Verzamelde werken 1944-1945
(2001)–K. Schilder– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 88]
| |
9. Vredeswerk of strijdmiddel?Ga naar voetnoot1.Aan degenen, die, in stad en classis Zwolle, of elders, worstelen om eerlijkheid in de kerk.
Gister - we schrijven heden 17 maart - kwam uit één der nog niet vrijgemaakte kerken in de classis Zwolle tot ondergeteekende het verzoek, advies te geven in betrekking tot opkomende vragen, en een oordeel uit te spreken over een door den kerkeraad van Zwolle's (tot nu toe onder den synodedruk bukkende) gemeente genomen besluit van 5 maart (zie Mededeelingenblad van 10 maart 1945). Het besluit luidt aldus: ‘De vergadering is bijeengeroepen ter behandeling van het volgend voorstel van ds. Thijs, welk voorstel de steun had verworven van de andere drie predikanten:Dit laatste verzoek bereikte ondergeteekende ook, langs indirecten weg, van Zwolle zelf uit, enkele dagen te voren. Waar de mij voorgelegde vragen met het aangewezen kerkeraadsbesluit grootendeels samenhangen, en de zaak algemeen belang heeft, temeer, nu de kerkeraad van Zwolle zich d.d. 6 maart heeft | |
[pagina 89]
| |
gericht tot wat hij noemt ‘de raden der Gereformeerde Kerken in de classis Zwolle’, daar is bekendmaking, desgewenscht, van dit door ondergeteekende uitgesproken oordeel, aan allen, die bezwaard zijn over de zonden van de laatste synodes der Gereformeerde Kerken in Nederland, en die voor zichzelf en anderen prijs stellen op eerlijkheid in de reactie op deze zonden, voorzoover ondergeteekende betreft, gaarne toegestaan, en ook wel gewenscht geacht. Toen voor de eerste maal het besluit van den Zwolschen kerkeraad mij getoond werd, las ik niet alleen den tekst van de daarin vervatte ‘uitspraak tot bewaring van de eenheid’, maar ook een mededeeling, daaraan toegevoegd, die ongeveer aldus luidde: ‘de binding aan deze formule treedt dan in de plaats van de binding aan de andere, de synodale, formule’.Toen ik dit las - de preciese woorden herinner ik me niet meer - dacht ik aanstonds: dit zal geschreven zijn door iemand, bij wien de suggestie gewekt is, alsof hij, door de nieuwe formule te aanvaarden, verlost is van de synodale, met haar binding; en die dus in gemoede denkt: ziezoo, we zijn een brok kerkelijke ellende kwijt, en wij kunnen althans in Zwolle een eilandje van vrede hebben te midden van den oceaan der kerkelijke onrust. Maar tevens dacht ik: een kerkeraad, geleid door ds. Munnik,Ga naar voetnoot2. en een voorstel aanvaardend van ds. Thijs, gesteund door ds. Kuiper,Ga naar voetnoot3. die zijn handteekening als verklaring van instemming plaatste onder het puur synodale en reeds lang door ds. JanssenGa naar voetnoot4. van Ten Post weerlegde brochuretje van ds. J. DijkGa naar voetnoot5. van Winsum-Obergum, zóó'n kerkeraad kan niet ernstig willen ingaan tegen de synode; hij kan alleen maar worden geleid, door deze predikanten, op een weg, die geheel en al die der ‘synode’ is; als iemand zich verbeeldt, dat hij met het besluit van dien kerkeraad een stukje terrein tegenover die ‘synode’ heeft gewonnen, dan zal hij zich ongetwijfeld vergissen, en later ontdekken, dat hij behoort tot de velen, die door de propaganda en de stuurmanskunst der synodale leiders in slaap zijn gewiegd, om pas te ontwaken, als het voor een goede reformatie te laat is, en de ‘kansen’ ervoor verspeeld zijn. Zulke menschen zijn er thans bij duizenden; elke week van wachten laat hun aantal groeien; en zij verhinderen, onbewust, grootendeels als zelf misleiden, den voortgang van het gezegende werk der vrijmaking der kerken van menschenbanden, die God niet oplegt, doch vervloekt (1 Cor. 4:6,7). Welnu, dat ik goed zag, bewees het Mededeelingenblad bovengenoemd en de | |
