Preken. Deel 1 (Verzamelde werken afdeling I)
(1954)–K. Schilder– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 204]
| |||||||
De onthoofding van Johannes den Doper.Ga naar voetnoot1)Tekst: Marcus 6:27, 29. ‘En de koning zond terstond een scherprechter en gebood zijn hoofd te brengen. Deze nu ging heen en onthoofdde hem in de gevangenis. Als Jezus geboren wordt vallen de kinderen van Bethlehem weg. Het vleselijk Israël en het Oude Testament verdwijnen. Als Jezus optreedt wordt Johannes spoedig in de gevangenis geworpen. Het O.T. gaat weg. En dit eindigt met zijn dood. Hier is 't ook waar: het einde is beter dan 't begin. Zijn verdwijnen is nog heerlijker dan zijn verschijnen. In zijn minder worden ligt Johannes' grootheid. Zijn sterven wordt niet in schrille kleuren getekend. De Heilige Schrift is geen martelaarsboek. Slechts één stervensure wordt scherp getekend: de stervensure van Jezus Christus. Dit sterven moeten we dan ook bezien in het licht van Golgotha. De onthoofding van Johannes den Doper:
| |||||||
IDe onthoofding van Johannes is door Herodes geboden. We lezen nl. in vs 27: ‘En de koning zond terstond een scherprechter, en gebood zijn hoofd te brengen’. | |||||||
[pagina 205]
| |||||||
Ge kent het treurspel wel. Reeds lang was er een gespannen verhouding tussen Herodes Antipas en Johannes den Doper. Herodes was bang voor een politieke revolutie. In die dagen wist men godsdienst en politiek niet te scheiden; nu, dat was goed. Maar men wist ze ook niet te onderscheiden; dat was verkeerd. Herodes had niet geheel ongelijk, 't Volk kon wel eens opstaan. Maar Johannes was daarvoor niet gekomen. Daar is nog meer evenwel. Herodes Antipas had bij een verblijf bij zijn stiefbroeder Herodes het oog laten vallen op Herodias. Hij besloot zijn eerste vrouw, de dochter van Aretas, te verstoten. En hij huwde met Herodias. Beide Herodessen waren reeds ooms van Herodias. Het was dus bloedschande en echtbreuk. Johannes, die niemand ontzag, had dat ronduit gezegd. Sedertdien had hij geen leven meer. Herodias werd vervuld door slechts één verlangen: die stem moet gesmoord worden. Straks wordt Johannes in de gevangenis te Machaerus geworpen, een vesting ten Oosten van de Dode Zee. Lang, ongeveer zestien maanden, zucht hij in die gevangenis. Maar thans is er iets bizonders aan de hand. Het is feest in Machaerus. Daar is ook het paleis van Herodes. Een groot gastmaal heeft hij doen aanrichten. Alle aanzittenden zijn door den wijn verhit. Dan danst voor hen Salome, waarschijnlijk een dochter uit Herodias' eerste huwelijk. Herodes zweert dan een lichtzinnigen eed. Salome vraagt haar moeder en deze eist het hoofd van Johannes den Doper. Herodes heeft bezwaar, is ontroerd, want zo heeft hij het niet bedoeld. Als de koningen der aarde feestvieren, dan komen de knechten van het koninkrijk der hemelen er slecht af. Zo spreekt de Schrift ons van twee verjaardagen van koningen: die van den Farao, die ook een gastmaal hield, waarbij de bakker werd gedood en de schenker in eer werd hersteld. En dan hier van den verjaardag van Herodes. Op beide verjaardagen loopt het slecht af met de knechten van Gods koninkrijk. Bij den eersten maaltijd wordt Jozef, Gods knecht, vergeten. Zijn stem wordt niet eens gehoord. Bij den tweeden jaardagsmaaltijd wordt Johannes gedood. Zijn stem wordt gesmoord. Zo gaat het altijd. Zelfs bij Belsazars feest vinden we datzelfde. | |||||||
[pagina 206]
| |||||||
Als daar die hand verschijnt, die op den wand schrijft de woorden: mene, mene, tekel, upharsin, dan wordt Daniël wel geroepen. Daniël schijnt daarin victorie te ontvangen boven Jozef en Johannes, want zijn stem wordt wel gehoord. Maar: hij wordt met een gouden keten omhangen, terwijl hij pas geprofeteerd heeft dat 't goud zou verloren gaan. Zijn profetie wordt dus versmaad. Dat is de tegenstelling tussen de koninkrijken der wereld en het koninkrijk der hemelen.
