De tweede Middelaar ‘roept’ den eersten Middelaar.
En het geschiedde op den weg in de herberg, dat de Heere hem tegenkwam en hem zocht te doden.
Exodus 4:24.
Gelijk in strijd en smart slechts Abraham vader worden kon van de gelovigen, en Jakob vader van den Christus, zo kan slechts door besnijding van het hart en van het vlees Mozes middelaar worden van het oude verbond. Daarom is het ook geen wonder, wanneer niet alleen bij den Jabbok, maar ook in die herberg, waar Mozes, op weg naar de grote verlossingsdaad, met zijn vrouw intrek nam, de Heere als worstelaar verschijnt, en Mozes tegenkomt, als zocht Hij hem te doden. Was het een zware ziekte? Was het een man, die met hem ‘worstelde’, gelijk bij Pniël Jakob overkomen is? De parallel met Jakobs wedervaren bij den Jabbok is in elk geval wel duidelijk.
Dat geldt ook van de reden van de worsteling des Heeren.
Jakob moest de tegenstelling tussen vlees en geest, eigenwilligheid en gehoorzaamheid, eigengerechtigheid en geloofsgerechtigheid aan den lijve voelen. Zó slechts werd hij de vader van den Christus. En zie, nu is die ander daar, die Mozes, geroepen middelaar van het Oude Testament. Hij zal de wet moeten doorgeven aan het volk, het priesterschap instellen, de sacramenten bedienen, nieuwe sacramenten moeten voorbeelden, den hogepriester roepen, richters aanstellen, en straks zijn opvolger bevelen, het volk ‘over te geven, hetgeen hij ook ontvangen heeft’.
Gelijk echter niemand ‘zó maar’ vader wordt, zó wordt ook niemand ‘zó maar’ middelaar. Daarom komt de Engel des Heeren, de Zoon, óók Mozes tegen, en werpt zijn eigen voorganger-middelaar in het stof, gelijk hij eens zijn vader Jakob deed. De Engel worstelt, ‘roepende’, ook nu door tegenroepingen, scheppende in wederstand zijn eigen middelaar, die voor Hem heen moet treden. Want ook deze kandidaat voor het middelaarschap is, als eertijds Jakob, eigenwillig geworden. Niet slechts heeft hij, een Egyptenaar doodslaande,