[pagina 90]
| |
tekst van de tot de ‘raden’ gerichte Zwolsche missive. Dáár staat voor een goed verstaander duidelijk, dat de Zwolsche kerkeraad er niet aan denkt, een binding in plaats van de synodale binding te stellen. Deed hij dat, dan zou hij zich aanstonds plaatsen op de baan, waar de synodale kogels fluiten. Maar liever laat de kerkeraad, voorzoover hij geleid wordt door genoemde predikanten, die kogels zitten in het lichaam van anderen, die den Heere dienden tegenover een van Zijn wil afwijkende synode, en deswege door haar ambtelijk zijn uitgestooten. Zou ds. Thijs, schrijver van bekende Heraut-artikelen over het verbond, door mij bestreden in De Reformatie,Ga naar voetnoot6. niet meer synodaal denken? Zou ds. Munnik veranderd zijn in zijn beoordeeling van de uitbanning van bepaalde professoren? Zou ds. Kuiper in eens gezwenkt zijn, en niet meer instemmen met de ook door hem onderteekende bewering, de leugenachtige, dat prof. Schilder door de ‘synode’ wel moest afgezet worden tengevolge van zijn ‘optreden’ in het kerkelijk samenleven, een optreden, dat streed voor rechtsbeginselen, waarnaar ds. Kuiper nog nooit een hand uitstak? Zou ds. Kuiper nu ineens niet meer met ds. J. Dijk leeren, dat de doop is: ‘verzegeling van geschonken genade’, hetgeen hij nog pas als zijn leer bekend maakte, en hetgeen in het verband van het betoog vierkant in strijd is met stelling IV van de bekende Vijf stellingen,Ga naar voetnoot7. die vanwege de leiders der ‘A-groep’ verschenen zijn vóór 1905? Ds. Kuiper heeft dit geleerd door instemming met de brochure van ds. J. Dijk. Zou hij, die nog pas mede heeft gezegd, dat ‘heel de uitspraak van 1905 ook na 1942 leer der kerk is’, nu ineens veranderd zijn, en niet meer binden aan elk onderdeel dier leer? Het is wel ongeloofelijk lichtvaardig van ds. Kuiper geweest, heel ‘1905’ leer der kerk te noemen, want in 1905 staan minstens vier uitspraken, die reeds lang vóór 1942 gedeeltelijk openlijk bestreden, gedeeltelijk ook door ieder verstandig mensch critisch bekeken en disputabel geacht zijn, b.v. inzake de beteekenis van Rom. 4:25, of art. 20 der belijdenis,Ga naar voetnoot8. en zoo meer. Maar toch - zijn handteekening stond onder het ‘plei- | |
[pagina 91]
| |
dooi’ ‘voor den arbeid der generale synode’, bovenbedoeld. En het is dus voor geen verstandig mensch aan te nemen, dat hij, nog wel in connectie met bedoelde andere Zwolsche predikanten, die trouwens dicht bij Kampen wonen, ook al roepen zij maar geen classis samen volgens hun in de kerkenordening gestelden plicht, nu ineens een besluit zou steunen, dat niet meer voor de synode zou zijn. Wie dat gedacht heeft, is eenvoudig misleid. Welnu, dat blijkt ook. Want nu de tekst van het kerkeraadsbesluit voor ons ligt, blijkt, dat de kerkeraad de door hem aanvaarde formule beschouwt als gelijkwaardig met ‘de’ uitspraak der ‘synode’. Dat is niet maar zoo terloops gezegd of gesuggereerd door iemand tijdens de bespreking, doch blijkens den kerkeraadsbrief aan de kerkeraden in de classis, uitgesproken door ‘de vergadering’. Wie dan ook door deze formule zich laat meesleuren in de poging, om den geschorsten en afgezetten te isoleeren, en