Verzamelde werken 1942-1944
(1998)–K. Schilder– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 61]
| |
14. W.L. MiloGa naar voetnoot1. aan het moderamen en de leden van de commissie-Schilder d.d. 8 december 1942Almelo, 8 december 1942
Aan de leden van het moderamen der Generale Synode,
Hooggeachte heeren en broeders,
Gisteren ontving ik het op 3 dezer gedateerde schrijven van prof. Schilder, gericht aan de weleerw. en zeergel. heeren dr. Hoek,Ga naar voetnoot3. dr. Kraan,Ga naar voetnoot4. ds. Meijster, ds. Milo, van een volgenden inhoud: Weleerw. en zeergel. heeren en broeders, In antwoord op uw brief d.d. 26-11-42, houdende mededeeling van een uitnoodiging tot samenspreking alsmede tot vergadering met een commissie, | |
[pagina 62]
| |
daartoe aangewezen en geïnstrueerd door de vergadering, namens welke u gemelden brief geschreven hebt, bericht ik u het volgende: a) om redenen, die ik hier niet aanduiden kan, maar die zoowel voor anderen als mijzelf dwingend zijn, is het mij in mijn huidige omstandigheden onmogelijk, met eenige commissie saam te spreken of te vergaderen; b) gezien dit feit, zie ik ervan af, aan te geven, onder welke voorwaarden alleen de bovenbedoelde uitnoodiging voor mij aanvaardbaar zou zijn geweest; c) gezien het feit, dat de door u genoemde commissie geïnstrueerd blijkt, schijnt mij schriftelijke mededeeling van hetgeen bovenbedoelde vergadering mij ter kennis brengen wil, mogelijk; d) waar door u zelf op een bepaald punt informatie ‘noodig’ geacht wordt, zal ik in afwachting van eventueel volgende schriftelijke mededeeling in een aangelegenheid, die u zelf tot tweemaal toe als ‘ernstig’ aanduidt, en zulks terecht, vooralsnog enkele opmerkingen, die naar aanleiding van uw jongsten brief mij gewenscht schijnen, terughouden. U binding aan het accoord van kerkelijke gemeenschap toewenschende, met hoogachting en broedergroet, w.g.
Zooals u ziet, wordt samenspreking afgewezen, alleen schriftelijke gedachtenwisseling mogelijk geacht. De synode echter heeft ons wel het eerste, niet het laatste opgedragen, welk laatste mij een kronkelweg zonder einde toeschijnt en bovendien de warmte van toon mist en de mogelijkheid van misverstanden wijd openstelt. Ik kan er niet voor voelen. Toch zou ik dit niet zonder meer durven en willen berichten. De vraag doet zich voor, in hoeverre althans aan het verzoek van prof. Schilder om eenige informatie kan worden voldaan, en tevens, op wat wijze hem de bedoeling der synode nader zou kunnen worden meegedeeld. Daaraan evenwel gaat de praealabele vraag vooraf: wie moet het eyentueel vaststellen: de commissie, voor samenspreking aangewezen, dan wel het moderamen synodi, aan hetwelk het schrijven is gericht, en dat mede verantwoordelijk zijn zal voor eventueele koerswijziging. Het wil mij voorkomen, dat de commissie niet gaarne zou willen beslissen zonder het gevoelen van het moderamen te kennen, en omgekeerd. Daarom zou ik den praeses synodi in overweging willen geven, hetgeen ik hierbij doe, om ten spoedigste een vergadering uit te schrijven van moderamen plus commissie, liefst vrijdag a.s. te kwart over tien in de Oosterkerk te Utrecht, wat mij betreft nog liever donderdag, maar dat zal wel wat al te vlug zijn voor de meesten. Wie te ver af woont, zal dan wel den avond te voren moeten komen. Wil, indien ds. Meijster met mijn gedachte accoord gaat, de praeses synodi alle betrokkenen van uit Rotterdam aanschrijven of telefoneeren? Ik verzend dezen brief aan allen, vanmorgen te half elf, zoodat uiterlijk woensdag eerste post u allen van den inhoud op de hoogte kunt zijn. Zoo heb ik althans den meest mogelijken spoed betracht. Met broedergroet, Uw dw. w.g. |
|