Verzamelde werken 1944-1945
(2001)–K. Schilder– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 214]
| |
39. Het licht der oogenGa naar voetnoot1.In zijn inaugureele rede (16 jan. 1913) merkte dr. J. Ridderbos op (ten aanzien van zijn te Kampen hem wachtenden werkkring): En wat tenslotte mijne persoonlijke positie aangaat, heb ik niet geaarzeld te vertrouwen dat ik ook in dezen werkkring ten allen tijde die vrijheid van overtuiging en van beweging zal kunnen bezitten, die ook mij is gelijk het licht der oogen.Ga naar voetnoot2.Tot zoover dr. J. Ridderbos. Maar in 1944 heeft hij het aangedurfd, twee van zijn collega's uit hun werkkring te stooten, omdat zij niet gebonden wilden zijn aan een met confessioneel gezag bekleede reeks formules, die niet de confessie waren, en waarvan hij den moed miste, te zweren bij God, dat wie ze weersprak, ipso facto ketter bleek. We spreken dus zijn eigen taal, als wij opmerken: hij gunde hun zoo iets als het licht in de oogen niet: vrijheid van overtuiging en beweging. We zullen dit woord terugnemen, zoodra dr. Ridderbos verklaart: gij zijt ketters. Maar zijn schorsingsbullen e.d. vermijden dit woord. Behalve dan inzake cand. H.J. Schilder. Doch ook die liggen in den mist. |
|