Verzamelde werken 1940-1941
(1995)–K. Schilder– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 114]
| |||||||||
14. Verweer in ‘De Heraut’Ga naar voetnoot1.Prof. Kuyper schrijft in ‘De Heraut’, dat hij polemiek over de geschilpunten, liefst zou vermijden.Ga naar voetnoot2. Wij hebben dat niet kunnen zien, toen prof. Hepp brochures schreef en medeleden eener synodale commissie beschuldigde van afwijking. ‘De Heraut’ deed toen mee. Evenmin, toen ds Feenstra aangevallen werd. Prof. Kuyper deelt voorts mede, dat ‘het Rapport van de Deputaten, die door de Synode van Amsterdam benoemd zijn om over deze geschilpunten advies te geven, zelfs aan de leden der synode niet is ter hand gesteld.’ Wij constateeren, dat lezers van onze bladen hebben kunnen lezen, dat er althans meer dan één rapport te verwachten zou zijn.Ga naar voetnoot3. Het enkelvoud zal hun daarom onjuist toeschijnen. Ook in Amerika heeft iemand - door onverklaarbare oorzaak - geschreven over dit door ‘De Heraut’ bedoelde rapport. Maar het is niet juist. ‘Intusschen wil dit niet zeggen’, aldus ‘De Heraut’, ‘dat daarom de pers zou moeten zwijgen, wanneer min juiste voorstellingen worden gegeven, of dat men het recht niet zou hebben zich te verdedigen, wanneer men aangevallen wordt.’ Daarmee zijn we 't eens. Leden der synodale commissie (prof. Hepp, dr W.A.v. Es,Ga naar voetnoot4. prof. Ridderbos, prof. Aalders, secundus-lid) en een lid van het synodale moderamen (dr KeizerGa naar voetnoot5.) schrijven over de bekende punten of laten er over schrijven in hun organen (‘Credo’, ‘Kerkblad Leeuwarden’, ‘Geref. Theol. Tijdschr.’). Zij doen dit allen tijdens de zittingen der Sneeker synode. Ook ondergeteekende volgt gaarne hun lijn, evenals prof. Kuyper. Prof. Kuyper zegt ook iets over de pluriformiteit. En hij neemt enkele stukken over. Prof. Kuyper verklaart, dat ondergeteekende ‘van deze pluriformiteit der kerk niet weten wil’. Van wèlke niet? Dat is maar de vraag. Ik heb van het begin af aan duidelijk geschreven, dat ik van bepaalde pluriformiteitsconcepten niet | |||||||||
[pagina 115]
| |||||||||
weten wil. Ook dat ik het woord altijd ongelukkig vind, hetgeen wel blijkt uit de vele theorieën, die er in opgeborgen worden. Maar heb ik niet nog pas geleden cursief laten drukken: sommiger, niet aller pluriformiteitsleer te verwerpen?Ga naar voetnoot6. Ik dacht daarbij aan een door mij overgenomen reeks van prof. Greijdanus, geschreven lang vóór ik mee kon doen, doch mij eerst onder de oogen gekomen geruimen tijd nadat ik met schrijven over de kwestie begonnen was.Ga naar voetnoot7. ‘Pluriformiteit’ - maar dan binnen de ware kerk. Het woord vind ik onduidelijk, en bedenkelijk, en ik heb zoo'n vermoeden, dat er wel zijn, die 't daarin met me eens zijn. In elk geval - prof. Kuyper's mededeeling is onvolledig en daardoor onjuist. Voorts zeggen èn prof. Kuyper èn een inzender, ds J. DijkGa naar voetnoot8. te Zevenhuizen, iets over het geval Socinus. Ds Dijk doet zijn best, den brief van Calvijn aan Socinus te vertalen. Dat is alleen maar makkelijk, want nu kunnen allen het lezen, dat Calvijn daarin den naam van kerk aan Rome inderdaad ontzegt. Alleen maar, hij doet het zoo en zóó, in dezen en in dien zin. Juist dus wat