We slaan hier vervolgens ook een blik in den loop der zonde. We krijgen hier te maken met de list van Satan. Satan heeft in Herodes een gewillig werktuig. Toch kon hij 't niet van hem gedaan krijgen Johannes den Doper te doden. Herodes was bang voor Johannes. Deze had zedelijk overwicht over hem. Diens strenge wandel imponeerde hem. Zijn gevangenneming was eigenlijk een bescherming tegen sluipmoord op last van zijn vrouw. Herodes' ontroering was dan ook echt gemeend, want blijkens vs 20 ‘hield hij hem in waarde’. ‘Hield hem in waarde’ is echter verkeerd vertaald. Er staat: hij beschermde hem. En hij hoorde gaarne naar hem. Maar toch heeft hij hem gedood. Zo kan 't met den dienstknecht. Zo kunt ge ook tegenover den Heere Jezus staan! Hoe waardeert gij Jezus? Geen piëteit als van Herodes past u. Velen komen op tegen het onrecht, Jezus aangedaan, ze horen Hem gaarne, maar toch...kruisigen ze Hem. Maar wij zien tegelijk, dat al die gewetensaandoeningen, al die vroomheidsoverwegingen niets helpen, als niet de besliste keus gedaan is. Als het er op aankomt kiest hij Salomo boven Johannes. In vs 26 staat het: hij wilde haar niet afslaan, eigenlijk staat er: niet als een nul behandelen. Dat wilde hij Johannes ook niet. Maar nu staat hij voor de keus. Als 't op kiezen aankomt wordt Johannes als een nul beschouwd. Als een, die geen waarachtige betekenis heeft. Zo maar - zonder vorm van proces - voor een gril wordt hij gedood. Hier zien wij de list van Satan. Hij tracht de zonde als noodzakelijk voor te stellen. Men zegt, dat koningen in dien tijd verplicht waren op een koningsmaal alle, ook de snoodste wensen in te willigen. Daar komt nog bij de eed, dien Herodes zwoer. Eerst brengt Satan Herodes tot lichtvaardig zweren. Dan is Herodes gebonden. En waarlijk, door | |||||||
[pagina 207]
| |||||||
godsdienstige overwegingen wordt de koning geleid, als hij het bevel geeft: de heiligheid van den eed! Zo hult Satan de gruwelijkste ongerechtigheid in het gewaad van het recht. Soms zegt hij tot u: het doel heiligt de middelen (zo deed hij in het paradijs). Hier zegt hij: het middel heiligt het doel. 't Is wel jammer van dien Johannes, maar ge zijt toch een braaf man: ge houdt uw eed. Hier staat het geweten tegenover de wet. Maar de wet moet tenslotte wijken voor het geweten. Wacht u voor valse eden, voor onnodig, lichtvaardig zweren. Maar dat niet alleen. Het wapen der gelofte moet ge Satan ontnemen. Ge moet het alleen God laten gebruiken. De mensen zeggen vaak: men moet geen geloften doen, men moet zich zelf niet binden. Ik zeg: ge moet wel geloften doen, mits ge maar weet, dat het doel is tot Gods eer en de middelen ook. Dwing u zelf maar eens tot een gelofte, als dat uw geest overwinnen kan. Dwing u maar eens door een gelofte om de middelen der genade te gebruiken.
