Schriftoverdenkingen. Deel 3 (Verzamelde werken afdeling II)
(1959)–K. Schilder– Auteursrechtelijk beschermdEuthanasie - Verloren Asyl.Ga naar voetnoot1)En in die dagen zullen de mensen den dood zoeken en zullen hem geenszins vinden, en zij zullen begeren te sterven en de dood zal van hen vlieden. In Bensons boek: ‘De God der wereld’ geeft de auteur ons een schets van de dagen van den Antichrist. Hij draagt den naam Felsenburgh. Aan het eind van het boek komt Felsenburgh met een | |
[pagina 179]
| |
proclamatie uit: de uitroeiing van hen, die aan ‘het bovennatuurlijke’ geloven, wordt daarin als noodzakelijk aangediend. ‘Een leger van sprekers doorkruiste het land, zij verdedigden en legden uit, even als de pers’ (361). ‘Vrede, zo legde men uit, was voor den eersten keer in de historie der wereld een feit geworden. Er was geen enkele Staat meer, hoe klein ook, wiens belangen niet dezelfde waren als van een der drie afdelingen der wereld, waaronder hij behoorde. Dit eerste stadium was al ruim een halve eeuw geleden bereikt; het tweede stadium - de vereniging van deze drie afdelingen onder een algemeen hoofd - was volbracht door een Persoon, Die, naar het scheen, uit de humaniteit was opgerezen, juist op het ogenblik, dat zulk een Mens gevraagd werd. Het geloof in hem vroeg dan ook, dat men zich aan zijn oordeel zou onderwerpen. Dat er nog een Koninkrijk zou bestaan, dat zijn eigen religieuze meningen aan een klein aantal leden opdrong, was een onverdragelijke tirannie, want geen Staat bezat het recht, algemene wetten uit te vaardigen, die niet door iedereen aanvaard konden worden......Het menselijk ras was nu één geheel geworden......er waren geen privé rechten meer (361/2). In het Christendom schuilde een absoluut dodelijk vergif; iedere cel, die er mede besmet werd tastte direct het leven aan’ (363). Er zijn in het boek twee mensen, een man, een vrouw; Oliver, Mabel. Oliver heeft het decreet mee getekend, Mabel kan dat niet verdragen. ‘Is het waar?’ vraagt ze hem toonloos, en vermoeid. Ja, antwoordt de man. ‘Alle ledematen moeten gezond worden. Als uw hand u ergert, kap ze af, zei Jezus Christus. Dit is nu ons devies geworden......Als iemand ook alleen maar zegt, dat hij in God gelooft, is dat hoogverraad. Maar er zal geen gewelddadigheid gepleegd worden; alles zal heel rustig en barmhartig gaan. Jij hebt toch ook altijd de EuthanasieGa naar voetnoot2) goedgekeurd? Dat zal toegepast worden, en -’ (366) En nu kan Mabel er niet meer tegen op. Ze gaat in het geheim naar een Tehuis voor Euthanasie. ‘Op den zaterdag der vorige week had ze het onderzoek ondergaan voor de overheid; ze had onder de gewone voorwaarde van geheimhouding, haar naam, leeftijd en adres gegeven, zowel als hare redenen, waarom ze van de Euthanasie gebruik wenschte te maken; en alles was goed afgeloopen’ (375). ‘Haar wil had de overhand behaald en haar ook gedwongen de hoop op een voortbestaan te laten varen......Menschen waren niet meer dan dieren’ (377). | |
[pagina 180]
| |
Dan, als het haar tijd is, schrijft ze Oliver een brief. ‘Wij beiden weten dat er niets meer is. Voor het leven ben ik bang, niet voor den dood. Natuurlijk zou ik bang zijn, als ik pijn moest lijden; maar daar is geen sprake van, zeggen de doktoren. Het is eenvoudig alsof men in slaap valt. De zenuwen sterven vóór de hersens. Ik doe het zelf’. (383). En dan - de zuster brengt het apparaat. ‘Er stond een wit geëmailleerde doos met teere bloemen beschilderd. Aan deze doos was een slang bevestigd met een breed mondstuk, dat met twee stalen klemmen om het hoofd kon bevestigd worden. Aan een der zijden was een porseleinen handvat bevestigd’ (387). En als de zuster zich teruggetrokken heeft, dan neemt Mabel het apparaat, en draait den hefboom om. ‘Ze voelde plotseling een extatische lichtheid in al haar ledematen; ze trachtte een hand op te heffen en bemerkte, dat het onmogelijk was; ze was niet langer van haar......’ Straks is ook het gezichtsorgaan niet meer van haar, de wil staat niet langer in verband met het lichaam......eindelijk is ook het gehoor weg......‘Toen gebeurde er iets verbazingwekkends. De grenzen werden verbroken, alsof er iets knapte, en zij bevond zich in een onbegrensde ruimte - het was verschillend van wat ze ooit ondervonden had. Het was levend......het was overweldigend - het was één in veel; het was geestelijk en toch absoluut werkelijk in een zin zooals zij de werkelijkheid nooit had gedroomd......En toen, zonder waarschuwen, werd er een gordijn weggerukt, werd het licht en, vol geluid, iets dat zij direct als eeuwig herkende......Toen zag ze en begreep’ (393/4). En intussen pakken zich daar buiten de wolken samen voor den aller laatsten storm.
