Preken. Deel 3 (Verzamelde werken afdeling I)
(1955)–K. Schilder– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 195]
| |||||||
De hoogste machtsoefening van onzen Vader.Ga naar voetnoot1)Tekst: Spreuken 21:1. ‘Des Konings hart is in de hand des Heeren als waterbeken. Hij leidt het tot al wat Hij wil’. Gemeente,
Wanneer we dezen Nieuwjaarsdag bijeen gekomen zijn, dan brengen wij bij elkaar wijsheid, bezonkenheid, ja zelfs schuwheid omtrent alles wat we het afgelopen jaar meegemaakt hebben. Vroeger was Oudejaarsavond een avond met wat oliebollen en wat droefheid, en Nieuwjaarsdag kwam met de rest van de oliebollen en wat jolijt. Die tijd is nu voorbij. Iedereen leest de krant en leest daarin van oorlogen en geruchten van oorlogen. Hij wordt daar soms onrustig door - door wat hij leest, of soms ook juist door wat hij niet leest. En wij weten, dat dit alles tekenen zijn van de wederkomst van Christus. En daar we zelfs de echtheid van de geruchten niet weten, dienen we ons te bezinnen op het politieke leven der gehele wereld. En we weten, dat er toch weer een oorlog komen zal, en we weten ook, dat het aantal standvastigen dan veel kleiner zal zijn dan den laatsten keer. In jaren weten wij dezen tijd niet uit te drukken, maar we weten wel dat we met snelle schreden, in Gods maat, naar het einde gaan. Wanneer we dan op dit ogenblik rondzien, dan zouden we zo graag willen weten wat er leeft in het hart van Truman en van Stalin. En we zouden het ook van elkaar zo graag willen weten. De machthebbers van vandaag loeren op de plannen die in elkaars hart uitgedacht worden, en proberen daaruit wijs te worden. Die harten probeert men te leiden, en door die harten de personen. En steeds weer vergist men zich. | |||||||
[pagina 196]
| |||||||
Omtrent Indonesië zei een politicus van formaat: ‘'t Komt wel in orde. De veiligheidsraad wordt omgekocht en dan komen er voor ons goede besluiten en de zaak is voor elkaar’. En toch verloren we Indië, en daarmee ook den oorlog. En tegenwoordig komt men met een Europees leger, straks met een wereldleger. Elke oorlog wordt dan een politionele actie binnensrijks. In den staat van den Anti-christ zal die actie zich richten tegen de Christenen. Op Nieuwjaarsdag denken we aan zulke dingen. En vandaag mag ik u dan een mooie boodschap brengen, als een kind zo blij en trots over zijn vader, over den Vader als hoogsten machthebber. Ja er is. Een hoogste machtsoefening van onzen Vader. We zien daarvan:
| |||||||
I.De directheid van deze hoogste machtsoefening. Het eerste wat opvalt in onzen tekst is dat de spreukendichter groot ontzag heeft voor de directheid, voor het op den man af gaan van de machtsoefening des Heeren. Van de koningen lezen we steeds in het Oude Testament, dat ze gevreesd worden. Is de koning toornig, dan is het of een jonge leeuw brult. Wee den mens, op wien de blik des konings valt, als hij kwaad is. Die koningen waren despoten. Geen enkele wet beteugelde hun willekeur, weerhield hun tyrannie. Hij beschikte over alles, ja zelfs over leven en dood. Vandaag zijn er andere machthebbers. Nu hebben we een grondwet, maar de machtsoefening is gebleven. De macht zit nu in den man met het colbertpakje, aan de conferentietafel. Zij beschikken nu over de wereld. Vroeger was de koning ongebonden. Nu is er dezelfde machtsoefening, alleen in andere gedaante. De dragers ervan hebben nu namen als: dictator, president, Uno, Unesco enz. Zo plaatst ons de Spreukendichter direct in eigen tijd. Want die Volkenbond is wat. Straks gaat één rechtsbeginsel triomferen. | |||||||
[pagina 197]
| |||||||
