Verzamelde werken 1944-1945
(2001)–K. Schilder– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 150]
| |
21. Het tempo, o wee, het tempo...Ga naar voetnoot1.De redevoeringen, en ook wel sommige geschriftjes der huidige synodocratici, bereiken soms haar propagandistisch-theatraal hoogtepunt, als ze komen tot de verzuchting: o, die vrijgemaakten, o die bezwaarden, o die Schilder - wat hebben ze een ijselijk vlug tempo aangenomen in de zaak van hun vrijmaking. Binnen enkele maanden was de zaak beslist. Neen, dan die goeie Hendrik de Cock! Die heeft er veel en veel langer over gedaan, eer hij er toe kwam te breken met de Ned. Herv. Kerk. Die heeft er bijna een paar jaar over gedaan. Maar die Schilder, o foei. Leek hij maar wat meer op onzen Hendrik de Cock! Intusschen behoort ook deze verzuchting tot de nonsens, waarmee de synodocraten zichzelf en het volk bedwelmen. Want het tempo, dat is niet bepaald door Schilder, doch door hen zelf. En door niemand anders. Wat Schilder betreft, u kent zijn visitekaartje? Het is geschreven door den zeer humanen dr. K. Dijk, den kerken gepraesenteerd door het moderamen zijner ‘synode’, gedrukt bij de N.V.U.M.J.H. Kok te Kampen. Er staat op: ‘deze afgezette predikant en ontslagen hoogleeraar’. Het kaartje is gepraesenteerd aan alle kerkeraden in toelichting nummer zóó en zóóveel. Derhalve ‘deze afgezette predikant’. Welnu, vraag nu eens aan al die synodocratische orateurs en scribenten, hoe lang het geduurd heeft eer de Ned. Herv. Kerk ‘in generaal-synodaal verband’ zoo'n visitekaartje liet drukken voor Hendrik de Cock? U behoeft dan niet eens meer te vragen, hoe lang het geduurd heeft, eer een visitekaartje: ‘deze ontslagen hoogleeraar’ gedrukt werd voor dien ander, dien men in de zeventiende eeuw uit het hoogleeraarsambt ontsloeg,Ga naar voetnoot2. en die dus niet Hepp of Van Schelven heette, hoogleeraren, die zich openlijk verzetten tegen synodebesluiten van 1936 inzake de N.S.B. en de C.D.U., doch met wie de synodocratische leiders geen procesje-van-'n-paar-maand begonnen zijn, omdat 't aan de leden van de V.U. niet gevallig was. Vraag dus alleen maar naar het tempo, inzake Hendrik de Cock, bepaald door de Ned. Herv. Kerk. Het antwoord zal luiden: De Cock kreeg jaren lang - van 1833-1835 - kàns zich te verweren. Maar de huidige synodocraten gaven daartoe geen kans. Hier ligt, meneer Schilder, onze beschuldiging. Verweer wordt niet afgewacht. Een antwoord, dat we nog altijd van u hebben moeten, nemen we niet eens in ontvangst. Hier ligt onze beschuldiging. En meteen vijf vragen. Wilt u maar antwoorden? Ja of | |
[pagina 151]
| |
neen? Antwoordt u niet, dan zullen we uit de door ons geconstateerde (!!) zonde (we stellen ons dadelijk aan, alsof ze meteen voor God bewezen is) de consequentie trekken. M.a.w. dan wordt u toch geschorst. Antwoordt u wel, maar dan op uw manier, die we natuurlijk al lang kennen, want we kennen u zelf, dan wordt ge óók geschorst. Met heilbede en broedergroet, de ‘synode’. P.S. Antwoord binnen 14 dagen, niet vergeten - anders, zie boven. Als boven. Maar nu De Cock! Met handhaving van al onze bezwaren tegen wat de Herv. Kerk in de jaren 1833/4 bestaan heeft tegen Hendrik de Cock moet het ons tòch van 't hart dat de Ned. Herv. Kerk van de vorige eeuw tegen De Cock zich inzake het tempo fatsoenlijk gedragen heeft, en de ‘synode’ der Geref. Kerken tegen den derden opvolger van De Cock's zoon,Ga naar voetnoot3. d.w.z. tegen prof. dr. K. Schilder, zóó grofonfatsoenlijk, dat de Herv. Kerk er een prachtig figuur bij maakt. Hier de bewijzen: a) 4 nov. 1833 aanklacht tegen De Cock. b) 20 dec. 1833 De Cock geschorst - maar dan heusch niet door de algemeene synode. Die deed toen zulke gekke dingen niet. Zelfs die niet. c) Vervolgens protest van den kerkeraad van De Cock. Die had toen nog wat te vertellen. Die is zelfs er bij geweest, meer dan eens, als de heeren aan 't schorsen toe waren. In 1944 evenwel negeert men bij de gereformeerden de kerkeraden absoluut. Ondanks hun kerkenorde, die zulke schandelijke arrogantie uitdrukkelijk verbiedt, hetgeen reeds door eenige behoorlijke rechters publiek is uitgesproken. d) Eveneens kwam er toen protest van De Cock zelf. Die had immers nog niet direct met de algemeene synode te doen. Maar in 1944 worden twee hoogleeraren zoo maar direct door de generale ‘synode’ geschorst! Waar zullen hun kerkeraden, waar zullen zij zelf, dan nog protesteeren? Het