Schriftoverdenkingen. Deel 1 (Verzamelde werken afdeling II)
(1956)–K. Schilder– Auteursrechtelijk beschermdGeen zwaard.Ga naar voetnoot1)Steek uw zwaard in de schede. Wanneer in Gethsemané Petrus het zwaard hanteren wil om daarmee den strijd te beslechten, dan zegt zijn Meester: weg met dat zwaard! Weg met dat zwaard! Ik zal het Sanhedrin verwijten, dat het een geestelijke zaak uitmaken wil niet met redenering, niet met betoog, niet met geestelijk onderzoek, doch met zwaarden en | |
[pagina 38]
| |
stokken. Wilt gij mij dat argument ontnemen, Petrus? Als gij het zwaard gebruikt, dan stelt gij de zaak van uw Meester op één lijn met die van het Sanhedrin: gij brengt dan den strijd van het geestelijke terug naar het vleselijke. En het koninkrijk van Christus Jezus zou op die manier in den wortel verdorven worden. Het Sanhedrin is bezig onder te gaan, juist omdat het vlees heeft gesteld boven geest en van zijn geestelijke bevoegdheid zelf zich heeft afgemaakt. Laat onze kring, Petrus, dat niet navolgen, doch blijf mij getrouw en steek uw zwaard in de schede. Eerst den strijd uitstrijden in het geestelijke: dàn eerst kunnen wij, dan eerst kan het koninkrijk der hemelen óók triumferen in het vleselijke. Eerst de rechtsvraag, dàn de machtsvraag.
Zo is Christus uit Gethsemané naar de rechtszaal gegaan. En in dien gang na zulk een woord tot Petrus is Hij onze Zaligmaker, die met zijn gehoorzaamheid ons heeft verlost. Want Hij is niet door der mensen overmacht gesleept naar de slachtplaats, doch om Gods recht getreden naar het altaar. Hij is gekomen, om Gods wil te doen. Hij maakt zich niet onvindbaar, Hij gaat en geeft het zwaard der mensen geen werk, opdat het zwaard Gods zou ontwaken en zou slaan dien herder. Volg nu uw Heiland naar het altaar der heiligheid en dank Hem, dat de vraag, die uw zaligheid raakt, niet is te beantwoorden in de sfeer van het vlees doch in de werkelijkheid van den geest. Kom tot Hem en hoor, hoe Hij gestreden heeft om het recht van zijn zaak; hoe Hij niet maar de macht, maar het recht veroverd heeft, uw zaligmaker te zijn. Dan zal, als ge dat erkend hebt, uw ziel ook voor uw eigen levensstrijd ervaren, dat uw Heiland alles kàn, omdat Hij alles màg, wat Hij wil in zijn zuivere rechtvaardigheid. |
|