Een schriftgeleerde aan het Woord. Deel 2
(1996)–K. Schilder– Auteursrechtelijk beschermd4. Een preek over de rechtvaardiging van de zondaar door het geloof alleenIn deze preek toont Schilder zich de theoloog die het wezen van het geloof, de kern van de inhoud van de Heilige Schrift en het centrale thema van de gereformeerde geloofsleer krachtig naar voren brengt: de gerechtigheid door het geloof alleen. Wanneer hij zich afvraagt, wat de eigenlijke inhoud van de prediking is, en wanneer hij dan bij de apostel Paulus te rade gaat, antwoordt hij: ‘Dat er is geloof en rechtvaardigheid; dat die twee elkaar aldus nabij komen, dat de rechtvaardigheid er is uit het geloof. En dit geloof, verbonden op die manier aan de rechtvaardigheid en de rechtvaardigheid, verbonden aan het geloof, vormen samen den inhoud van het woord des geloofs, dat Paulus prediken gaat.’ | |
[pagina 32]
| |
Er is, nog niet zo lang geleden, aan het adres van Schilder het verwijt gemaakt, dat de rechtvaardiging van zijn plaats gedrongen wordt ten gunste van de heiliging.Ga naar eind14. De theologie van Schilder zou radicaliserende trekken vertonen, over zijn werk zou een felle gloed liggen en wie met Schilder en zijn werk in aanraking komt, zou naderen tot een verschroeiend vuur. De oproep tot gehoorzaamheid zou de rust in het volbrachte werk van Christus verdringen en het accent op de heiliging zou ten koste gaan van het leven uit de genade.
Er is uitvoerig aangetoond, dat deze interpretatie van de theologie van Schilder onjuist is en een volkomen verkeerd beeld geeft van de intenties van zijn werk.Ga naar eind15. Bij een theoloog als Schilder is het juist opvallend, hoe sterk het accent op de rechtvaardigmaking valt en hoe hij rechtvaardigmaking en heiligmaking bij elkaar houdt. De trilogie Christus in Zijn Lijden, verschenen voor het opstel ‘Jezus Christus en het cultuurleven’ (later verschenen in uitgebreide en omgewerkte vorm als Christus en Cultuur), is van pagina tot pagina gevuld met de gehoorzaamheidsgang van de Borg en Middelaar. De rechtvaardiging door het geloof alleen en het nochtans van het geloof heeft hij met Zondag 23 van de Heidelbergse Catechismus beleden. In de vier delen Heidelbergsche Catechismus komen passages voor die de theologie van Saumur (1599-1685) bestrijden juist inzake de leer van de rechtvaardiging. De samenhang van rechtvaardiging en heiliging is op uitnemende wijze te vinden in de uitleg van de artikelen 23 en 24 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis, neergelegd in zijn collegedictaat Christelijke religie. En ook in zijn bewaard gebleven preken klinkt het telkens door, dat de rechtvaardiging voorop gaat en de heiliging volgt. Het is een mis-interpretatie te beweren, dat Schilder genade zou hebben opgevat in de categorie van de heiliging en niet van de rechtvaardiging. Door heel het | |
[pagina 33]
| |
werk van Schilder heen wordt het voordurend beleden, dat in het heil van God rechtvaardiging en heiliging onderscheiden zijn en onlosmakelijk samenhangen. En dan altijd in deze volgorde: eerst rechtvaardiging en dan en uit kracht daarvan: heiliging. Dat was voor hem het hart van het evangelie. Zo kan hij schrijven: ‘Want eerst komt de staat en dan de stand. Ik heb eerst erfschuld en dan pas erf-smet. Eerst rechtvaardigmaking, de vraag van den staat, dan heiligmaking, de kwestie van stand.’Ga naar eind16. Zo kan hij de hand reiken aan de belijdenis dat christenen bedelaars, arme zondaren zijn.Ga naar eind17. En van de genade dacht Schilder allereerst en allermeest en altijd weer in de categorie van verzoening door voldoening.Ga naar eind18. ‘Ik ben nu gerechtvaardigd, maar: daar is voor betaald! Christus heeft de hele prijs betaald; moet ik nu zeggen: dat is genade? Ja! Dat ik het adres van die rechtvaardigmaking mocht worden, dat is genade, die rust op volkomen recht en daarom ook onveranderlijk is. Vandaar dat aan de ene kant volkomen rechtvaardigheid en aan de andere kant volkomen genade is. Hier is vastheid door de verkiezing. Nu het vast ligt in de Raad des Vredes, dat ik een vrijgekochte ben, is God door zichzelf gehouden om het ook te geven.’Ga naar eind19.