om de vrijgemaakte kerken alleen te laten offeren voor de zaak des Heeren, die moge, eer het te laat is, van dezen weg terugkeeren en bovenbedoeld kerkeraadsbesluit te rechter tijd onderkennen in zijn gevaarlijk karakter, zijn camoufleerende tendenz, zijn in werkelijkheid scheurend, verderscheurend effect. Want wel staat er boven, dat de kerkeraad de uitspraak deed ‘ter bewaring van de eenheid’, doch in werkelijkheid beschermt hij daarmee de door de synode getrokken scheur, tracht hij, voorzoover hij althans begrijpt, wat dit besluit beteekent, die professoren, en predikanten, en candidaten, en andere kerkleden of ambtsdragers, die gestreden hebben voor de waarheid, gelijk ook de bezwaarden haar zien, en voor het kerkrecht, dat naar de Schrift en naar de K.O., en niet naar het synodaal geknoei is, nog verder alleen te laten staan, en dus - hen te verraden. Bewaring van de eenheid beteekent, nu men hier blijft bij zijn pleidooi voor de synode, in dézen mond niets anders dan: laat in Zwolle wat bijeen is, en contribueert aan de V.U., en zoo voort, toch bijeen blijven, en laat men niet langer praten over die kwesties. Het beteekent: laat men wat in Kampen geschied is, waar een synodelid de kerkenorde en zijn plaats in de kerk en in de kerken vergat, om een dienaar des Woords toe te roepen dat hij niet mocht preeken,Ga naar voetnoot9. toch vooral niet in Zwolle zien gebeuren. Zwijgt over de zaak, al heet ge profeten. Bukt voor het onrecht, al zijt ge in de kerk. Laat u rustig heen en weer werpen, vandaag door een pleidooi vóór ‘den kerkelijken weg’, morgen voor een kerkrecht, en een synodale propaganda, tot op den kansel toe, die den kerkelijken weg heelemaal opbreekt door te verklaren dat men zijn bezwaren alleen bij de volgende synode mag bekend maken, en den Heere te beleedigen | |
[pagina 92]
| |
met een gebed om de bekroning met Zijn zegen van de goddelooze schorsing van prof. Schilder, die nota bene geschorst werd, omdat hij niets anders deed dan zich houden aan de kerkrechtelijke beginselen, waarvoor onze vaderen den strijd hebben aangebonden in den Naam des Heeren. Met andere woorden: in schijn is het Zwolsche besluit vredeswerk. In werkelijkheid is het strijdmiddel. Een middel in den strijd tegen degenen, die zich vrijmaakten van ongoddelijke besluiten, ongoddelijke bindingen, ongoddelijke schorsingen, en afzettingen e.d. Men wil hun den wind uit de zeilen nemen, om bijeen te houden wat nog bijeen is, en dan verder de synodale bindingen, schorsingen etc. te laten voor wat ze zijn. Vertelt ds. Kuiper niet in de pers, dat die afzetting van den Kamper hoogleeraar in de dogmatiek moest geschieden?Ga naar voetnoot10. Zal hij dan niet God ervoor danken moeten, dat deze kankerplek is uitgesneden uit het lichaam der kerk? Zal niet iedereen die een besluit neemt, dat met dat der synode ‘gelijkwaardig’ is, hetzelfde moeten doen? Bewaring der eenheid? Neen, camouflage van de door de synode getrokken scheuren, en dus bestendiging daarvan. Dáárop komt het Zwolsche kunststuk van schippertaktiek neer. Het vertoont dan ook alle gebreken van zulk camouflagewerk. Ofschoon het ‘de eenheid’ wil ‘bewaren’, spreekt het besluit met geen woord over de kerkrechtelijke gruwelen, waaraan de synode zich heeft bezondigd. Een kleine schijnbare positie-wijziging in de leer, en...het kerkrecht raakt vanzelf wel op den achtergrond. Alsof het in dat kerkrecht niet gaat om de heerschappij van Christus over