wordt het tegenbeeld der schaduw van het bloed van Christus. Er vallen in Sauls huis veel schaduwen, maar niet een is van Christus.
Als dan ook Saul verworpen, en door David vervangen is, werkt de ellende, die het huis van Saul had aangesticht, nog immer door. Er komt een hongersnood, - God toornt! Men vraagt waaróm Gods gramschap over zijn volk ontstoken is. En het antwoord luidt, dat nog steeds Sauls schending van de theocratische grondwet, die koningshuis en volk tezaam verbonden had, de oorzaak van de rampen is. Heeft Saul niet eenmaal den eed geschonden aan de Gibeonieten? En was het schenden van dien eed geen trappen op de heerlijkheid van het theocratisch koningschap, dat ook den vreemden tonen wil, zelfs aan de Gibeonieten dus, dat in het verbond van God met Israël niet ruw geweld, maar recht en waarheid pacifieke orde stellen?
En toen gebleken was, dat hier de reden van Gods toorn te zoeken was, viel er een schrikkelijk besluit: van het huis van Saul zou men zeven zonen uitroeien. Zij hadden, naar wij achteraf uit den loop der geschiedenis mogen afleiden, zelf ook zich voor Sauls ontheocratisch regeerbeleid garant gesteld, en er aan meegedaan. Wij leiden dit af uit het dubbele feit, dat enerzijds het straks gebrachte offer blijkt ingevoegd in het geheel van 's Heeren rechtspraak zelf in dezen, en dat er anderzijds een uitspraak ligt van dienzelfden God, dat de zoon niet sterven zal óm de ongerechtigheid van vader. Wel mét, niet om die ongerechtigheid.
Zo hangen dan straks zeven zonen van Saul aan de schandpaal. En nu neemt Rizpa's leven zijn beslisten keer. Als na de executie elk de rechtsplaats heeft verlaten, en voorts het beloop der dingen aan God maar overlaat, dan blijft zij achter, zij alleen. Zij wil gaan wáken bij die zeven lijken, waarvan slechts twee die van haar eigen kinderen zijn. Zij zal de wacht houden, zó lang, tot eindelijk de regen druppen zal, de hongersnood zal wijken, en het lichaam van Sauls kinderen een eerlijke begrafenis zal kunnen krijgen, zonder verteerd te zijn door het roofgedierte.
De late herderin. Was deze vrouw een haard geweest van liefde, niet sexueel-romantisch, doch theocratisch nu verstaan, overeenkomstig den aard van het theocratisch koningschap, in Sauls paleis, dan zou zij nog den kranken geest van Saul genezen willen hebben, door het Woord, dat Saul eens riep tot het koningschap: het profetisch woord. Dan ware zij een goede herderin geweest