Verzamelde werken 1944-1945
(2001)–K. Schilder– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 154]
| |
22. Brieven aan een jongeren tijdgenoot, nr. 13Ga naar voetnoot1.Amice,
Je herinnert je zéker nog wel de opzienbarende onthulling, die destijds tegen Pinkster het land kwam in extase zetten: Nieuw Nederland loopt van stapel!Ga naar voetnoot2. Het opgewekte geluid kwam destijds van den kant der Buchmanlieden.Ga naar voetnoot3. Onderscheiden predikanten - ook enkele van het instituut ‘Gereformeerde Kerken in Nederland’ - deden mee (ze zijn stuk voor stuk fel-‘synodaal’), en liepen zich het vuur uit de sloffen om de jongelui te vermanen, dat ze een ‘stillen tijd’ moesten houden voor 't naar binnen kijken; want dan kwam de Geest vanzelf wel naar buiten (ze vergaten, dat daar van binnen ook het Beest zit), en om hun te garandeeren, dat een heel Nieuw Nederland van stapel liep. Het zou in house-parties zich laten kennen en verzamelen; het zou zich vereenigen in een super-kerkelijke symbiose, die dan, zonder eenige schriftuurlijke documentatie, louter en alleen vanwege dat ‘inwendig licht’, in ‘stillen tijd’ ontstoken, een geestelijke of Geestelijke symbiose, m.a.w. een gemeenschap (koinoonia) zou heeten. Alle kranten waren er vol van; en menig hotel niet minder. Maar daar kwam de oorlog in 't zicht. Het van stapel geloopen Nieuwe Nederland was bij de tewaterlating pardoes zóóver vooruitgeschoten, dat het nergens meer te bekennen viel. Als ik zoo de rijen overzie dergenen, die in gevangenschap, in concentratiekamp of anderszins hun reëel van stapel loopen voor historisch Nederland met lijden of dood moesten bekoopen, dan vind ik er tientallen van mijn ‘hoog-kerkelijk’ gescholden vrienden onder. En niet één bekende buchmanniaan. Daarentegen zag ik destijds wèl meer dan één prominenten buchmanniaan onder de vooraanstaande nationaal-socialisten. En uit hùn hoek kwam ook het typische geluid van ‘Nieuw Nederland’, dat van stapel zou loopen. | |
[pagina 155]
| |
‘Nieuw Nederland’ - zoo heette ook één van die vele tijdschriften, waaraan èn waarin de heeren zich te buiten gingen. ‘Maandblad voor economie, staatkunde en cultuur’. Redactie: dr. R. van GenechtenGa naar voetnoot4. en E.J. Roskam.Ga naar voetnoot5. Heb je al eens het handschrift van mijnheer Roskam gezien? Dan sta je ervan te kijken, hoe die heer, nog wel onder de keur der Nazi's - ‘de besten van het volk!’ - allerlei geleerde verhandelingen op zijn naam heeft kunnen zien stellen en een tijdschrift als het onderhavige kunnen dienen als redacteur. Enfin, - in nummer 2 van den 4den jaargang schreef de vroegere antirevolutionaire doopsgezinde predikant ds. G. HofstedeGa naar voetnoot6. een artikel over ‘Coalitio christiana rediviva?’ (Herleefde christelijke coalitie?).Ga naar voetnoot7. Hij hief de bekende leuze aan: wij willen een nieuwe orde bouwen; gerechtigheid en liefde (!) zullen de grondslagen der samenleving zijn; de verschillende volksdeelen zullen corporatief samenwerken; een nationale eenheid op socialistischen grondslag is gebiedende eisch! Wat er van ds. Hofstede geworden is nadat hij dit schreef, weet ik niet. Hij heeft eens, toen hij nog antirevolutionair was, en een tikje favoriet was in de partij vanwege zijn doopsgezind-en-toch-Kuyperiaan-zijn, zijn Blokzijlschen preekstoel gebruikt om zijn hoorders qua kerkmenschen flink ervan langs te geven vanwege hun godsdienstige nivelleering; de tekst was toen: ‘wie zal mij water te drinken geven uit Bethlehems bronput?’ (2 Sam. 23:15); en de (motto-) preek stuurde aan op het thema, dat alleen Bethlehems levend water heil brengen kan.Ga naar voetnoot8. Ik denk, dat ds. Hofstede zijn preekje van toen aan het van stapel loopende ‘Nieuw Nederland’ van meneer Van Genechten niet kwijt kon, en ook met meer wilde. Maar het vreemde lijkt me, dat, nu de groote schoonmaak van Nederland nog pas beginnen moet (weet je nog, hoe de Engelsche radio, toen je met je oor er boven op lag vanwege het gevaar, je beloofde, dat snel èn streng zou worden recht gedaan?) precies dezelfde klanken weer van alle kanten beluisterd worden! Ik bedoel niet de klanken van den Blokzijlschen preekstoel, doch die van Van Genechten's en Roskam's Nieuw Nederland. Je hoort van alle kanten roepen om den samengang van christendom en humanisme. Hun verbintenis zal Nieuw Nederland van stapel doen loopen. Zoo spreekt in hetzelfde gecombineerde nummer van 9 juni j.l. Je Maintiendrai en Christofoor, en Het Parool en Vrij | |
