Preken. Deel 1 (Verzamelde werken afdeling I)
(1954)–K. Schilder– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 80]
| |||||||||
Farao: verwekt tot bewijs van Gods kracht.Ga naar voetnoot1)Tekst: Romeinen 9:17. ‘Want de Schrift zegt tot Farao: Hiertoe heb Ik u verwekt, opdat Ik in u mijn kracht bewijzen zoude en opdat mijn naam verkondigd worde op de ganse aarde.’ Spreuken 16 zegt: De HEERE heeft alles gemaakt om Zijns Zelfs wil, ook de goddeloze tot den dag des oordeels. Dit woord staat als een machtige uitspraak schier onopgemerkt tussen andere spreuken. Toch ligt daarin een geweldige waarheid. Bevestigd door de ervaring zien wij dit. Ook in de wereld en haar leven. Daar loopt een zondaar onder de zondaren. Eén uit duizenden. Een mens onder de mensen. Hij denkt niet na. Gaat zijn eigen gang. In gaat hij tegen alle vermaningen. Alsmaar voorthollend op het pad der zonde. Hij weet niet, dat hij door God verwekt is tot Gods krachtsbetoon. Dat God met hem een proces heeft en dat hij daartoe verwekt is. Zie, dat is de echt schriftuurlijke gedachte. Ons leven kent ontzaglijk veel schrijnende tegenstellingen. Zulke machtige tegenstellingen van geloof en ongeloof, van bekering en verharding. Hoe is dat te verklaren?
| |||||||||
[pagina 81]
| |||||||||
Hoe is dat nu voor te stellen? Gewoonlijk is de voorstelling in de gemeente: de verkiezing is actief, dadelijk, een werkzame daad Gods, de verwerping is toelating, passief en lijdelijk toezien. De voorstelling van de meesten is: uit alle mensen zijn sommigen uitverkoren. Aan dezen arbeidt God en verheerlijkt ze: de heiligmaking. Anderen zijn verworpen - Die laat God in het verderf. Hij geeft ze over aan zich zelf. Doet niets aan hen.
Die voorstelling is echter onjuist. Ook de verwerping is een actieve daad Gods. Hij laat ze maar niet liggen in het verderf, maar gebruikt ze ook tot vaten Zijner glorie. Hij bestuurt hun levensloop. Heeft in hun zonden de hand. God is nooit passief. Hier wordt dit duidelijk gezegd: Hiertoe heb Ik u verwekt, opdat Ik in u Mijn kracht bewijze. Over die woorden thans nader.Ga naar voetnoot2) Farao het toonbeeld van Gods Souvereiniteit.
Of:
Ps. 105:14, 15, 20. | |||||||||
I.Uit de aanhaling van Ex. 9:16 blijkt: eigenlijk staat er iets anders: Ik heb u in stand gehouden, laten leven. Paulus trekt daaruit de grondgedachte, de eindconclusie: verwekt. Dan: laten optreden. | |||||||||
[pagina 82]
| |||||||||
Ieder mens is geboren onder Gods voorzienigheid. Zo de gelovigen, uitverkorenen, ook de ongelovigen. Ieder mens. En nu is dit opmerkelijk: als wij geboren worden, dan zeggen de mensen: wat wil dit kindeke zijn? Wat zal er mee gebeuren? God spreekt zo niet. Hij heeft reeds van tevoren den levensloop van dat kind bepaald. Ja meer - God heeft met elk kind een bepaald doel. Dat doel moet bereikt worden. Daarom is de geboorte van Gods kant verwekking - opdat Zijn doel bereikt wordt. Allereerst dus Gods daad. Hier staat niet: Ik heb u laten geboren worden, maar: Ik heb u verwekt. Gods levendmakende kracht heeft het gedaan. God liet opzettelijk farao geboren worden. Want die farao had iets te verrichten, dat God wilde. Hiertoe heb Ik u verwekt. En denk niet, dat dit toevallig is. God verwekt farao - in dien tijd, onder die omstandigheden, in dat rijk, in die cultuurwereld. Hij verwekt hem, zoals hij was. Daarin komt louter de souvereiniteit Gods uit. Wij mensen denken zo vaak groot te zijn. Vooral als we een positie van invloed hebben, b.v. koning zijn. Farao meent - alles draait om hem. Hij is de spil, 't middelpunt. Israël was er om hem, dacht hij. Maar hij dacht verkeerd - hij was er om Israël.
