die huidige periode van proen contra-amerikanisme-debatten kan de onhelderheid en onvolledigheid van het beeld, dat amerikaansche voorlichting zelf in dezen van de amerikaansche vrouw geeft, ons slechts versterken in onze overtuiging, dat wij in een almaar naar blok- en cliché-vorming jagende wereld niet beter kunnen doen dan ‘onszelf te zijn’. Dat wil zeggen: ons èn als gereformeerde èn als Nederlandse meisjes te ontplooien naar de beginselen, die we in dit land hebben geleerd en liefgekregen, als aan Gods Woord ontleend en met Zijn gezag ons voorgehouden. Moge aan die beginselstudie onze meisjesbond juist na de vrijmaking zich met des te grooter inspanning geven. Dan zullen we geen amerikaansch model voor oogen houden, en geen anti-amerikaansch, en bij geen meerderheid van den dag, en bij geen minderheid van onzen kant en ònze ‘ligging’ aansluiting zoeken, omdat ze minderheid dan wel meerderheid zijn, doch heel gewoon en onbevangen aanschikken aan de tafel, waar ons God genoodigd heeft, denkende, dat een goed christin meteen een goed vaderlandsche is, en goed wereldburgeres; en dat overigens naar Filipp. 3:20, de staat, waarvan wij als het er op aankomt burgers zijn, die in de hemel, is, vanwaar wij ook als Zaligmaker verwachten onzen Heere Jezus Christus. Hij heeft ons vrijgemaakt om des te meer zijn eigendom ons te maken, zijn eigendom met lijf en ziel, in bouwen en bewaren. |
|