Alles is dan goed- of kwaadschiks onder één bestuur geplaatst. Dit is het eind van de democratie. Zo smeden thans alle wereldmachten mee aan de kroon van den Anti-christ. U bent daar bang voor. Maar bedenk wel dat er een Koning der koningen en een God over al die zogenaamde goden is. Die God leidt hen direct, want Hij leidt hun hart. Niet hun hand of hun voet alleen, maar het hart wordt geleid, waar Hij het hebben wil. Het hart is hier beeldspraak, zoals wij die in de Schrift zo vaak aantreffen. Ook ten aanzien van God, bijv. als gesproken wordt over Gods voeten, Gods ingewanden enz. Deze beelden zijn vaak aan het menselijke lichaam ontleend. Het hart duidt echter steeds op het centrum. Uit het hart zijn de uitgangen des levens. Daar komen de begeerten op en daar worden de besluiten geboren. Zo ziet de Heere Saul, den dwaas, Salomo den oorspronkelijk wijzen vorst. Een nakomeling van David, die de zaak verkwanselt, noemt Hij dwaas, terwijl hij spreekt over Kores, Mijn knecht. In het hart heeft Hij ze allen te pakken. Wij kijken juist naar elkaars harten, want als men daar doorheen kijkt, ziet men wat de ander van plan is en heeft men de mogelijkheid hem vóór te zijn. In onze wereld gelukt dat niet. Neem bijv. den Korea-oorlog. Amerika vergiste zich in het hart van Azië en in het hart van Stalin. En waar dat doorschouwen niet lukt, daar tracht men de grijpende hand, door het hart gestuurd, af te slaan. Maar ook daarin vergist men: zich weer. Al twee jaar duurt die oorlog, en bij elk Kerstfeest zei men tevoren: ‘Wij gaan met de Kerst naar huis’. Maar er komt niets van terecht. Men tast mis, want men heeft het hart niet begrepen, en voet en hand plaatsen voor pijnlijke verrassingen. God echter grijpt in het hart. Dat wil niet zeggen dat Hij hand en voet verwaarloost. Via de voeten zal Hij ze doen struikelen, zodat ze ter aarde vallen. Zeba en Zalmuna zijn hiervan de symbolen. In hand en voet heeft men echter de bron niet bereikt. Is die bron echter genaderd, dan is de persoon geheel in den greep van den ander. Dat staat in Spreuken 21:1. Het hart wordt geleid. Hier is de plaats, waar de plannen uitgebroed worden, en het systeem en de staatsfilosofie overdacht worden. Het centrale en binnenste, waar alles ontspringt. Dat hart nu wordt gebogen, zoals Hij dat wil. Daarvoor gebruikt Hij den Heiligen Geest. We moeten wel be- | |||||||
[pagina 198]
| |||||||
denken, dat die Heilige Geest niet alleen is de Geest der wedergeboorte, der vriendelijkheid, der vertroosting in zorg, maar dat het betekent: het voltooien van den arbeid der Drieëenheid. God schiep alles en stelde Christus over hetgeen Hij geschapen had als Machthebber en dus ook als Rechtspreker aan. Hij werd Regent. Zo werkt de Heilige Geest ook ogenverblindend en verhardend. Ja ook in de verharding. Hij ontsluit niet alleen de wegen, maar zegt ook: dien weg mag je niet gaan. Wij lezen ook in de Schrift: De Heilige Geest liet hen niet toe aldaar te preken. Dus hier zien we het: Daar wel, en daar niet. Zo werkt de Heilige Geest ook in de politiek, in de wetenschap, in de Kerk (laten we alsjeblieft compleet zijn), en leidt ook die alle, waarheen Hij wil. Zo is Hij iedereen voor. Zo wordt Jerobeam in Egypte klaar gemaakt, als Salomo nog met zijn vrouwen feest viert. Zo maakt Hij Saul malende, zodat deze met spiesen gaat gooien. Zo laat Hij David los, als hij gaat liegen bij Achis. Zo werkt de Heilige Geest bij den één wijsheid, bij den ander verblinding en verharding. Zelf zegt hij ook: Aan Salomo gaf Ik op zijn bede wijsheid en een goed charisma van inzicht en verstand. Maar ook zei Hij: Wee het land, welks koning een kind is. 't Is Gods hand, als Hij de wijzen in hun arglistigheid vangt. De Heilige Geest maakt de ogen der profeten blind. Ze zien dan niet meer wat er gaande is en het worden kletskousen. De kop wordt dan staart en de staart wordt kop. Wil God iemand verderven, dan doodt Hij hem niet, maar maakt hem dwaas. Dat ingrijpen Gods komt nooit te laat, is iedereen voor, want Hij doorziet en kent de bron. God heeft geen luisterpost in het kabinet van een koning. Hij legt een microfoon in het hart der machthebbers. Zo weet Hij precies wat ze van plan zijn. | |||||||