Immers, gelijk bekend is, die farao is hier bedoeld. Er waren verschillende farao's, maar deze is bedoeld.Ga naar voetnoot3) Er waren tijden, waarin God grote dingen wilde doen. Daartoe kwamen er barensweeën. Dat werd ook in Egypte gezien. Tien plagen - tien schalmen van de zwarte keten van onheil. God had een twist met farao. Farao meende zelf souverein te wezen. Hij ging prat op zijn hoge geboorte. Zo is de mens - als hij nederig geboren is in lagen staat, dan zegt hij: ja maar, daar ben ik toch niet minder om. Niemand kan dat helpen. Maar als hij hoog geboren is, dan laat hij wel zich op zijn geboorte voorstaan. Alsof het wel zijn verdienste is. | |||||||||
[pagina 83]
| |||||||||
Zo ook hier. Reeds zes plagen van de tien zijn voorbij. Telkens was 't einde: farao verhardde zich. Hij liet Israël niet trekken. Hij handhaafde zijn souvereiniteit.Ga naar voetnoot4) Daartegenover zegt Mozes: Uw souvereiniteit ? ? ? Neen, God is uw souverein. Ik heb u verwekt. Uw geboorte ? ? ? God deed u geboren worden. Dat gij die positie inneemt is Gods werk. Ik heb u verwekt. Die hoge plaats is u niet eens tot voordeel, maar tot een struikelblok. God gaf u dien koningszetel om Zijn koningschap te bewijzen. Gij zoudt, als ge alles wist, liever geen koning zijn. Ik heb u verwekt, opdat Ik Koning zou blijken. Farao is in de Schrift het BEELD VAN HEEL de zondige wereldmacht. Dat geldt nog van ieder mensenkind. Met al ons bezit, in geheel ons levensmilieu zijn wij door God geplaatst in de wereld. Dat zijn absolute middelen Zijner souvereiniteit. Daarom roeme geen mens tegen Hem. Want geboorteverschillen vallen voor God weg. Wij zijn in de wereld. Daarom kennen wij verhoudingen van groot en klein. Maar God is boven de wereld. Wat wij groot noemen is daarom voor Hem niet groter dan wat wij klein vinden. God rekent naar Zijn maatstaf. Alle mensen zijn verwekt krachtens Zijn raadsplan. Immers: als God mensen verwekt, dan is Hij reeds vóór de mensen. Zo is het ook hier: God had Zijn Raad reeds voor de wereldschepping. Verwekt, daar ligt alles reeds in. Wie gelooft aan een daad Gods bij de geboorte, moet ook geloven aan een doelstelling Gods omtrent wat na die geboorte volgt. Gods macht is geen speelgoed. Jezus zou als kind volgens een apocrief Evangelie mussen maken.Ga naar voetnoot5) Zo doet God niet. | |||||||||
II.Welnu, die Raad wordt ook openbaar. Ook in Farao. Zo komen we tot onze tweede gedachte: Zijn levensgang. | |||||||||
[pagina 84]
| |||||||||
Niet Mozes' naam, niet Mozes' kracht, maar Gods Raad wordt openbaar. In u zal Ik Mijn kracht bewijzen. Dit geldt bij 't ongeloof. Bij geloof ook: door u. Kracht is 1) vernielende macht; door zijn verharding kwam Gods kracht meer uit; 2) onbeperkte heerschappij; als leem is hij in Gods handen. Ik zal mijn kracht bewijzen, zegt God. Er is ook dus een verborgen kracht Gods. Dat wordt hier geopenbaard. ‘En opdat Mijn Naam verkondigd worde......’ Er is een proces van God met farao. Daartoe is farao verwekt. Daarom moeten ook alle middelen daarheen leiden. Verstokt 1) de tovenaars deden de wonderen van Mozes na; 2) verstokking gedurende zijn hele leven: a) onder de tien plagen; b) ook zelfs na het tiende teken, want Farao boog niet uit gehoorzaamheid; 3) 't einde wordt dan ook de ondergang in de Rode Zee. Gods kracht is daarin bewezen. Gods Naam is daarin verkondigd, want de heidenen beven straks voor Israël. Tot in eeuwigheid werkt die kracht na. Maar nu komt de vraag: is God niet onrechtvaardig? Als het verstokking is, kon farao 't dan wel helpen? Is farao niet onschuldig? Neen! God is rechtvaardig, farao is onrechtvaardig. Wat is verstokking? 