Verzamelde werken 1944-1945

[p. 319]

71. Recht alleen geeft rust^1.

Het Centraal Comité van Antirevolutionaire Kiesvereenigingen verzond een circulaire, waarin een beroep wordt gedaan op het antirevolutionaire volk, om geen medewerking te verleenen aan de totstandkoming van de nood-gemeenteraden.^2. Het C.C. verklaart, dat op het stuk der nood-gemeenteraden de regeering op den verkeerden weg is. Het is een toepassing van het dusgenaamde noodrecht, welke niet verantwoord te achten is. ‘Alle krachten moeten worden ingespannen - aldus het C.C. - om de beginselen van den rechtsstaat weer tot gelding te brengen, omdat in recht en wet onze staatkundige rechten en vrijheden vast liggen. Zoo spoedig mogelijk moet een einde worden gemaakt aan willekeur en subjectivisme, welke thans de boventoon voeren, om plaats te maken voor wetstoepassing, zoodat een ieder weet aan welke bepalingen en voorschriften hij zich heeft te houden. Wel zijn de voorschriften betreffende de noodgemeenteraden vastgelegd in een Koninklijk Besluit, maar dit Koninklijk Besluit is uitgevaardigd in strijd met de bestaande gemeentewet. En voorzoover dus in dit Koninklijk Besluit de vrijwillige medewerking wordt gevraagd van vrije staatsburgers behoort deze medewerking te worden geweigerd. In de eerste plaats zijn hier grondbeginselen van den rechtsstaat in geding.’

Tot zoover het C.C.

Wij deelen zijn opvatting. Maar we vreezen, dat ze op het terrein der kerk door de kringen van het C.C. wordt prijsgegeven wat hier voor den staat als eisch van recht gehandhaafd wordt. Als de kerk met het beschreven recht gaat knoeien, en vooraanstaande antirevolutionairen doen daar kalm aan mee of trekken zich er geen zier van aan, dan loopt het mis ook in de politiek. Recht wil altijd geëerd worden.

1. Uit: De Reformatie, 13 oktober 1945.

2. Op 12 april 1945 vaardigde het kabinet-Gerbrandy het Besluit Tijdelijke Voorziening Gemeenteraden uit. Volgens dit besluit dienden leden van de raad gekozen te worden door een kiescollege, aan te wijzen door de Commissaris van de Koningin. De reden voor dit besluit was de onmogelijkheid om op korte termijn verkiezingen te houden, vanwege de onvolledigheid van de kieslijsten.