Hier zien we hoe listig Satan die gelofte weet te gebruiken. Nu wordt het nog een kwestie van vroomheid, dat Johannes sterven moet. Natuurlijk, in dit geval had Herodes moeten weigeren. Maar nog een betere toepassing is mogelijk. We mogen beloven en zweren, maar dan ter ere van God. | |||||||
IIWe zien ten tweede, hoe de onthoofding door Johannes is ondergaan. ‘Deze - de scherprechter - ging heen en onthoofdde Johannes in de gevangenis.’ De onthoofding is door Johannes ‘ondergaan’. Opzettelijk hebben wij het zó gezegd. Immers: van Johannes hoort ge geen woord. Ge verneemt niets van zijn laatste woorden. Hij beklimt geen schavot om vandaar de mensen toe te spreken. Geruchtloos gaat hij onder. Hier vinden we geen dramatiek, geen martelaarsverhaal, geen heldenverering. Hij moet het ondergaan. | |||||||
[pagina 208]
| |||||||
Van Johannes' zijde is dat een geloofsdaad. Hij zal wel van te voren zich hebben voorbereid. Hij zal wel hebben vermoed, dat dit de afloop zou zijn. Een mensenleven is niet veel in tel. Wat zal hij veel hebben nagedacht in de gevangenis. Dat blijkt wel uit zijn gezantschap tot Jezus. Zijn Elia's roeping heeft hem klaar voor ogen gestaan. In heel de Schrift wordt hij met Elia vergeleken. Zo wordt hij in de profetie al aangeduid. Welnu, die analogie, die overeenkomst tussen Elia en Johannes wordt ook hier vervuld. Gelijk Elia door een vrouw Izebel werd vervolgd, zo wordt Johannes door een vrouw Herodias vervolgd. Dat weet hij. Daarom zucht hij in de gevangenis. Maar nu komt de kroon op dit alles: Gelijk Achab zich door zijn vrouw laat ophitsen tegen Elia, zo laat Herodes zich door zijn vrouw ophitsen tegen Johannes. Maar hoe bitter is ook die tegenstelling: In zijn leven, z'n zijn op de aarde is hij wel het tegenbeeld van Elia. Maar in zijn sterven, zijn scheiden van de aarde niet. Wel in zijn leven: Hij leefde immers van sprinkhanen en wilde honig, hij droeg een kemelsharen kleed, hij leefde in de woestijn, hij trad op tegen koningen, hij was een boetgezant, hij kwam met de kracht van de wet en met harde woorden, hij was onmeedogend in zijn optreden. Niet in zijn sterven: Elia voer in een onweder ten hemel. Johannes werd stillekens vermoord in een kelder van de gevangenis. Elia ging in glorie van de aarde. Zacharia's zoon in smaad en schande. Voor Johannes is het een geloofsbeproeving, als de deur openknarst, de scherprechter nadert en het vonnis hem wordt aangezegd. Hij sterft, de Elia. En zij verlaten hem allen. Geen discipelen, geen Elisa's zijn bij hem. O, welk een tegenstelling: Elia wilde alleen zijn, maar had gezelschap. Johannes wilde niet alleen zijn, maar had geen gezelschap. Alleen sterft hij. Ook Jezus laat hem alleen. Maar toch geen nood! Jezus' laatste boodschap heeft zijn twijfel genezen! Blinden worden ziende, kreupelen wandelen, melaatsen worden gereinigd, doven horen, doden worden opgewekt, aan armen wordt het evangelie verkondigd. Met andere woorden: Johannes, de profetie wordt vervuld! De grote paradox, die de profeten voorspelden, is gekomen. Aan armen wordt het Evangelie verkondigd. Als dan de profetie vervuld is, dan kan de profeet wel heengaan. | |||||||
[pagina 209]
| |||||||
Dat is geen paradox, maar axioma voor wie God dient. Dat zal Johannes begrepen hebben. Die levensboodschap was zijn doodsprofetie. De profetie is vervuld, de profeet kan gaan. Dat weet Johannes wel. God geeft zijn profeten geen emeritaat. Ze worden niet op aarde met den lauwerkrans gekroond. Een profeet is er alleen terwille van de profetie. Niet de profetie terwille van den profeet. Dat heeft Johannes begrepen. Zoals Elia ook het begrepen heeft! Daarom kan hij sterven.
