Verzamelde werken 1942-1944

[p. 230]

54. Schilder aan de raad van de Gereformeerde Kerk te Kampen d.d. 22 mei 1944^1.

22 mei 1944

Den eerwaarden raad der Gereformeerde Kerk van Kampen

Weleerwaarde en eerwaarde broeders,

Dr. R. Schippers schreef mij, d.d. 19 mei, over een commissie der classis Rotterdam,^2. die gemeend heeft, tot mijn verwondering, dat een uitspraak in

1. Afschrift in Archief-Schilder.

2. Op 9 mei 1944 nam de classis Rotterdam het volgende besluit:
‘De classis Rotterdam der Gereformeerde Kerken in haar vergadering van 9 mei 1944 bijeen,
kennis genomen hebbende van de stukken, welke zij van de generale synode ontving, en van de onderscheidene bezwaren inzake de kerkelijke moeilijkheden bij haar ingebracht,
gelet op de gehouden bespreking waarin tot uitdrukking kwam het algemeen gevoelen dat het niet mag komen tot een grootere verwijdering dan reeds ontstond,
overwegende, dat een uitspraak harerzijds op dit oogenblik eer tot grootere vervreemding van elkander dan tot nauwere samenwerking zou leiden, besluit deswege,
een samenspreking te zoeken van een commissie uit haar midden, zoowel met prof. Schilder als met de generale synode,
met de bedoeling om door deze samenspreking een weg te vinden waarin, met eerbiediging van het recht en de eer van kerkelijke vergaderingen en personen, de waarheid Gods en de samenbinding der kerken zoowel in dogmatisch als in kerkrechtelijk opzicht, voor de toekomst blijvend worden gediend.
De classis begeert nadrukkelijk in deze samenspreking den kerkeraad van Rotterdam-Delfshaven en zoo mogelijk, ook den kerkeraad van Kampen te betrekken.
Tevens besluit de classis een gebedsure in haar ressort uit te schrijven tegen zondag 21 mei a.s. in den morgendienst om den Heere te smeeken deze poging te willen zegenen’.
Op 19 mei 1944 schreef Schippers aan Schilder een brief, waarin hij over het besluit van de classis Rotterdam nadere mededeling doet. De brief eindigt aldus: ‘Nadat a.s. zondag in de kerkdiensten de moeilijkheden en de poging der classis in het gebed zijn gebracht, kan wat ons betreft, de samenspreking plaats hebben. Ik hoop zeer, dat je spoedig gunstig kunt antwoorden op ons verzoek. Indien het je gewenscht voorkomt, ben ik volkomen bereid over te komen, om mondeling een en ander met je te bespreken en te regelen. Ik ben beheel tot je beschikking’.

[p. 231]

betrekking tot de bekende schorsingen harerzijds op dit oogenblik schadelijk zou werken, en nu door deze commissie wil samenspreken.

In zijn brief zegt hij: ‘De commissie bestaat uit vijf man. De kans bestaat, dat Kampen haar aanvult met een paar menschen’ enz.

Welken grond dr. Schippers voor deze meening heeft, weet ik niet.^3.

Wat mij betreft, meen ik er goed aan te doen, u een afschrift te zenden van een brief, dien ik aan dr. Schippers heb verzonden.

Inmiddels verblijf ik, dankbaar voor uw voornemen, om van uw rapport en overweging kennis aan de kerken te geven, en mij aanbevolen houdende voor een exemplaar ervan, onder toezegging ook van een spoedig komend vervolg op mijn brieven van verweer, met vriendelijken groet, en oprechte hoogachting, uw br.

3. Op 25 mei 1944 schreef Schippers aan Schilder dat ook de kerkenraad van Kampen zich in een samenspreking wilde laten betrekken. Hij verwees daarbij naar een correspondentie tussen hem en de kerkenraad van Kampen.