II.Over de vrijheid der machtsoefening. God neigt, leidt dat hart als waterbeken, staat er. Hierin ligt Zijn vrijheid. Bij een waterbeek denken we aan een bergstroompje, dat van de bergen naar het dal klatert, en waarin forellen springen, en het water bruist. Dit is hier echter niet bedoeld, en dat is maar goed ook. Want het stromen van een beek gaat volgens een scheppingsordinantie. Het water van een beek zal bijv. niet van beneden naar boven gaan stromen. Het is een wonderwerk, maar gebonden aan Gods eigen wetten. Het is aan banden gelegde vrijheid. God zegt dit | |||||||
[pagina 199]
| |||||||
Zelf ook. Waar hier waterbeek staat, wordt echter geen bergbeek bedoeld, geen natuurlijk water. We moeten hier denken aan de kanalen van een irrigatiewerk. Een beek die stroomt, is in het Oosten een verrassing. 's Zomers kan hij smal zijn, ja zelfs geheel uitgedroogd. Kinderen spelen dan in 't zand der droge bedding. Elia kan honger en dorst lijden, raven voeden hem daar. Maar in den natten tijd kan het water de helling afdonderen en den dichter van Ps. 42 een beeld voor den toorn Gods aan de hand doen. De oren suizen dan van het lawaai. Vandaag kan de beek nog droog zijn, morgen kan hij huizen in zijn vaart meeslepen. Een beek is onberekenbaar, verrassend. Zo kan in dat land de regen een vijand zijn. Wij denken vaak aan een zachten Meiregen, wij met onze ‘gemene-gratie-theorietjes’. Maar als de bergbeek brult, leert men wel anders. Wij spreken ook over het zonnetje. Daar spreekt men echter van den Held, of den Bruidegom, die uittrekt. Het is iets geweldigs. De zon kan verzengen, gewoon water kan je verderven. En op de kale rots, wie kan daar boeren? Dan komen uit Babylon en uit Egypte mensen, die zeggen hoe zulk een gebied vruchtbaar gemaakt kan worden. Op de wijze, zoals dat nu ook in Californië gebeurt. Men legt dan een buizen- of kanalenstelsel aan vanuit een natuurlijk of kunstmatig reservoir. Dit is dus geen natuur- maar cultuurwerk, dat je in de hand hebt. Zo is God. Hij legt kanalen aan waar Hij wil. Dat is Zijn vrijheid. Wel heeft Hij zich gebonden aan eigen ordinantiën, maar toch is Hij vrij. Den wijzen Salomo kan Hij dwaas laten worden. Den heerser Nebukadnezar als een rund laten grazen. Gewone gildewerkers worden apostelen, en een Paulus wordt wereld-missionaris nummer één. En de natuur- en psychologische wetten, ook voor een hart, zijn de laatste niet. In de leiding zet God ook de kraan open, wanneer Hij wil, maar Hij is ook vrij hem af te sluiten, en dan komt er alleen maar dwaasheid in het mensenhart op. Niet elke Israëlietische boer kon zijn eigen installatie hebben. De boeren bijv. van Anathoth, maakten coöperatief een irrigatiewerk, en door een verstandige distributie kreeg ieder zijn deel van het beschikbare water. Bij de reservoirs stelt men dan een man aan die de kranen open en dicht draait. Is dat een dwaas, of een jongen, dan loopt het mis. De één krijgt te veel, de ander krijgt niets. Maar komt er oorlog, berg je dan. Een eventuele vijand hoeft niet hof voor hof te veroveren. Krijgt hij de kans de reservoirs | |||||||
[pagina 200]
| |||||||