Hoe staat gij tegenover uw levenstaak? Is uw werk er om u? Of zijt gij er om uw werk? Met andere woorden, is de vroomheid, de kerk, de profetie, is God er om u? Of zijt gij er terwille van de kerk, van de profetie, van Christus, van God? Er is tweeërlei levensopvatting.
Johannes kon niet anders. Zijn taak als voorloper was: verslonden worden. Zelf zakte hij in het donker weg, opdat alle licht op Christus vallen zou. Hij is geen martelaar in den gewonen zin. Mattheus 23:35 spreekt van Abel tot Zacharia, maar van Johannes wordt gezwegen. Wel wordt na zijn dood van hem gesproken. Ook was hij een man van waarde bij Jezus, want hij wordt de hoogste van het O.T., de meeste van wie van vrouwen geboren zijn, genoemd. Zo sterft Johannes in het donker van de gevangenis. De betekenis daarvan is, dat de wereld niet gemeten wordt aan Johannes den Doper, maar aan Jezus Christus. De Heer stuurt een eersten, tweeden, derden knecht. Maar hij denkt dan reeds aan den Zoon. Hier wordt een knecht met den Zoon meegezonden, hij werpt de deur voor Hem open en treedt dan terug. Dat kan niet anders. Daarom gaat Johannes sterven zo, zonder vorm van proces. De wereld moet niet aan Johannes, maar aan Christus geoordeeld worden. Johannes wordt niet gezet tot een val en opstanding in Israël, maar Christus. Johannes blijft wegbereider. Hij mag zelfs niet zo ver komen als de apostelen. Hij mag den nieuwen dag niet zien. Het vergaat hem als Mozes op den Nebo. Hier zien wij de souvereiniteit Gods, waaronder Johannes bukken moet. Hier ontvangen wij ook de verklaring van de gelijkenis van den heer, die zijn knechten zendt om de vruchten van den wijngaard. De knechten worden, de een na den ander, mishandeld, maar alle aandacht valt tenslotte op den Zoon! | |||||||
[pagina 210]
| |||||||
Toch is in dit alles de victorie van Gods volk en de ondergang van Gods vijanden. Schijnbaar is de vreugde aan den kant der wereld en de smart aan den kant van Gods volk. Maar goed bezien is het juist omgekeerd. Zeker, bij de heidenen zegt men: Herodes heeft zijn geboortefeest. Maar bij Gods volk is het: Johannes heeft zijn geboortedag. Bij de heidenen zei men: Herodes heeft zijn geboortedag. Bij Oosterse vorsten wordt deze dag nl. erkend als de dag van de vernieuwing van zijn leven, de bevestiging van zijn kracht, de verjonging van zijn regering. Het is het feest van de vernieuwing en wedergeboorte. Bij de heidenen zijn deze geboortedagen bekend en algemeen gevierd. Een vorst wordt vaak als zonnegod verheerlijkt, als zonnekoning. Evenals bij de jaarwisseling de zonnegod stierf en herleefde, zo ook de koning, dacht men. Een nieuw lustrum was aangebroken. Alles was pracht en praal bij Herodes. Maar deze geboortedag is voor Herodes een stervensdag. Terwijl in zijn paleis de feestklokken luiden, worden in de hel de doodsklokken geluid over hem. Maar voor Johannes wordt deze stervensdag een geboortedag. Vraagt ge wie heden zijn geboortedag viert? Niet Herodes, maar Johannes. Voor hem is het de dag der zuivere wedergeboorte. Als zonnegod wordt hij niet vereerd. O neen, hij is een woestijn-mens, die sprinkhanen eet en wilden honing. Maar terwijl de glans van Herodes ondergaat in dofheid wordt Johannes' dofheid overtogen met den goudglans der eeuwigheid. Herodes lacht, maar heeft