't Is geen dwingen tot zonde of dwang. Negatief is het een onthouding der remmende genade. Positief is het een in aanraking brengen met de gelegenheid der zonde. De mens zèlf is eerst zondaar. Farao heeft eerst zich zelf verstokt. Farao wilde niet. Maar dat is nog niet het diepste probleem. In den grond der zaak gaat het niet over de vraag: verharding of bekering, maar over die andere: verkiezing of verwerping. Immers, verharding is slechts een middel tot openbaring der verwerping. Bekering is slechts een middel tot openbaring der verkiezing. Het gaat dus eigenlijk over de vraag: verkiezing en verwerping. GELOOFT GIJ HET NIET? Maar gelooft gij wèl aan de voorzienigheid? Dit hangt nauw samen. De haren van uw hoofd en uw zaligheid, beide hangen aan Gods Raad. Bovendien is daar de ellende in de natuur en de onredelijkheid. Rampen zonder oorzaak, ongelijke lotsbedeling!! | |||||||||
[pagina 85]
| |||||||||
Dat zijn even goed raadselen. Waarom breekt een ander zijn been en u niet? Waarom schiet een bolsjewiek een ander dan ons dood? Werkt daarin een onredelijke macht òf Goddelijk bestel? Wie dit verwerpt, legt bloemen op de graven en maakt een engel van den dood. Ja, van zonde maakt hij zwakheid. Wij zien echter in de ontroerende feiten Gods hand. De blinddoek valt weg en wij buigen voor Gods souvereiniteit. Reeds thans is ons lot voor eeuwig beslist! Verkiezing en verwerping, die geloven we beide. Beide zijn een ontzaglijke waarheid. Doch we mogen die niet misbruiken. Dat gebeurt vaak. Of tot vrijpleiting van den mens òf tot werkeloosheid. God heeft toch alles van tevoren bepaald, zegt men dan. Zeker - dat is waar. Elke andere verklaring is in feite nog vreselijker. Toch mogen we zo niet spreken. Zo spreken we in 't natuurlijke leven ook niet. We weten: ook de ure van den dood is bepaald, en toch: Een drenkeling in het water spartelt tegen. Een mens in een brandend huis zoekt te ontkomen. We maken een leuning aan de trap. We halen een dokter bij het ziekbed. En moeten wij het predikambt dan maar afschaffen? Het besluit van verkiezing en verwerping wordt wel genoemd een DECRETUM HORRIBILE.Ga naar voetnoot6) De feiten zijn verschrikkelijk! Voor de Remonstranten en voor Calvijn. Wij zien daarin de hand van een heilig God. Kunnen wij het oplossen? Neen! Maar wel geeft het ons troost! Er staat: opdat Ik IN U Mijn kracht bewijzen zou. In u! HET GAAT NIET BUITEN U OM!! Voelt ge wel? Strijdt GIJ om in te gaan! Dat zegt Christus in Lucas 13, wanneer iemand Hem vraagt: Heere, zijn er ook weinigen, die zalig worden? Zijn antwoord is dan: Strijdt gij om in te gaan. Dan geeft die waarheid heerlijken troost. Calvijn zei hiervan: een besluit om van te huiveren. Toch moeten wij het kinderlijk geloven. Maar we moeten er geen misbruik van maken. Zeg niet, als ge in zonden leeft: misschien ben ik ook daartoe verwekt. Gij kunt dat niet weten. Bovendien: indien gij wilt, gij kunt zalig worden. | |||||||||
[pagina 86]
| |||||||||
Er is nooit één geweest, die oprecht wilde en toch verloren ging. Daarvoor is geen excuus. Trouwens, zo wordt ook nooit gepredikt. Als 't er op aankomt is ten hemel in te gaan een groter raadsel dan verloren te gaan. Want om den hemel in te gaan baat niets van mijzelf. Doch om verloren te gaan wordt wel iets toegerekend van mijzelf. Om den hemel in te gaan wordt niet met u gerekend. Om verloren te gaan wordt wel met u gerekend.