te bezetten, dan is het land verloren. De water-aanvoer wordt stop gezet, het land verdroogt. Koning Achaz, hoewel ongelovig, was verstandig, toen hij met zijn generaals een conferentie hield over de wateraanvoer, toen hij werd aangevallen door Pekah en Rezin. Hij had het door: daar beginnen victorie of nederlaag. En dan komt er één, die zegt: Wij hebben een Koning die vrij is in de wateraanvoer. Hij kan de kraan dus ook sluiten, en hen geestelijk verlaten. Met dien man, dien dat overkomt is het gedaan. Jesaja zegt echter ook, dat er op een dorre plaats een fontein zal gaan sproeien. Dat is een even groot wonder als dat een blinde weer ziende wordt. Deze wijsheid Gods is echter geen cultuurvrijheid, maar doelbewuste stuwing van levenskracht en wijsheid. | |||||||
III.Over den troost der machtsoefening. Voor de Kerk des Heeren ligt de troost allereerst hierin, dat er niet staat: Gods hand, maar: de hand des Heeren neigt het hart des konings. Dus 's Heeren hand. Dat was zeer bepaald Israëls God. Een God die niet maar elke mogelijkheid had van handelen, maar zich door het verbond met Israël verbonden had. Hij sloot een eeuwig vreêverbond. En deze God regeert niet maar locaal of regionaal, met een regionalen omroep, maar Hij regeert universeel. Er is maar één God, Hij leidt de gehele wereldpolitiek. Hij, onze goede Vriend en Bondspartner. En met Zijn vredeswil en bondsbedoeling leidt Hij Augustus en den Anti-christ, ja vooral den laatste, als waterbeken. In het laatst der dagen zullen zij zeggen: ‘Het is klaar, we hebben alle diplomaten in onzen zak, en alle koningen aan een touwtje. We hebben alle harten geterroriseerd’. Dan nog leidt God de harten van deze mensen. Maar Hij heeft dan een kracht der dwaling gezonden, dat ze de leugen zouden geloven. Zoals eens in Achabs dagen. De profeet zag toen een vergadering in den hemel. God presideert, de engelen staan rondom. Hij spreekt: Achab moet weg, maar hij wil niet, die dwaas. Dan spreekt één der engelen: Ik zal wel gaan en hem met blindheid slaan, via de profeten, die hij heeft. Deze bode komt dus niet uit de hel, maar uit den hemel. Een kracht der dwaling! Deze administreert de leugens die gesproken worden. En om advies te geven komen daar de 400 profeten. Daar zijn ze, de | |||||||
[pagina 201]
| |||||||
schobbers en de fooienjagers, maar ook de mensen, die menen wat ze zeggen. En al die profeten, de fooienjager, het handige kereltje en de dweper, ze staan allemaal te liegen, als ze zeggen: Ge moet gaan, koning! Slechts één zegt er: Doe het niet, koning. Maar God leidt het hart des konings als hij overweegt: één is maar één, en vierhonderd is vierhonderd maal zoveel. En Paulus zegt ons, dat dit zich zal herhalen. Het is om te huiveren, maar ook om getroost heen te gaan. Want God is Vader, en wij moeten ons niet blind staren op dilemma's als Truman-Stalin, Amerika-Azië. Dat doen is ongelovig. De Vader heeft ze alle in Zijn hand, ja meer, Hij heeft Zijn hand in hun hart, ja zelfs zijn Geest in hun hart. Wie denkt hier niet direct aan den schonen Heidelberger, als die het heeft over regen en droogte, loof en gras, rijkdom en armoede? Ja, ze gaan ons straks boycotten. Gezondheid en ziekte: wie weet welke bacteriën-oorlog de machthebbers in hun hart beramen? Niet bij geval: denk aan Saul, den dwaas, aan Nebukadnezar, den machtige, aan Salomo, den wijze, aan Achab, den handigen diplomaat. In dit alles blijft ons de Heilige Geest leiden. En in het komende Vrederijk is geen strijd meer tussen natuur en cultuur. In het nieuwe Paradijs geeft het geboomte des Levens van maand tot maand, dat is in vaste regelmaat, zijn vruchten. Daar heerst een eeuwig evenwicht in de door God geleide economie. Wie zijn hart niet hier al geeft, zal eeuwig wroeging kennen. Maar het meest evenwichtig zal dan zijn het hart van hem, die zijn hart al eerder in slavernij had weggegeven aan zijn God en Vader. Amen. |