pijn. Johannes heeft pijn, maar hij glimlacht. Het is heden zijn geboortedag. Straks is hij in den hemel, bevrijd van ellende. Herodes' hoofd is gezalfd met olie. Zo was het de gewoonte op het geboortefeest. Maar die olie verliest haar glans. De ware gezalfde is Johannes de Doper, wiens hoofd daar binnengedragen wordt. Herodes heeft de zalfolie gestolen. Johannes is niet uiterlijk met olie gezalfd, evenmin als Christus. Toch is hij de ware gezalfde. Er is tweeërlei koningschap: Van Herodes, bestaande in heerschappij en tyrannie. Van Johannes den Doper, die hier in slavernij | |||||||
[pagina 211]
| |||||||
zucht, maar door den dood tot het koningschap ingaat. In die tegenstelling is het Christendom begonnen. Er is ook tweeërlei vernieuwing. In Herodes' feestmaal bij opgeheven beker klinken heil en zegen den koning tegen in het nieuwe levensjaar. Maar boven dragen de engelen de ziel van Johannes. Hij komt nog in Abrahams schoot. Maar hij weet het: nieuwjaar komt spoedig, het aangename jaar des HEEREN!
Kent gij ook dien jubel? De eerste Christenen wel. De sterfdagen der martelaren werden als hun geboortedagen gevierd. Zal uw sterfdag voor u een geboortedag zijn?? Er is immers tweeërlei geboortedag. Herodes heeft het tijdelijke leven begeerd, voor hem is de geboortedag licht. Johannes heeft begrepen: Hij moet wassen, ik moet minder worden. Hij moet op zijn geboortedag leren sterven aan de aarde, aan de glorie der wereld. Daarom krijgt hij hier zijn eeuwigen morgen. Hoe is het bij u? Ge ontvangt alleen Johannes' zegen, indien ge sterft aan de aarde en komt om te dienen, als hij. In Herodes' paleis zingt men van de eerkroon. Johannes mag zeggen: wij steken 't hoofd omhoog en zullen d' eerkroon dragen. Herodes' hoofd moge met goud gekroond zijn, van Johannes zeggen de engelen: Ook hebt Gij hem op 't hoofd gezet,
Hem, die op U betrouwt,
Een kroon van 't fijnste goud.
Ja waarlijk, niet Herodes, maar Johannes zijn de dagen vermeerd.
Psalm 21:4. | |||||||
IIITenslotte zien wij hoe de onthoofding van Johannes door zijn leerlingen is aanschouwd. ‘En als zijn discipelen dit hoorden, gingen zij en namen zijn dood lichaam weg, en legden dat in een graf.’ Het is de ure van Satan. Wat zullen de jongeren doen? Zullen ze aan Johannes blijven hangen? Zullen ze trachten een afgod van hem te maken? Het is Satan niet gelukt. Nu tracht hij hem zonder betekenis te maken. Wel leven er tal van vragen in het hart der discipelen. Ze hebben | |||||||
[pagina 212]
| |||||||
gehoord, dat Johannes Elia genaamd wordt. Elia. Maar: zijn einde was een ander. Johannes is niet met onweer ten hemel gevaren. En wat hen zelf betreft: geen mantel is op hen gevallen. Geen twee delen van Johannes' geest is gevallen op hun geest. O neen. Wonderen doen ze niet, ze protesteren evenmin. Ze hebben geen wonder gehoord en zijn lichaam niet gezocht. Alles verglijdt hier in stilheid. Elia zoekt men tevergeefs. 