We moeten niet eenzijdig Gods gerechtigheid beklemtonen. Want eerst is er de zonde, die toch toegelaten wordt door Zijn souvereiniteit. Ook moeten we niet eenzijdig den nadruk leggen op Gods souvereiniteit. Want er staat niet: Ik heb u verwekt om u te verdoemen, maar: om in u Mijn kracht te bewijzen. Het middel daartoe is Farao's levensgang. Maar dat dat middel zó is, dat is Farao's schuld. De Heere heeft het leven verwekt (Paulus) en laten staan (Mozes) elke minuut. Daarom: zondaar, wees niet trots op wat ge hebt. Hebt ge dat in Gods gunst? Farao niet. Zijn schatten voerden hem ten verderve.
God heeft ons allen verwekt om Zijn eer te tonen. Tot u heeft Hij gezegd in Zijn geopenbaarden wil: Ik heb u verwekt om door u Mijn kracht te bewijzen. Zijt gij instrumenten van Gods glorie? Dat moeten wij begeren! Buk u dan en verzet u niet, als God u tegenkomt. Verhard u niet. Achaz moest zich zelf het doodsbed spreiden. Zo is het nog. Mozes en Paulus zijn, hoe zeer ook tegenovergesteld, één in het verkiezingsgeloof. Twee elementen dienen wij dus te onderscheiden:
Rijmt gij die twee niet? Ge hebt ze ook niet te rijmen. Ze zijn beide een feit. De één blijft zolang bij 1) staan, dat hij aan 2) niet toekomt. De ander blijft zolang bij 2) staan, dat hij aan 1) niet toekomt. | |||||||||
[pagina 87]
| |||||||||
Beiden doen verkeerd. Maar 't laatste is in elk geval beter. Begin bij u zelf. Gij hoort Gods spreken en zeggen. Antwoord ! ! Dat verwekken is immers niet los van het zeggen. Het zeggen behoort tot het doel. Zeggen laat God het, opdat hij zich bekere. Dat is de ENIGE TOEPASSING. Wanneer baart die leer moeilijkheid? Als wij den enkelen mens losmaken van het geheel. Maar dat mag niet. Gods Raad is één vóórdenken van héél de werkelijkheid. We zouden dus eerst den nieuwen hemel en de nieuwe aarde moeten zien, om dit te billijken. Hoe is nu dat antwoord? Een soort noodlotsgang? Een soort kansspel? Kom ik om, dan kom ik om? Zoals Esther eenmaal sprak, toen zij naar Ahasveros ging met haar verzoek. Neen: want 1) Ahasveros kent wreedheid - God niet; 2) Esther wist niet, of ze komen mocht. Gij weet, dat ge komen moet; 3) Als er maar één kans was, dat gij omkwaamt door tot God te gaan, zou ik zeggen: ga niet. Maar er is niet één kans, dat ge omkomt. Alleen als gij niet komt, dan komt ge om.
Hoe zijt ge nu zelf werkzaam met dit leerstuk? Wat denken de mensen toch van den Raad van God. Als de vromen zonde zien in zich zelf, lijden, moeite enz., dan twijfelen ze aan hun verkiezing. Als de onvromen genade zien, lankmoedigheid, gaven, rijkdom, spijs en drank, waarom twijfelen ze dan niet aan de verwerping? Hier zijn nog volop bewijzen van Zijn genade. ‘Verkiezing en verwerping mogen op een finale en totale scheiding uitlopen; hier op deze aarde kruisen zij zich zelf als 't ware telken male’. H. Bavinck. Dogm. II2, 417. Die leer veroorzaakt geen ellende, maar geeft groten troost. Niet voor wie er tegen twist. Wel voor wie waarachtig roept in zielsbenauwdheid. Wat was Davids gebed in den grootsten zielenood? Dit: Heer, laat mij niet in de handen der mensen vallen, maar in Gods handen. Welnu - als gij in den nood uwer ziel roept, dan zegt u deze leer: reeds van eeuwigheid heeft God die bede verhoord. Wie de mensen kent wil niet vallen in de handen der mensen. Wie de duivelen kent wil niet vallen in de handen der duivelen. Wie zich zelf kent wil niet vallen in de handen van zich zelf. Wie God kent, wil WEL vallen in de handen Gods ! !
Amen. |
|