Zijn kerk. Alsof de leege plaatsen aan de avondmaalstafel, en op den kansel (ik denk bij het eerste aan de geschorsten, die verklaard zijn der afsnijding waardig te zijn, want dat is schorsen, en bij het tweede aan de goedgereformeerde candidaten, die op den kansel der Zwolsche ambtsdragers niet komen mógen) niet roepen in de ooren van den Heere God! Alsof de geloovigen in Zwolle en elders niet voor die leege plaatsen verantwoordelijk zijn! En wat het leerstellige betreft: wat wil de kerkeraad van Zwolle? Indien hij zou zeggen: onze nieuwe formule is goed, en die der synode is kwaad, dan zou hij moeten verklaren: dit stuk is niet gelijkwaardig aan dat der synode. Of zou de waarheid gelijkwaardig zijn aan de onwaarheid? Bedoelt hij te zeggen: onze formule geldt voor ons, en de synodale niet, dan zou hij moeten zeggen: de binding (binding) aan de synodale formule verwerpen wij voor ons, en in ons ressort geldt in plaats daarvan de binding aan onze eigen Zwolsche formule. Maar dat zegt hij niet; integendeel, hij verklaart beide formules gelijkwaardig, d.w.z. de binding komt op hetzelfde neer. Als de binding aan de synodale formule te Zwolle niet meer erkend werd, dan moest de kerkeraad zich vrijmaken, het jùk afwerpen, de eenheid herstellen met degenen, die tevoren zich vrijmaakten, en met hen de gemeenschap van Woord en sacramenten onderhouden. Maar dit camouflagewerk geeft hen juist prijs aan het met tactisch geschipper opgedrongen isolement. Is men in Zwolle vergeten, dat, toen een Amersfoortsche formule,Ga naar voetnoot11. maar dan sterk gewijzigd, werd aangenomen, de synode publiek tot mij gezegd heeft: Er is niets veranderd, de binding aan onze eerste formule blijft onveranderd? Onverminderd? Is men in Zwolle | |
[pagina 93]
| |
vergeten, wat toch publiek gemaakt is,Ga naar voetnoot12. dat dr. F.W. Grosheide nog op 30 sept. 1944, d.w.z. toen alles al in kannen en kruiken was, aan een sindsdien vrijgemaakte predikantGa naar voetnoot13. geschreven heeft, inzake candidaat H.J. Schilder:Ga naar voetnoot14. In die memorie ontkent hij o.m., dat het sacrament inwendige aanwezige genade verzegelt. De synode heeft dat in strijd geacht met art. 33.Ga naar voetnoot15.Hier staat dus overduidelijk, uit de pen van den man, die het 't allerbest weten kan, dat de synode verbiedt te leeren, dat de sacramenten niet verzegelen inwendige aanwezige genade. Met andere woorden, de stelling IV van de oude A-groep uit de periode vóór 1905,Ga naar voetnoot16. onderteekend door Lindeboom, Noordtzij | |
[pagina 94]
| |
en ds. T. Bos, en vele anderen van de oudere A-groep, die uitdrukkelijk hetzelfde ontkent, wat ook die candidaat loochent, die stelling wordt door de synode ongereformeerd geacht, en wie het met Lindeboom en Noordtzij, en ook met den eersten Kamper professor in de dogmatiek, Helenius de Cock,Ga naar voetnoot17. zoon van Hendrik de Cock, nog waagt eens te zijn, die mag in geen enkele kerk van de classis Zwolle of elders preeken. Dan zegt men nog, dat het niet gaat tegen oud-A! Is men in Zwolle vergeten, dat de predikanten en ambtsdragers, en dus ook de doopouders van de synodaal gebonden kerken gebonden zijn, en met alle quasi-interpretatie-formules of alle schijnbare vervangingsmiddelen voor hun aangezicht, toch maar gebonden blijven aan de opvatting, dat ‘in Christus geheiligd’ inhoudt de reeds aanwezige, de reeds geschiede wedergeboorte? Men kan nu in Zwolle wel verklaren: de Heilige Geest is