Maar de Schrift kent toch een anderen gang dan dezen als den uitersten der mensheid. Het medicijn der euthanasie zal wel verlokkend zijn, maar zelfs dat medicijn zal niet ten dienste staan aan de mensen van ‘die dagen’, d.w.z. van de ‘bazuinende’ engelen, de dagen van het naderende eindgericht. In die dagen zullen de mensen den dood zoeken. De euthanasie, de goede dood, is hun enige toevlucht; hun enige troost over het kwade leven is gelegen in het goede sterven. Maar de dood zal van hen vlieden. Hoe dit zijn kan? Niets is toch gemakkelijker dan den dood te bereiken, indien men hem waarlijk bereiken wil. | |
[pagina 181]
| |
Ja; maar er is een God, die één schrede heeft gezet tussen ons en den dood, en die dus ook die éne schrede kan verhinderen, als Hij het wil. Het toelaten van den zelfmoord is, gelijk alle toelating van zonde, altijd een actieve toelating; de beweging van den wil van God wordt er nooit door onderbroken. Daarom kan die wil van den Almachtige toelaten zolang het Hem behaagt, en aflaten van toelaten zodra Hij zulks verkiest. Blijkens dit Schriftwoord nu zal Hij eens die toelating een einde doen nemen. De christelijke troost is niet een vertroosting óver het leven in het sterven, doch een troost, beide in leven en in sterven, dat wij het eigendom zijn van Jezus Christus. Die troost doet ons de verantwoordelijkheid aanvaarden, want: Hij maakt ons willig en bereid om Hem voortaan te leven. En als nu de Antichrist den mensen het dilemma opdringt van: aanvaarding der verantwoordelijkheid uitsluitend tegenover hém, of anders: vluchten uit álle verantwoordelijkheid, dan zal God de mensen van de laatste eeuw doen ondervinden aan den lijve, dat zulk vluchten uit de verantwoordelijkheid tenslotte niet meer mogelijk is. De vlucht wordt zelfs in haar eersten aanslag verhinderd straks. Alle asylen worden opgeblazen, ook het laatste: het asyl van den gemakkelijken dood. Dat wás trouwens altijd niet meer dan een gewaand asyl, een asyl-van-niet-meer-dan-een-punt des tijds. Want ieder, die in het graf vluchtte, werd gewaar, dat hij aanstonds weer ontwaakte: hij schoof erin, en - hij was er zó weer uit. Bergen valt op ons, - maar ze blijven staan: de mens is niet te annuleren. Heuvelen, bedekt ons, - maar ze blijven staan: de mens is niet tot een damp te herleiden. De zusters-van-cariteit zullen in de laatste dagen nog wel de geboorten leiden, maar den ‘goeden’ dood niet meer. Want aan het eind van alle tijden houdt God zijn wereld vast aan de constitutie van haar begin. Het begin was: een verbond met God. En alle verbond onderstelt de verantwoordelijkheid, prikkelt haar, en geeft haar geboden van materieel-concreten inhoud. De mensheid heeft tegenover haar God dit verbond niet willen houden. Want zij heeft aan haar verantwoordelijkheid willen ontsnappen, om haar eigen Orde, haar eigen kosmos, te kunnen scheppen. Wordt in het lest die eigen Orde in een chaos verkeerd, en zulks juist in de ure van haar meest vitalistisch getoonzetten Groten Zegegang, dan zal zij willen vluchten - nu massaal - uit de verantwoordelijkheid, en zelfs uit de idee daarvan, die nimmer zozeer een vervólgende idee zal zijn als in de laatste dagen. Maar God, buiten wiens wil zich geen | |
[pagina 182]
| |
schepsel roeren en bewegen kan, ook geen gewapende hand van den van zichzelf vermoeiden mens, God zal de stuipkrampen, die de laatste mensen naar het asyl des doods heen trekken niet tot rust laten komen in dat asyl zelf. Hij zal ze hun laten - de laatste Tantaluskwelling is niet, dat men geen water drinken kan, doch dat men het drinken niet láten kan, het drinken van het water der nuchterheid en het eten van het brood der werkelijkheidsherkenning zonder werkelijkheidserkenning. Met een boom des levens is de geschiedenis begonnen; niet te kúnnen eten van het toch zo dichte loof van den maar op één schrede afstands staanden boom-des-doods, daarmee zal de geschiedenis eindigen. Opdat die engel met dat getrokken zwaard, staande voor de paradijspoort, de lévende Bileams ontmoete, niet de dode. De Man van Handelingen 17:31 wil oordelen de levenden en de doden: Hij laat hen niet versmelten tot één dodenmassa. Zij ons asyl nu niet in den dood, doch in de borggerechtigheid van Hem, die ons Leven is, en zelf den verdovenden mirrebeker heeft afgewezen, toen de bergen van Gods gramschap op Hem vielen en de heuvelen van Gods toorn Hem verbrijzelden. Dat wit geëmailleerde doosje-met-bloemen wordt niet meer klaar gezet straks; en het Tehuis voor Euthanasie zal tenslotte onbeheerd staan. Maar Christus' dood is het geplaagd geweten tot een rustpunt geworden - het verbond, waarvan Hij de Middelaar weer is geworden, zal ons doen strijden in verantwoordelijkheid totdat wij vallen. Die val is slechts een vallen naar het vlees; doch tevens opstanding naar den geest. Doch zovelen den eerst zo schonen droom van het Verheven Ras der mensen zullen dromen, zullen van den straks zo kwellenden droom niet eerder afkomen dan het God behaagt. Dan eindigt de droom - niet in een rustigen slaap, doch in een fel ontwaken. O, hoe lang-ademig is dat éne ding: verbond! |
|