machtsapparaat van dr. H.H. Kuyper c.s. staat dadelijk klaar om den kerkelijken weg absoluut te verloochenen. e) Daarna onderscheiden brieven van kerkeraad èn De Cock aan het provinciaal kerkbestuur en aan den koning. Maar in 1944 krijgt geen enkele geschorste de kàns, de provinciale synode in het geding te betrekken. De hiërarchie noemt een poging daartoe zelfs revolutie! f) Vervolgens: toezegging van het provinciaal kerkbestuur, dat 't de zaak De Cock zal onderzoeken. Verschijning van De Cock voor 'n commissie uit 't provinciaal bestuur. Maar wie krijgt in 1944 daartoe de kans? Niemand. g) 1 april 1834 uitspraak van het provinciaal bestuur. Het is dus officieel in de zaak bezig. In 1944 - geen schijn of schaduw van zoo iets. h) Daarna: protest van De Cock. En brief naar den koning. i) Hierna: 29 mei 1834 afzetting door het provinciaal kerkbestuur. j) Dus: schorsing op 20 dec. 1833 en afzetting eerst op 29 mei 1834. Vrij lange afstand tusschen die beide datums. Willen de huidige synodocraten hun menschen eens vertellen, hoe kort de afstand tussen schorsing en afzetting was in de karikatuur-procedure-Schilder? Ze zullen alleen maar kunnen blozen, vooral als er hervormden in de buurt zijn. | |
[pagina 152]
| |
k) Maar met die afzetting is 't voor De Cock nog niet afgeloopen. Want De Cock is afgezet door de provinciale instantie; hij heeft dus de kans, te gaan naar de algemeene synode. In 1944 evenwel heeft geen mensch die kans: de generale synode, manus-van-alles, pakt 't heele geval zelf aan, en doet alles alleen! l) Zoo kan de kerkeraad van De Cock (die er nog altijd is, en er bij betrokken is) zich wenden tot de Provinciale Staten en naar het provinciaal kerkbestuur. 't Gebeurt ook. 't Geeft niets. Daarna gaat de kerkeraad naar de algemeene synode. Het was dus appèlzaak! Wie kreeg daar de kans toe in 1944? Niemand: men stuurt vanwege de ‘generale synode’ een bidbriefje aan de kerkeraden waarin deze worden vermaand - de pen van dr. K. Dijk is weer bij de hand - den Heere te bidden (!) om bekroning van de schorsing van Schilder met zijn goddelijken zegen (!!), en waarin tevens zoo langs den neus weg verteld wordt, dat de bezwaarden alleen naar de volgende generale synode zich hebben te wenden! De kerkelijke weg alweer opgebroken! En de kerkeraden loopen in de fuik. m) Hierna, op 16 juli 1834 inzake De Cock uitspraak der generale synode. Conclusie: het provinciaal kerkbestuur krijgt deels een openlijke afstraffing; de afzetting wordt ongedaan gemaakt, al blijft de schorsing gehandhaafd; en De Cock krijgt nog een half jaar tijd. (Vgl. brief van 18 aug. 1834).Ga naar voetnoot4. n) Hierna nog eens correspondentie met het provinciaal kerkbestuur. o) En dan binnen dat half jaar afscheiding van De Cock. Die was dus nog niet eens definitief afgezet. En toch afscheiding! Conclusie: laat die redenaars en schrijvers zich wegschamen. De Cock brak voor zijn definitieve afscheiding. Schilder niet. De Cock heeft zijn tempo verhaast; Schilder niet. De Cock kreeg volop kans den kerkelijken weg te volgen. Schilder niet. Men liet De Cock tijd van 4 nov. 1833 tot 16 januari 1835. In het geval-Schilder heeft het groepje, dat de (ver)leiding voor zich nam, de heele affaire bedisseld in een paar maand. Revisie (!!) inbegrepen! Het synodocratisch mes snijdt altijd aan twee kanten. Eerst jaagt men in zijn eigen tempo de zaak erdoor. Dan dankt men den Heere voor 't tempo. En als dan Schilder, die juist om dat tempo de heeren aan hun jas trok, hun tempo noodgedwongen aanvaardt, en zijn conclusies trekt, dan zuchten zij: o wee, dat tempo, dat tempo... Het nageslacht zal zijn verachting niet weerhouden. De synodalen zelf zijn er vandaag nog te verblind voor. Ze zijn vergeten, wat boven het Asser gerechtsgebouw staat, hoewel ze dat gebouw toch vaak gepasseerd zijn. Daar staat boven:
Sine iustitia nulla libertas.Ga naar voetnoot5.
Dat wil, vrij vertaald zeggen: o gij synodale dominees, vandaag kunt ge u wel ontdoen van al die consciëntiekreten tegen zooveel schandelijks, maar ge bedenkt niet, dat een kerk, die het recht schendt tegenover een man, die u niet | |
[pagina 153]
| |
aanstond, of ten faveure van leiders, die u wel aanstonden, straks ook u zelf zal beknotten in het recht, dat Christus aan zijn kerken gaf. Wat tempo? Het uwe! De Hervormde Kerk van 1834 was in dezen tienmaal beter dan gij. Geen wonder: corruptio optimi pessima.Ga naar voetnoot6. |
|