[pagina 156]
| |
Nederland. Vrij Nederland van 17 mei drukt nog eens af de proclamatie van november 1813, toen de Franschen op de vlucht geslagen waren. ‘Alle partijschap’ - zoo lezen we daar - ‘alle partijschap heeft opgehouden. Al het geledene is vergeten. En vergeven.’ Men weet wat daar toen van terecht gekomen is, maar hoopt niettemin thàns een ‘beteren’ geest te zien triumfeeren. In Je Maintiendrai van mei '45 roept prof. ir. W. SchermerhornGa naar voetnoot9. uit: ‘Wij kunnen niet samen theologiseeren: dat wordt ruzie, maar wij kunnen wel samen werken.’Ga naar voetnoot10. Maar het werken, kan dat wel welbewust geschieden zonder theoretiseeren? En meent men, dat alleen de theologen ruzie maken? Alle theorie leidt tot ‘ruzie’ - en brengt zoo tot de levende daad. Ook de theorie van het niet-theoretiseeren leidt tot ‘ruzie’. Prof. Schermerhorn geeft aan zijn nog maar vaag aangeduide ‘beginselen’ den naam van ‘personalistisch socialisme’; de N.S.B. maakt dus plaats voor een P.S.B., - als het dien kant uitgaat. Ben jij niet bang, dat de ‘P’ in de laatste verbinding even onhelder blijft als de ‘N’ in de eerste was? Hoe dit zij, de N.V.B. (Nederlandsche Volksbeweging), die ook hem onder haar leiders telt, verklaart uit te gaan van de overtuiging, dat ons volk ‘bovenal noodig heeft een geestelijke vernieuwing, gevoed uit de levende bronnen van christendom en humanisme’. Alsmede, dat ‘het politieke partijleven in ons volk zich langs andere scheidslijnen dan vóór 1940 zal moeten bewegen; (en) dat met name de christelijke antithese èn de klassenstrijd voor de oplossing der maatschappelijke vraagstukken van heden geen vruchtbare beginselen meer zijn’. Onder de onderteekenaars van den aldus sprekenden Oproep der N.V.B. treffen we óók de namen van dr. C. Beekenkamp,Ga naar voetnoot11. dr. J.J. Buskes,Ga naar voetnoot12. prof. dr. H. Kraemer,Ga naar voetnoot13. mr. J.J. Schokking.Ga naar voetnoot14. En wat die ‘P’ van daareven betreft, die wordt verklaard uit de uitspraak, ‘dat fundamenteel in dezen vernieuwingswil behoort te zijn de eerbied en verantwoordelijkheid voor den mensch, die slechts in dienst aan een hechte, rechtvaardige en bezielde gemeenschap tot ontplooiing komt’. In dezen personalistischen geest wil men de democratie hervormen. ‘Persoonlijkheid-zijn, zie daar ons recht en onze plicht: En omdat wij dit weten, staan wij tegenover allen, die de persoonlijkheid doen opgaan in een collectiviteit.’ De persoonlijkheid worde geen staatsslaaf, maar ook geen partijlid, geen rasgenoot, geen klassegenoot. Het is alzoo een ‘mensch-beschouwing’, die hier den grondslag vormen wil. Ze heet gegeven in het evangelie, doch ook ‘door tallooze onkerkelijke menschen met hartstocht beleden’. | |
[pagina 157]
| |
Amice, het lijkt ietwat anachronistisch, tegen dit alles ‘neen’ te zeggen. De hardleerschheid zelf. En toch zal het moeten. Christendom en humanisme zijn nu eenmaal niet te verbinden. Een student, zoo ééntje van het synodalistisch Buchmanniaansche type, riep een keer uit, ik vermoed onder zinspeling op wat ook onzerzijds nogal eens geschreven werd: ‘humanisme’ is het jongste scheldwoord, waarmede ze alles en iedereen doodverven. Ik denk dat die man wel ooren heeft naar de P.S.B. Maar - men kan nooit weten - misschien zal prof. dr. G. SevensterGa naar voetnoot15. van Leiden hem nog kunnen toespreken. In zijn inaugureele