't Is de ure van Satan. Hij tracht ze vast te houden door een droom over een caricatuur van Elia. En daarin ontmoeten wij een diepere worsteling. Want uiteindelijk tracht Satan Christus tegen te staan. Maar één ding doen de discipelen en dat verklaart alles. Eén ding doen ze, Mattheus zegt het (14:12): ‘Ze namen het lichaam weg, en begroeven het; en gingen en boodschapten het Jezus’. Dat is het. Tot Jezus gaan ze. Ze begrijpen vanzelf: nu moeten we tot Hem gaan, van Wien Johannes gesproken heeft. Tot Jezus gaan ze. Daar zal ze wel duidelijk worden waarom er geen hemelvuren kwamen voor Johannes, waarom geen mantel van zijn schouders is gevallen, waarom hij in den dood gegaan is. Want: Jezus moest wassen, maar Johannes moest minder worden. Dit had Johannes zelf eenmaal gezegd. Juist met het oog op zijn discipelental, zijn invloed, zijn betekenis. Een blijvende Johannes zou Jezus in den weg gestaan hebben. Johannes moest minder worden. Het blijven van twee delen van Johannes' geest zou zijn geweest belemmering voor Christus' geest. Het gaat hier over Golgotha en Pinksterfeest. God heeft wat groters weggelegd. Niet twee delen van den geest van het Oude Testament, maar den enen, rijken Heiligen Geest van het Nieuwe Testament gaat Hij geven. Zie, gemeente, zo moest het gaan. De discipelen zien hier de werkelijkheid, de waarheid Gods. O zeker, voor Herodes' rekening blijft die zwarte zonde. Maar toch zien wij hier goddelijke wijsheid en planmatigheid. De discipelen van Johannes hebben later begrepen, dat het zo moest. Johannes was de laatste profeet van het Oude Testament. Die wordt hier gedood. De profetie van het Oude Testament heeft afgedaan. Dat is het voorspel! De zoon van een priester sterft. Een priester, die den Joden welgevallig was. De profeet van het O.T. sterft. | |||||||
[pagina 213]
| |||||||
De hogepriester, die zit, is een Satanskind. De priesters, die dienen, zijn gelddieven. Iedereen voelt: het Oude Testament nadert zijn einde. Dat betekent de begrafenis van Johannes den Doper. Wacht nog een wijle. Als de laatste profetenmantel van het Oude Testament verscheurd wordt, dan zal daar meer worden verscheurd. Nog een ogenblik en scheuren zal het voorhangsel des tempels. De priesterlijke bediening wordt afgeschaft. Het is volbracht, dat woord klinkt reeds van verre. Jezus houdt het nog terug. Maar hier vinden we het voorspel reeds.
Het Oude Testament spoedt ten einde. Daarom moet Johannes plaats maken voor Christus. Hij levert zijn laatste discipelen af aan Christus Jezus. Zij begraven hem vol eerbied. Dat betekent: onder degenen, die van vrouwen geboren zijn, is niemand meerder dan Johannes den Doper. Maar ze gaan tot Jezus. Dat betekent: de minste in het Koninkrijk der hemelen is meerder dan hij. Ze aanschouwen: het moet zo. Nu verlangen ze niet meer naar de twee delen van Johannes' geest, nu verlangen ze ook niet meer naar zijn mantel. Het Oude Testament versterve. Want straks zal daar een ander ten hemel varen: Jezus Christus. Die zal geven niet twee delen van Zijn geest, maar de volle drie delen van den Heiligen Geest. Johannes' mantel zou het Pinksterfeest hebben tegengehouden. Er is Evangelieprediking in de begrafenis van Johannes. Johannes gaat voorbij - Christus is alles. Evangelie-prediking. Want ja, wèl zien wij hier de armoede van het Oude Testament, Het Oude Testament begint met een martelaar: Abel. Het Oude Testament eindigt met een martelaar: Johannes. Het bloed van Abel roept - maar het brengt geen bevrediging. Het bloed van Johannes roept ook - maar brengt evenmin bevrediging. Dit graf redt niet. Al de graven van het Oude Testament - ze redden niet. Maar het eerste graf van het Nieuwe Testament, dat redt. Christus' tijd komt! Johannes' ure is gekomen, wijl die van Jezus nadert. Of de discipelen van Johannes dat aanstonds zò begrepen hebben? Och neen! Ook zij hebben een leerschool nodig. Toch hebben ze het later verstaan. Toen ze bij Jezus gekomen waren. Wat het | |||||||
