Schriftoverdenkingen. Deel 1 (Verzamelde werken afdeling II)
(1956)–K. Schilder– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 476]
| |
Het teken van niet-teken.Ga naar voetnoot1)En aan hetzelve zal geen teken gegeven worden dan het teken van Jona den profeet. Ja, die geschiedenis van Jona was een teken. Een teken van Gods recht: Zijn oordeel begint van eigen huis. Een teken van Gods barmhartigheid: de deserteur krijgt Gratie. En vooral - want in het verband gaat het daar toch eigenlijk alleen over - een teken van zijn profetische zending. Een ontslagen knecht, die weer een benoemingsbrief krijgt - wel die heeft in dat certificaat een teken, een bewijs-stuk van den eersten rang. Zo was de nieuwe lastbrief van Jona. Geschreven niet met inkt, maar in zijn lijf te lezen: het was, om zo te zeggen, uit den dood opgehaald. Een teken. - Maar dan - alleen voor degenen die hem en zijn Woord, ‘op hun woord’ geloven. Voor die ongelovigen is het geen teken. Want dat die man, die daar in 't Oosten preekt, daar dezelfde is, als degene, van wien een kapitein in 't Westen in het scheepsjournaal noteerde, dat hij overboord geworpen was in volle zee, - nu ja, dát kan geen mens bewijzen. Wij zouden het ook niet geloven van een Mormoon. Voor die niet-gelovenden is dat geen teken. Want het geloof in het Woord - dat krijgt alleen een teken extra bij 't geloof.
Dit alles nu is vervuld in Christus. Hij spreekt in Mattheus 12 tot Israël. Dat was Gods volk. het volk der kerk. Dat volk ‘geloofde’ het verhaal van Jona. Het was dus - als het leefde bij de Schrift - ‘ingesteld’ op de gedachte, dat de profetie kan komen, eigenlijk moet komen zonder uiterlijk gelaat. Precies zoals Jona. Als hij een profetenmantel heeft gehad, dan bleef die in zijn scheepshut hangen; toen hij in Ninevé kwam, kwam hij zó uit slijm en zeewier. Indien nu die Joden hadden geleefd bij de Schrift, hùn Schrift, dan zouden ze niet zich schrap gezet hebben tegen een profeet-zonder-uiterlijk-gelaat. Zo'n profeet ‘lag in de lijn’. Maar nu is dit hun ‘overspel’: zij willen weer een profeet-met-uiterlijk-gelaat. Men moet zich door een zichtbaar hemel-teken kunnen legitimeren. Anders vertrouwen zij ‘het’ niet. Tegen een | |
[pagina 477]
| |
profeet, die enkel het Woord heeft, hebben zij ernstig bezwaar. Tot dat geslacht nu, dat de Schrift ‘geloofde’, maar de vervulling der Schrift verwierp, en dat eisen stelde tegen de Schrift in, zegt Jezus, dat zij geen teken krijgen zullen. Nu ja, alleen dan het teken-van-niet-teken. Hij laat zich begraven - als Jona: en nog erger. Dat Hij opstaat, dat zal niemand zien. Want Christus legitimeert zich alleen voor wie het Woord gelooft. Voor dat geloof is Hij al legitiem. En dat geloof krijgt daarna tekenen-in-de-volte. Tekenen bij het Woord, maar nooit zonder dat Woord. |
|