Schriftoverdenkingen. Deel 2 (Verzamelde werken afdeling II)
(1957)–K. Schilder– Auteursrechtelijk beschermdEnergie van dwaling.Ga naar voetnoot1)Daarom zal God hun zenden (zendt God hun) een kracht der dwaling, opdat zij de leugen zouden geloven. Wie is de tijdredenaar? Is het de man, die de daverende-dingen-van-den-dag bespreekt | |
[pagina 72]
| |
en het per advertentie aankondigt: Joden, Abessyniërs, sancties, het jongste vliegongeluk? Of is het de man, die op tijd spreekt, als er nog niets davert, maar als het stil is om ons heen? Is het de man, die de ketterijen in hun uit-was veroordeelt? Of is het de ander, die ze aan ziet komen? Is het de drukke exclamator, die de werking van den cycloon achteraf demonstreert aan de stukken en brokken, die hij achterliet? Of is hij het, die den cycloon, die energie welke God zendt, ziet aan-komen terwijl de lucht nog blauw is? Als Paulus tijdredenaar was, toen hij zag, dat God een energie van dwáling zond, dan is niet de eerste, doch de tweede figuur die van den tijdredenaar. Want zo'n woord van den Heiligen Geest, gesproken door Paulus, komt op tijd.
Paulus spreekt over den anti-christelijken tijd: de leugen zal ingang hebben onder de mensen, en met wonderen en tekenen zich aannemelijk maken bij het boze en overspelige geslacht, dat een teken vraagt, om niet te moeten gelóven. En als de grote organisator der zonde, die anti-christ, voor zijn leugen ingang zoekt, dan zal hij ook ingang vinden. En een auditorium vindt hij ook. Er zijn er, en het zijn er velen, die ja-knikken gaan, als hij spreekt. Ze willen niet geloven; ze houden de waarheid kunstmatig ten onder; er is immers een geraffineerde techniek van het ongeloof? Geen psychologie van het ongeloof zal ze ooit in haar affreus affront van den Verbondsgod naar waarheid schetsen; want bij degenen, die niet geloven willen, zal elk ontwerp ener psychologie van het ongeloof zelf beheerst worden door het ongeloof van hun psychologie, en daarvan middel-ter-zelfbedekking zijn. Zij zelf verharden zich dus, willen niet wandelen op den verlichten weg der geloofsgehoorzaamheid door het geloofsgehoor. En nu zij zich verharden, nu wórden zij verhard. Nu zij niet willen recht-uit lopen nu worden zij veroordeeld tot heen-en-weer-dribbelen. Tot ‘dwalen’. God zendt hun nu een kracht - een energie - van dwaling.
Dat is de nieuwtestamentische doorvoering van wat in het Oude Testament reeds was geschouwd door dien profeet, die even uit het cachot gehaald was, om ‘gekapt en geschoren’, en vriendelijk ver- | |
[pagina 73]
| |
maand door een diplomaat, die het hof goed kende, te verschijnen voor den koning Achab, en over den uitslag der militaire operaties uitsluitsel te geven. Hij zei toen, dat hij den Heere had gezien op den troon, en dat hij had gehoord, hoe God Jahwe een geest zocht, die den koning Achab overreden kon en wilde, om zich te storten in een militair avontuur, dat hij, de koning, zou moeten bekopen met den dood. En zie, er wás een geest gevonden, die Achab wilde overreden. Die geest was toen ‘gezónden’. Gezonden door God zelf. En zo was het nu gekomen, dat Zijn Majesteit, al wist hij al de knépen van de valse profetie, die den dictator naar de ogen ziet, toch aan zijn leugenprofeten geloof hechtte, toen zij aanmoedigden: ga gerust, uw wapenen zijn gezégend. Gelijk die éne profeet den geest-der-overreding-tot-het-avontuur-van-zelfmoord gezónden ziet door God, zó ziet Paulus een geest-van-dwaling thans gezonden tot de gehoorzalen en de foyers van het antichristelijk Instituut-voor-Eenheids-Onderwijs (gelijkgeschakeld). Ze zullen geloven, wat ze daar horen, de heren en de dames. En dat zal hiervandaan komen, dat God een energie-van-dwaling tot hen uit doet gaan. Door die energie - heus, het zit ‘in de lucht’ - raken ze het stuur kwijt. En daarmee is het feitelijk bij hen begonnen. Ze dwalen, onzeker. Het kan zó, maar het kan ook anders. Men moet zich niet isoleren, en geen bourgeois satisfait wezen in de republiek-van-den-geest. Ze leven interkerkelijk en interconfessioneel, en luisteren daarom ook naar den anti-christ. U weet toch wel, mijnheer, dat die ook van-de-religie is?
