Christus verhoogd is. Hij is opgestaan uit de dooden, en ten hemel gevaren. En daar heeft Hij toen zijn ‘hemelhiërarchie’ gevestigd.
De herinnering aan het jaar ‘onzes Heeren’ is dus een directe verwijzing naar wat in den tekst dezer brochure is genoemd: de geschiedenis van ons aller ‘moeder’.
Die ‘geschiedenis’ van ‘moeder’, zeiden we, moet elk in het oog vatten, zal hij contemporaine redenen over haar kunnen houden.
Derhalve: wat doen wij, in het jaar onzes Heeren Jezus Christus voor Hem, die in den hemel woont, en van daar regeert? En wat doen wij dus ook voor de hemel-hiërarchie, en voor ‘ons aller moeder?’
En - wat doen wij voor Hem, die het koningschap van Christus straks zal overnemen, en die de kerk gezegd heeft: zie, uw Maker is uw Man? Wat doen wij voor den drie-eenigen God?
Geen scheidbrief hier op aarde draagt reeds het opschrift: definitief; want de verborgen dingen, ook de verborgen opschriften, zijn voor den Heere, de geopenbaarde zijn voor ons en onze kinderen. Een mene-mene, tekelufarsin werd slechts onder het Oude Testament met zichtbare hand geschreven. Thans hebben wij te leven uit het geopenbaarde Woord.
Welnu, alzóó spreekt dat geopenbaarde Woord: bekeert u; en doet het dadelijk, en doet het in verbondsgehoorzaamheid.
Anno Domini 1935, - niets is onmogelijk bij God.