Verzamelde werken 1942-1944
(1998)–K. Schilder– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 129]
| |
28. Curatorium van de Theologische Hogeschool te Kampen aan Schilder d.d. 6 oktober 1943Ga naar voetnoot1.Rotterdam, 6 oct. 1943
Curatoren Theol. H. School
Den hooggel. heer prof. K. Schilder, Kampen
Hooggeleerde heer en broeder,
Namens curatoren v.n. heb ik de eer u te melden dat wij, in onze vergadering van 5 oct. l.l. te Utrecht, kennis hebben genomen van uw brieven, 1e) van 26 mei l.l. (met nadere toelichting van de reden van uw verhindering en mededeeling van uw bezwaren tegen de compromisvoorstellen betreffende eventueele ‘promotie’ aan de Theol. H. School); 2e) van 21 juni l.l. (waarin u verklaart hoe het komt dat het praeadvies van hoogleeraren betreffende de voorstellen Kuyper en Den Hartogh c.s. ter zake van het promotierecht eerst op 19/20 mei in de curatorenvergadering gelezen konden worden, terwijl u dit advies reeds lang tevoren op schrift gesteld, en meegenomen had naar de curatorenverg. van 6/7 juli 1942); en 3e) van 14 juli 1943 met uw bericht van verhindering voor de curatorenvergadering, die aanvankelijk op 3 aug. was gesteld, doch uitgesteld is tot 6 oct. Van deze brieven nam het curatorium goede nota. Het deelt u voorts mede dat het, in overleg met de hoogleeraren, besloten heeft de colleges aan de school nog niet te hervatten, met het oog op de overwegende bezwaren daaraan verbonden. Nog werd door den praeses ds. Schoemakers mededeeling gedaan van een gedeelte van een door u aan hem gericht particulier schrijven, waarin u mededeeling doet van uw verhindering voor de vergadering van 5 oct. 1943, en tevens vraagt of u zoudt mogen vernemen wie er verantwoordelijk is (of zijn) dat een brief van u, geschreven aan curatoren met hoogleeraren voor de vergadering van begin sept. 1942, en rakende het agendum dat toen aan de orde was, a niet gelezen is in de vergadering en b niet gelezen is in een vergadering met de hoogleeraren. U zoudt daarover reeds maanden geleden uw beklag aan den secretaris hebben ingebracht, maar u vernam daarop niets. De scriba meent dat hij u reeds voldoende inlichtingen verstrekt had. | |
[pagina 130]
| |
Het zij ondergeteekende vergund u namens curatoren nog het volgende te antwoorden: In de maand sept. 1942 is alleen vergaderd op 17 sept. te Utrecht; aanleiding daartoe was het feit dat prof. dr. G.C. Berkouwer niet kon voldoen aan het verzoek van curatoren om de colleges Dogmatiek en Ethiek tijdens uw afwezigheid, althans tot de kerstvacantie waar te nemen. Inderdaad was een brief van u met betrekking tot dit agendumpunt ter tafel, welke brief dan ook als zoodanig in de vergadering (met de hoogleeraren) aan de orde gesteld en gelezen is, waarop u zelfs een antwoord ontvangen hebt. Welk ander agendumpunt door u bedoeld kan zijn, is ons niet duidelijk. Wat eventueele andere brieven betreft, door u aan curatoren gezonden, ondergeteekende deelde in de vergadering van 11 maart '43 mede (buitengewone vergadering met de hoogleeraren, waarvan de notulen onder comité-notulen zijn opgenomen) dat nog verschillende brieven van prof. Schilder zijn ingekomen, en door hem telkens medegenomen zijn op de vergaderingen ad hoc, doch dat zij niet aan de orde gesteld zijn, daar in deze vergaderingen stukken behandeld werden, die tot het agendum behoorden. Wel nam het Moderamen kennis van den inhoud. Doch de breedvoerigheid der stukken was een beletsel voor de vergadering om ze te (doen) lezen. De scriba merkt op, dat deze gang van zaken hem bezwaart, en hij gaarne weten wil wat de bedoeling van het curatorium met deze brieven is. Besloten wordt dat de scriba een overzicht van den inhoud zal trachten samen te stellen en dit in de e.v. vergadering gelezen zal worden. In de notulen der comité-vergadering van 14 april 1943 bericht dan art. 9: ‘De scriba geeft thans een overzicht van de laatste acht ingekomen brieven van prof. Schilder, nl. van 22 aug. '42, 26 aug. '42, 10 sept. '42, 24 sept. '42, 20 oct. '42, 16 jan. 1943, 18 jan. 1943 en 8 maart 1943. Meerdere daarvan zijn reeds in de vergadering van curatoren behandeld en werden beantwoord. Ongelezen bleven tot dusver die van 26 aug. '42, 24 sept. '42, 20 oct. '42, welke thans voorgelezen worden’. U is reeds gemeld wat het curatorium naar aanleiding van deze voorlezing besloten heeft u te antwoorden, n.l. dat het curatorium, thans ook van den inhoud van deze uwe brieven kennis genomen hebbende, geen aanleiding gevonden heeft daarop terug te komen. ‘Na hetgeen curatoren reeds in tegenwoordigheid van prof. Schilder besproken hebben in de vergadering van 6/7 juli '42 is hun oordeel ongewijzigd en kunnen zij de zienswijze van prof. Schilder als zou de synode van Sneek-Utrecht recht noch bevoegdheid hebben gehad een hoogleeraar te benoemen in de vac. prof. Greijdanus niet deelen’. Deze notulen zijn ter informatie van de hoogleeraren voorgelezen in de vergadering van 19 mei 1943 te Utrecht, waarbij ook de brieven opnieuw ter tafel waren, voor het geval dat de hoogleeraren voorlezing wenschten. Daar dit blijkbaar hun bedoeling niet was, heeft de (korte) bespreking zich beperkt tot den zakelijken inhoud. Prof. dr. J. Ridderbos merkte daarbij op ‘naar aanleiding van het verhandelde in de vergadering van 6/7 juli '42, dat het onjuist, althans onvolledig is dat alleen prof. Den Hartogh iets over de bevoegdheid der synode, welke door prof. Schilder bestreden werd, zou gezegd hebben. De toenmalige praeses heeft de opmerking gemaakt, blijkbaar met instem- | |
[pagina 131]
| |
ming der vergadering, dat deze zaak de generale synode regardeert, en niet het curatorium’. Wij meenen u in het bovenstaande volledig te hebben ingelicht over den gang van zaken. Het zou echter kunnen zijn dat uw opmerking betreft de vergadering ad hoc van 31 aug. 1942, waarin het beredeneerd rapport aan de Generale Synode is vastgesteld voor een voordracht van een hoogleeraar in de vac. prof. Greijdanus. In deze korte vergadering werd van ingekomen stukken alleen berichten van verhindering gelezen, volgens wensch van den praeses. De zakelijke inhoud van uw brief van 26 aug. 1942 was echter aan het curatorium bekend uit de vergadering van 6/7 juli '42. Voor de voorlezing van dezen brief heeft echter de tijd ontbroken, daar op 31 aug. ook de penningmeester met zeer belangrijke punten ter vergadering kwam.
Met br. gr. en heilbede der curatoren,
w.g. F.C. Meyster, scriba |
|