Ja, 't is een ‘energie’, zo zeiden we. Zo staat het ook in Paulus' eigen taal. Een energie - denk daar vooral niet klein over. Elektriciteit is energie - de dónder is de vrucht ervan. De valse tijdredenaar heeft het al maar over dien donder, de bóéiende redenaar. De anti-christelijke spreker in het Gebouw voor Hogere Religieuze Propaganda heeft het óók al over den donder, en zo; hij doet immers ‘wonderen en tekenen’? Dat wil zeggen: ontládingen van energie? Maar Paulus - tijdredenaar bij de gratie Gods - ziet een andere energie werken; God zendt een kracht van dwaling. Het is energie, ze komen er niet van los, ze zijn erdoor geláden, ze staan onder stroom, ze zijn genomen, meegenomen. Maar ze merken er zelf niets van, en 't geeft helemaal geen catastrofe. Want het is energie van dwáling. Ze zijn onzeker, dat is alles. Ze haten die pedante termen van ‘hebben’ en ‘weten’; de | |
[pagina 74]
| |
dingen zijn zo simpel niet, ver-zekeren ze. Voor de rest zijn ze te onzeker om iets te ver-zekeren. Daarom is een tijdredenaar hij, die tegen de dwaling waarschuwt. Hij slechts leeft ‘in kritieke spanningen’, die de feitelijke synthese tussen ja en neen onderkent, en er tegen waarschuwt, onbarmhartig. Die toch is de ware barmhartigheid. Zij laat zien, dat het grote ongeluk niet ligt in het ogenblik, waarin een bewuste en brutale ketterij zich royaal uitspreekt, maar in het continuum van tijd, waarin een wolk gelegd wordt over de onderscheidingen, onzekerheid in de hand gewerkt wordt met betrekking tot de namen en de predikaten, Calvinisten worden genoemd, die loochenen, dat op de wijze, die de Schrift aangeeft, de Christus in het vlees gekomen is, hetgeen de bijbel anti-christelijk noemt. Een kracht van dwaling, - als die de geesten meeneemt, dan moge God ons de actualiteit van Paulus als tijdredenaar schenken; van Paulus, die in zijn dagen reeds deze ‘kracht’ gezonden zag, en toen een woord schreef, dat ál de eeuwen dóór zijn kracht en scherpte kan behouden. Want deze dwaling ‘ligt op het gebied zowel van het intellect als van het ethische leven; lichtgelovig, zonder oordeel des onderscheids, zonder inzicht in de normen waar naar het leven zich moet richten, zullen’ degenen die verloren gaan ‘geloof slaan aan de leugen, zich laten misleiden door de energie, de verlokking, waarmede de’ dwaling ‘hen bevangt’......‘Dat zulk een verbinding, zulk een verduistering van inzicht en verdwalen van den weg der gerechtigheid komen zal, van God gezonden, is een gericht, een werking van Gods gerechtigheid, die den zondaar “overgeeft” aan de zonde’ (van Leeuwen). Wie dit bederf ontvlieden wil moet kiezen tussen de ene en de andere ‘tijdrede’. Niet de tijdrede, doch de rede-op-tijd is actueel. |
|