Zo heeft Schilder de gerechtigheid door het geloof, welke is de rechtvaardigmaking van de zondaar om niet, geleerd en gepredikt. Dat is ook de inhoud van de breed-uitgewerkte preek over Romeinen 10:6-8.
Schilder vraagt zich allereerst af, wat de inhoud van het begrip ‘de rechtvaardigheid uit het geloof’ nu eigenlijk is. In het kader van Romeinen 9 tot 11 zet hij uiteen op welk punt het tot een conflict tussen Paulus en de Joden is gekomen. Wanneer de wet mensen pas vrijuit laat gaan, wanneer volledig aan de eisen van de wet is voldaan, dan zegt de Jood, aldus Schilder, dat hij door | |
[pagina 34]
| |
zijn verdiensten zijn eigen gerechtigheid moet aanbrengen en door eigen werken zich een plaats in de hemel verwerft. De Jood ziet God als notaris, die de mens uitkeert wat hem toekomt. Van die leer is Paulus indertijd ook vervuld geweest.
Daama geeft Schilder aan, hoe God Paulus van die Joodse dwaling genezen heeft: het beeld van de notaris verdween en het beeld van de Vader kwam daarvoor in de plaats. Behouden worden was geen zaak van uitkering, maar van toegerekende gerechtigheid. Schilder laat zien, hoe Paulus door die boodschap: een mens wordt rechtvaardig door het geloof, gegrepen is en hoe die boodschap ook altijd de kern van het geloof van Israël is geweest. Christus heeft betaald voor de wet van God en in elk opzicht voldaan. Dat werk van Christus wordt de zondaar toegerekend en door de genade van Christus komt de zondaar langs de geloofsweg tot God. Dat was, aldus Schilder, de boodschap van Paulus. En Paulus vormt in dit opzicht geen tegenstelling tot Mozes. Want ook Mozes heeft de rechtvaardigheid, die uit het geloof is, geleerd. Wees niet alle wetsprediking naar Christus? Ging het in het boek der wet niet om God en zijn gemeenschap?
Vervolgens laat Schilder zien, hoe bij Paulus de boodschap van de vrije genade nog veel sterker klinkt dan bij Mozes. Zeg niets en denk niets, wat ingaat tegen de prediking van de vrije genade om niet! Want tussen Mozes en Paulus staat Jezus Christus. Kerstfeest en Pasen zijn vervuld, na Mozes en voor Paulus. Dus kan en mag niemand meer zeggen, nu Gods genade in Christus verschenen is: ik moet het zelf doen, ik moet het zelf verdienen. Dat zou zijn het Kerstfeest passeren en Pasen negeren. Christus is er immers met zijn rijke genade, die rijke weldaden meebrengt. En, zegt Schilder, het geloof is een van die weldaden. | |
[pagina 35]
| |
Want het is genade om Gods genade in Christus aan te mogen en te kunnen nemen.
Tenslotte wijst Schilder erop dat deze boodschap de oudste boodschap van de kerk en het hart van de prediking is. Maar die boodschap van Christus en van het geloof in Christus en van genade alleen - die boodschap blijft nooit alleen. Wie de majesteit van het evangelie heeft gezien, gaat weer de wet aanvaarden, ook in haar nieuwe vorm door het evangelie, aldus Schilder. Wanneer ‘het woord des geloofs, dat wij prediken’ zo nabij is, is er ook lust om in deze dingen waarachtig te leven.
Zo staan in deze preek rechtvaardigmaking en heiligmaking op hun juiste plaats: eerst de rechtvaardiging, dan de heiliging. ‘Rechtvaardigmaking door Christus' bloed, heiligmaking door Christus' Geest.’Ga naar eind20. Het geloof immers maakt de mens niet nalatig, maar doet hem leven in een nieuw leven. Maar ook dat is uit genade en daarin kroont God zijn eigen gaven. ‘God kroont zijn eigen gaven, niet de mijne. Als God loon verbindt aan de goede werken zet Hij geen krans op mijn hoofd en op mijn werk, maar op het Zijne. Want Hij heeft zijn werken in mij uitgewerkt.’Ga naar eind21. Juist omdat hij de volgorde van en het verschil tussen rechtvaardigmaking en heiligmaking zo nauwkeurig heeft gehandhaafd, kan Schilder zeggen: ‘Het doel van de rechtvaardigmaking is om te komen tot de heiligmaking.’Ga naar eind22. |
|