ik zei. Dat ik onder het schrijven van mijn ‘Reformatie’-artikel niet precies pagina en deel noemde, geeft ds Dijk heusch nog aanleiding voor een opmerking. Hem zij herinnerd, dat ik precies aangaf, hoe men het stuk vinden kon. Natuurlijk had ik het eerst gelezen; wat ds Dijk er uit aanhaalt, klopt dan ook van a tot z met wat ik er van zei. Vervelend? Onnoodig? Heelemaal niet, goede vrienden. We boeken al weer winst. Hoor maar. a. Nog pas hoorden we zeggen: Calvijn ontzegt nooit den naam kerk aan Rome. Thans wordt in twee bladen van pluriformiteitsverdedigers, ‘Credo’ èn ‘Heraut’, met mij gepolemiseerd, over de vraag, hoe, en op wat manier, hij het wèl gedaan heeft. Winst voor de kerken. Dat ds Dijk Calvijn's meening nog niet geheel juist weergeeft, (‘sic’, alzoo interpreteert hij door: ‘tot op zekere hoogte’) komt óók wel terecht. Voorts geldt tegenover hem, wat ik opmerkte tegen dr de Bondt. Dat de onttrekking van den kerknaam in den bewusten brief hoofdzaak zou zijn, zei ik nergens. Voor ons is hoofdzaak, dat hij het deed, hetgeen geloochend was. b. In ‘Heraut’ nr. 2093Ga naar voetnoot9. had prof. Kuyper alleen van den tweeden brief melding gemaakt. De eerste, waarin de naam kerk Rome ontzegd werd, bleef achterwege. Prof. Kuyper zegt nu: ieder verstandig ‘Reformatie’-lezer kan begrijpen, dat brief II toelicht wat brief I zeide. Inderdaad. Maar in 1918 kon zelfs de verstandigste ‘Heraut’-lezer dat niet bedenken: hij wist niet af van brief I. Thans wel, dank zij nieuwe discussie. Winst voor de kerken. c. Ds J. Dijk goochelt nog wat met woorden. We krijgen deze reeks: | |||||||||
[pagina 116]
| |||||||||
Draai het wieletje nòg er 'es om. Dan komen we vanzelf weer terecht bij stelling 1. En dat dit doorzichtig is, is wederom winst voor de kerk. d. In ‘Heraut’ 2093 (3 Mrt 1918) had prof. Kuyper den tweeden brief van Calvijn aldus vertaald, dat daar zou hebben gestaan, dat de kerk, schoon half verwoest, toch in het Pausdom is overgebleven. In den Studentenalmanak 1940 had ik er reeds op gewezen, dat in het origineel niet stond: ‘de’ kerk, doch ‘aliqua ecclesia’; ds J. Dijk vertaalt dat nu zelf door: ‘eenige kerk’, ‘eenigermate een kerk’. Niets vreemds overigens; Calvijn schreef dit in najaar 1549; welnu, toen was de eerste misère van het concilie van Trente net zoo ongeveer achter den rug; het concilie moest nog heropend worden en de protestanten zouden nog verschijnen! Het ‘aliqua’ ecclesia is in dien tijd begrijpelijk genoeg (zie artikel verleden week). Maar dat ‘de’ kerk (‘Heraut’ 1918) thans veranderd is in ‘eenige kerk’ (‘Heraut’ 1940), dat is winst voor de kerken. Tenslotte: ‘De Heraut’ citeert nog dr de Bondt, dien wij reeds beantwoordden. Wat ‘De Heraut’ verder van Calvijn aanhaalt, doet niets ter zake. Ik heb dat allemaal nog pas zelf ook gezegd. Calvijn verklaart: de paus is beter dan libertijnen. Ik schreef nog pas: de paus is beter dan communisten of N.S.B.-ers. Ben ik daarom vóór de pluriformiteit? Op dit ééne punt dus nog géén winst: men spreekt nog altijd om de zaak heen. Keulen en Aken, zullen we maar denken. In ernst. Tenslotte: ds J. Dijk schrijft: Prof. Schilder zal nog meer moeten schrijven. Het kan hem gebleken zijn, dat ik dat inmiddels heb gedaan. |
|