[pagina 214]
| |||||||
bewijs daarvan is? De eerste Christenen vierden sterfdagen als geboortedagen. Eén van hen, Johannes, de apostel der liefde, begreep het wel. Johannes, de apostel, was ook eens discipel van den Doper geweest. Hij had bij hem verkeerd. Maar op zekeren dag was Jezus gekomen. De Doper had gezegd: zie het Lam Gods. En Johannes was Hem gevolgd, omtrent de tiende ure. De Doper zelf zond hem naar Jezus. Wij lezen in Joh. 1:41: ‘Andreas, de broeder van Simon Petrus, was één van de twee, die het van Johannes den Doper gehoord hadden’. Die tweede wordt niet genoemd. Dat is dus Johannes, de apostel zèlf. Hij verzwijgt zijn eigen naam. Toen heeft hij reeds begrepen, dat Jezus meer is dan de Doper. Dat wordt hier gezien. Johannes wordt begraven, Jezus moet blijven werken. Trouwens, Johannes heeft ook geloofd in de zegepraal van Gods getuigen. Later is deze Johannes op Patmos. Hij schrijft daar Openb. 6, waarin hij spreekt van de zielen onder het altaar, ook Johannes' ziel. Maar ook beschrijft hij in hoofdstuk 11 de twee getuigen. De ene lijkt op Mozes, de andere op Elia. Er gaat vuur uit zijn mond, hij zal de tegenstanders verslinden en den hemel sluiten, opdat het niet regene. Bij de gestalte van Elia heeft Johannes, de apostel, ongetwijfeld ook gedacht aan den Doper, den tweeden Elia. Hij weet het: zij worden gedood. De mensen zenden elkaar geschenken, evenals bij Herodes' gastmaal. Maar straks zijn ze opgestaan en ten hemel gevaren. Johannes, de discipel van den Doper weet het: er blijft een hemelvaart over voor zijn gesmaden Meester. Eens zal dat publiek gebeuren. Nu kan hij 't verdragen. Zie, er was wat te verdragen. Op 't zelfde ogenblik komen de discipelen van den Doper terug van de begrafenis. En op 't zelfde ogenblik komen de discipelen van Jezus terug van een zegetocht, ze hebben duivelen uitgeworpen. Zo is 't goed. Johannes wordt minder. Jezus wast! Maar toch krijgt ook Johannes zijn hemelvaart!! Zijn wij getuigen? Kunnen wij geloven in onze hemelvaart? Dan moeten wij minder worden.
Zo is dan de victorie Godes en van Jezus Christus. Voor den mens, zelfs voor den heiden, zijn hier wanklanken. De | |||||||
[pagina 215]
| |||||||
tegenstelling tussen den schonen levensdans der prinses en den somberen dodendans aan het slot van het verhaal. De dans had in het Oosten godsdienstige betekenis. Hij was een voorstelling van de harmonische beweeglijkheid van den kosmos. In die harmonische beweeglijkheid kwam voor Herodes' besef verbreking. Maar geen nood! Er is een andere harmonische beweging, niet van den kosmos, maar van het Koninkrijk der hemelen. Die blijft bewaard, die wordt niet verstoord. De reien, de dansen der wereld worden verstoord, want die komen aan het begin. Maar de reien, de dansen, het huppelen en het zingen van Gods volk worden nooit verstoord, die komen aan het eind. Het einde van een ding is beter dan zijn begin. Zo dan, Johannes, discipelen, gemeente, vertroost elkander met deze woorden.
Amen. |