Verzamelde werken 1944-1945
(2001)–K. Schilder– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 11]
| |
InleidingDit deel van de Verzamelde werken van K. Schilder is een rechtstreeks vervolg op het deel 1942-1944. Nu wordt de periode bestreken van onmiddellijk na de Vrijmakingsvergadering van 11 augustus 1944 tot en met december 1945. Na de Vrijmakingsvergadering te 's Gravenhage werd Schilder overladen met verzoeken om spreekbeurten te houden en voorlichting te geven. Zijn agendum was al spoedig gevuld voor vele weken. Na zijn toelichting op de Acte van Vrijmaking op zaterdag 19 augustus te Den Haag, preekte hij zondag 20 augustus tweemaal te Bergschenhoek. Dinsdag 22, donderdag 24 en vrijdag 25 augustus gaf hij voorlichting in respectievelijk Delft, Bilthoven en Rotterdam-Zuid. Op zaterdag 26 augustus 1944 sprak hij in de Koninginnekerk te Rotterdam, waar de toeloop zo groot was dat honderden niet konden worden toegelaten. De grote belangstelling hield verband met het feit, dat op vrijdag 18 augustus te Rotterdam-Delfshaven door de predikant H. Knoop, 22 ouderlingen en 7 diakenen besloten was tot Vrijmaking. Schilder had met de kerk te Rotterdam-Delfshaven een bijzondere band: hij had haar gediend als predikant en was na zijn afscheid van haar in 1933 ingevolge zijn benoeming tot hoogleraar haar ‘emeritus’. Op 2 september 1944 voerde Schilder in aanwezigheid van velen het woord in het Concertgebouw te Amsterdam.Ga naar voetnoot1. Hij zou op 5 september op een grote regionale vergadering spreken in de stad Groningen. Maar de trein daarheen bleef steken te Assen en was voorlopig de laatste die reed. De dag daarop was het ‘dolle dinsdag’. Het gerucht deed in het hele land de ronde dat de geallieerden zover met hun opmars in het zuiden van het land waren gevorderd, dat de Duitsers het veld moesten ruimen. Onder hen brak aanvankelijk paniek uit en velen trachtten naar het oosten te vertrekken. Maar weldra werd duidelijk dat er van hun capitulatie nog geen sprake was. Dit zou duren tot mei 1945. Door de algehele spoorwegstaking was intussen reizen moeilijk, zo niet onmogelijk geworden. Om die reden bleef Schilder zeven maanden in Groningen. En dat heeft voor Stad en Ommelanden een grote betekenis gehad. Hij preekte in allerlei kerken die zich hadden vrijgemaakt. Hij hield overal lezingen. Ook gaf hij in Groningen geregeld twee cursussen per week in de grote zaal achter de Noorderkerk.Ga naar voetnoot2. In deze periode schreef Schilder ook regelmatig in de Mededeelingen van de Gereformeerde Kerken in de Classis Groningen. Hij startte daarin onder meer | |
[pagina 12]
| |
een rubriek ‘Suppletiefonds’ en ‘Opleiding tot den dienst des Woords’, waarin hij giften verantwoordde voor de financiële steun aan theologische studenten en voor de weer op te richten Theologische Hogeschool te Kampen. Om de rubriek niet te laten verdorren door de opsomming van droge getallen lardeerde hij deze met speelse opmerkingen. Intussen publiceerde Schilder verschillende korte brochures tegen het door hem als machtsstreven geziene optreden van de synoden sinds 1942. Ook gaf hij enkele bijdragen aan de bladen Reformatie Stemmen en Gereformeerd Jeugdleven, beide opgericht na de Vrijmaking. Toen zijn blad De Reformatie na de oorlog op 6 juli 1945 weer mocht verschijnen, nam hij daarin onverdroten de pen op tegen het kerkgenootschap dat hem in augustus 1944 had afgezet. Wat hij in deze periode, die in dit deel van de Verzamelde werken tot eind december 1945 loopt, op papier zette was niet mals. Aan de ene kant treffen we speelse, wat ironische artikelen aan, maar anderzijds ook zwaar polemische en persoonlijk gerichte artikelen. Daarnaast biedt dit deel ook dogmatische stof. Zo rekende hij ter bespreking van het Praeadvies allerlei citaten na uit dit rapport van de synode, waarin het standpunt van de ‘bezwaarden’ in de jaren 1942-1944 was afgewezen. We kunnen niet ontkennen dat de polemiek in de hier gepubliceerde lezingen en artikelen van Schilder een grote rol speelt. Hij sprak en schreef ‘heet van de naald’. Bij hem blijkt een diepe verontwaardiging te hebben bestaan over wat hij zag als het ‘schipperen’ van synodes voor en tijdens de Vrijmaking. Met name toonde hij zich gekwetst, omdat volgens hem met twee maten werd gemeten. Wat in hem en anderen niet werd verdragen, zou nadien wel zijn toegestaan. Vandaar dat hij sprak over een ‘(zedelijke) crisis’ in de ‘Gereformeerde Kerken in Nederland’.Ga naar voetnoot3. Tegelijk dienen we te bedenken dat deze polemiek niet slechts veroorzaakt werd door het handelen van de synodes dat tot Vrijmaking dwong. Ook vóór de Tweede Wereldoorlog was polemiek bij Schilder geen vreemd verschijnsel. Vaak wordt van hem de uitspraak geciteerd ‘Wie niet polemiseert is niet bekeerd’. Schilder zelf heeft het iets anders geformuleerd: ‘Want naar mijn stellige meening bekeert zich heden niet, wie niet polemiseert’.Ga naar voetnoot4. Heden. Dat betrof in 1935 de verhouding tot de Nederlandse Hervormde Kerk. Nu de Gereformeerde Kerken hem hadden geschorst en afgezet werd dit ‘heden’ voor Schilder reden tot nieuwe polemiek. We zeiden al dat ook vóór de Tweede Wereldoorlog er veel door Schilder werd gepolemiseerd tegen wat hij zag als de voortgaande ondermijning van de Gereformeerde Kerken en het gereformeerde leven. Zijn brede oriëntatie in allerlei filosofische, theologische en literaire stromingen speelde daarin een duidelijke rol. Tegelijk werd door velen erkend dat hij in zijn persoonlijke omgang de vriendelijkheid, behulpzaamheid en eenvoud zelf was. ‘Dan is hij | |
[pagina 13]
| |
een lam. Nauwelijks klautert hij in de pen, of hij wordt een leeuw’.Ga naar voetnoot5. Daarom werd hij eens getypeerd als ‘de-polemicus-met-het-tere-hart’.Ga naar voetnoot6.
Dr. W.G. de Vries |
|