rede over De liefdeprediking in evangelie en humanisme (1933)Ga naar voetnoot16. gaf deze hoogleeraar eveneens uiting aan de bezorgdheid, die ook bij dien student leefde: de bezorgdheid, dat men alles en nog wat op rekening van ‘het’ humanisme zou schrijven. Goed - dat laten we rusten. Maar dan is het uit dezen mond dan ook des te opmerkelijker, de boodschap te vernemen: De gevaren van het zgn. christelijk humanisme liggen (...) hierin (...), dat het zich verbindt met bepaalde ideologieën, waarvan de belangrijkste wel deze zijn, dat de mensch goddelijk van aard zou wezen en dat de ontwikkeling van de menschelijke cultuur met de ontplooiing van den goddelijken geest zelf zou mogen worden vereenzelvigd.Ga naar voetnoot17.Precies. Maar juist ditzelfde is óók gezegd door de nazi's met hun op Hegel teruggaande filosofische structuur. Wie de Nazi's verslaan wil, en dan, dadelijk nadat zij ter aarde gesmakt zijn, met hùn humanistische grondleuzen weer voor den dag komt, die heeft in den grond niets geleerd. Hij vertrapt bepaalde gif-dragers. Maar het gif, dat zij droegen, dat spuit hij ons volk weer in. Sevenster vervolgt: In het evangelie zijn de eischen van God uit bepaald, in de humanistische liefdeprediking motiveert men, ook als men zich op bijbelsche teksten beroept, vanuit den (geïdealiseerden) mensch, den mensch naar zijn idee. Het gevolg is, dat de gedachte van den souvereinen, levenden God, veelal geheel verdwijnt en dat daardoor ook verder de bijbelsche liefdeprediking een geheel nieuwen inhoud verkrijgt (...) Het liefdeideaal der evangeliën is zoo nauw verbonden met het geloof in den God van het evangelie, dat het, losgemaakt van dit Godsgeloof, zijn wezenlijk karakter noodzakelijkerwijs moet verliezen. Het christelijk humanisme spreekt van ‘menschenwaarde’, van ‘de waarde der persoonlijkheid’, van ‘het kindschap Gods’. Indien men echter werkelijk contact met het evangelie wil bewaren, vergete men niet, dat aan deze termen een nier onbedenkelijke ambiguïteit verbonden is: de | |
[pagina 158]
| |
‘vormen’ kunnen zeer verschillend van inhoud zijn en alles kan zich radicaal wijzigen, naarmate men de accenten verlegt.’ ‘Het (humanisme) heeft zich doorgaans verbonden met gedachtencomplexen, die aan de bijbelsche verkondiging ten eenenmale vreemd zijn.Ga naar voetnoot18.Tot zoover Sevenster. Zijn kritiek is minder scherp geformuleerd dan, naar ik hoop, de jouwe, en dan de mijne. Maar juist daarom kunnen we de huidige N.V.B, of P.S.B, (o die dynamische B(eweging)!) toeroepen: pas op, pas op. Deze critiek ging rechtstreeks de N.S.B. te lijf. Maar ook u! Indien de N.S.B.-ers achter de tralies uw krant mogen lezen, zullen de werkelijke intellectueelen onder hen kunnen meesmuilen: ze zetten daar ons werk aardig voort: ‘Je maintiendrai...’Ga naar voetnoot19. De ideologie, ten fundamenteele, van de N.S.B. Herrijzend Nederland? In het tijdschrift van dien naam, je weet toch wel, van Van Genechten en van Roskam, schreef in het reeds aangehaalde nummer dr. T. Goedewaagen,Ga naar voetnoot20. dien we nog al eens bij den kop hadden in onze Reformatie-nummers van na 10 mei 1940,Ga naar voetnoot21. dat de dynamische visie (van de B(eweging)!) in de Duitsche lijn ligt, die begint bij CusanusGa naar voetnoot22. en eindigt bij Hegel.Ga naar voetnoot23. Precies. Beiden hebben gezegd, dat de tegenstellingen moeten en mòesten samenvallen, dat antithese en synthese eigenlijk bij elkaar hoorden, en dat de menschelijke cultuur goddelijke bewustwording was. De dynamische aleenheid, in N.S.B, of P.S.B., wat doet het er toe? Alle Ding hat seine Zeit, ieder krijgt zijn beurt. Amice, ze willen je losmaken van de kuyperiaansche anti-these. Of Kuyper daar niet wel eens mee gegoocheld heeft? Ik zou het niet graag ontkennen. Gooi de ballast maar gerust over boord. Maar - vlak de antithese niet uit, ‘Not’ kenne juist ‘das Gebot.’ Met hartelijken groet, je vriend
Adolphus Venator. |
|