aan de kinderen toegezegd. Maar men moet er tevens bij zeggen, krachtens zijn synodaal verband: die Heilige Geest is, naar onze onderstelling, hun ook reeds geschonken. Anders verloochent men de synode. Maar men verklaart de formule: ‘het is beloofd’, gelijkwaardig met de formule: ‘het is, naar onze onderstelling, al geschied’. Dat is even misleidend, als te zeggen: de formule ‘de erfenis is toegezegd’ is gelijkwaardig met de formule ‘de erfenis is al door den notaris uitgekeerd’. Men kan in Zwolle óók wel verklaren: men moet de kinderen als ‘geloovige’ kinderen beschouwen en behandelen, en dan misbruik maken van het feit, dat in de ooren des volks de term ‘geloovig’ minder zwaar geladen schijnt te zijn dan de termen ‘wedergeboren’ en (derhalve) ‘uitverkoren’, maar geen water van de zee wischt af het feit, dat een ambtsdrager, die zich niet vrijmaakt van de synodale binding, een leelijk knoeier is, als hij het woord ‘geloovig’ ditmaal anders zou opvatten dan in den zin van ‘uitverkoren’ en dan ‘bovendien ook reeds wedergeboren’. Men moet dus de kinderen beschouwen en behandelen als alreeds wedergeboren; wie iets anders uit die formule van Zwolle denkt te kunnen lezen, is om den tuin geleid, blijkens de verklaring van de gelijkwaardigheid der formules. Tenslotte: men kan in Zwolle wel verklaren: de kinderen zijn tot de gemeente der geloovigen gerekend, maar in de eerste plaats beteekent in synodale termen (zie ook wat men tegen cand. Schilder heeft aangedurfd, en inzake Amersfoort gezegd heeft) de term ‘gemeente der geloovigen’ hetzelfde als ‘gemeente der individueel als wedergeborenen te beschouwen uitverkorenen’; en in de tweede plaats is de term ‘rekenen tot’ dubbelzinnig: vervloekt nu blijft - denk aan den strijd van Hendrik de Cock - de kerkelijke zonde der dubbelzinnigheid. ‘Rekenen tot’ kàn beteekenen ‘tellen bij’ (we rekenen leerling nr. 38 tot de klas van 40 leerlingen). ‘Rekenen tot’ kan evenwel ook beteekenen: ‘houden voor’; men moest Simon den Toovenaar rekenen tot de bekeerde kerkleden, tot het tegendeel bleek. Zoo beteekent dus in een Zwolschen kerkeraad, die zich aan de synodale binding óók bindt, en die zijn formule gelijkwaardig aan die der | |
[pagina 95]
| |
synode houdt, ‘rekenen tot’ dezen keer blijkbaar ‘houden voor’. Houden voor leden der kerk. Maar de Catechismus zegt: ze zijn in Gods gemeente begrepen. Geen wonder ook: de Catechismus kent als grond voor zijn stelling, dat hun de beloften toekomen. Maar de synode, en dus ook de voorstellers in den Zwolschen kerkeraad, maken den grond voor dit oordeel dezen: dat de belofte al in vervulling is gegaan, ook bij de kinderen. De gereformeerde stelling, dat de sacramenten, elk op eigen wijze, voor de geloovigen en hun zaad zijn, hebben ze veranderd in de ongereformeerde, dat de sacramenten zijn voor de geloovigen. Wij adviseeren dus aan alle eerlijke bezwaarden: laat u niet meesleuren in den stillen strijd tegen uw eigen broeders. Verloochent hen niet, die in het geloof en met prijsgeving van tractement en rust en goeden naam het spit voor u hebben afgebeten. Laat u niet misleiden. Houdt u aan de feiten. Maakt u vrij, en dit dadelijk, van ongoddelijke bindingen en schorsingen en wat dies meer zij, en blijft alzoo in de kerk der vaderen, de eenheid metterdaad, en niet maar in schijnleuzen, bewarende in de liefde. Voegt u bij hen, die Woord en sacramenten bedienen naar den onveranderden grondslag.Ga naar voetnoot18. |
|