Om woord en kerk. Preeken, lezingen, studiën en kerkbode-artikelen. Deel 2
(1949)–K. Schilder– Auteursrecht onbekend
[pagina 216]
| |
Van een Joodschen professor in de ‘Theologie’.Ga naar voetnoot1)Amsterdam heeft dezer dagen de natie verrast met de benoeming van een kind van Abraham tot hoogleeraar aan de universiteit, die door den dienst der burgerlijke gemeente onderhouden wordt, tenminste wat betreft het vervullen van ledige plaatsen en de betaling van een en ander. Men heeft nu de bel geluid voor een ‘laaiend protest’. Want het heette schande, dat de Amsterdamsche vroede lieden van alle rangen, van de Rapalje-vrienden tot de waarlijk edelachtbaren toe, thans een lid van het volk, dat Christus heeft gekruisigd, hebben aangewezen, om het boek te openen, dat op dien Christus heenwijst, het Oude Testament. Wat zal men zeggen tot dezen oproep-tot-laaien? A.B. Kleerekooper zegt in zijn ‘Zionistisch Schetsboek’ (1907): ‘Wij zijn niet het volk van het kasboek, maar van het Boek der Boeken, Biblia......’ (bl. 64). En deze heer A.B.K. is nu niet bepaald een vriend van mij. Ik geloof ook niet, dat hij het zoo heel erg meent met die hoofdletters, die trouwens tegenwoordig door Jan-en-alleman zoo druk geschreven worden, omdat ze zoo vreeselijk goedkoop zijn. Maar allo, A.B.K. gebruikt toch nog een hoofdletter voor ‘Biblia’, en voor het Boek. Doch er zijn er onder de christenen, die het niet meer doen, die het ook niet meer zouden willen. Wat zullen wij zeggen? Men zegt, dat de benoemde een liberale jood is. Dus zingt hij niet mee het bruids-lied, het sabbathslied, dat ànderen van zijn volk zingen: ......‘Schud het stof van u af, richt u op!......Trek uw feestelijk praalgewaad aan......gij zult niet meer beschaamd worden en niet meer blozen......Uw roovers, zijzelve zullen neervallen tot prooi en uw verdervers worden verjaagd tot zij stippen blijven aan den horizon - en uw God zal zich met u verheugen - zooals een bruidegom zich vroolijk maakt met zijn bruid......Rechts en links en wijdomme zult gij u uitbreiden en den Eeuwige eerbiedigen......wij zullen ons diep verheugen en uitbundig vroolijk zijn door den nakomeling van Bérez......’ Wanneer het waar is, dat de thans benoemde liberale hoogleeraar in dit sabbathslied, in dezen ‘Lego-Doudiezang’, (zooals | |
[pagina 217]
| |
in Samuël Goudsmits roman ‘Zoekenden’ het heet), niet meer leest de profetie van een zeer begenadigde, die door zijn God met licht van boven is gezegend, nu, dan staat hij daarin op één lijn met vele anderen, die niet van Abraham zonen zijn, noch naar het vleesch, noch naar den geest. Wat zullen wij zeggen? Indien men dáárom tegen de benoeming van den Jood is, omdat deze het Oude Testament niet kan zien in het licht van het Nieuwe, dan moet het bezwaar zich ook keeren tegen alle niet-Joden, die het Oude Testament tot een stuk litteratuur gedegradeerd hebben, en die nog minder er in lezen dan de Joden; dezen hebben nog het messiaansche erin gespeurd, waarin zij gelooven; genen sporen de messiaansche trekken op, die in het Oude Testament liggen, maar rangschikken ze onder de bijgeloovigheden van een volk, dat evenmin openbaringsvolk geweest is, als de Filistijnen, de Hethieten, de Ferezieten en alle andere -ieten en -tieten. Het is wel wonderlijk. Men haalt hier eerst de menschen binnen die het Oude Testament verknippen en verkrachten, die van Abraham, Izak, Jakob mythen, van Barak een bliksem en van Debora een vlammen-vrouw gemaakt hebben, de menschen, die Saul de maan en Jonathan de zon genoemd hebben, en die David, Salomo en Rehabeam hebben omgetooverd tot sterrenbeelden. Dat is een wegzinken ònder het orthodoxe Jodendom. Maar als een liberale Jood benoemd wordt, gebeurt er een ongeluk? Wie kan het wezensverschil zien tusschen een Jood, die de ‘letterkunde’ van zijn vaderen ontgroeid denkt te zijn, en ze mitsdien critiseert, èn een niet-Jood, die eveneens de critiek boven alle andere dingen laat gelden? Een stuk ‘litteratuur’ kan ieder ontleden; en zij die niet aan de heiligheid ervan gelooven, hebben gelijke rechten. De man kan niet het Oude Testament zien in het licht van het Nieuwe! Maar is men vergeten, hoe men het Nieuwe heeft gecritiseerd? Is men vergeten de brieven van Busken Huet, de brieven over den Bijbel, die door Hofstede de Groot zijn beantwoord met andere brieven over den Bijbel, brieven van Leonard, den proponent, aan nicht Machteld? Nicht Machteld moge een oogenblikje met Leonard geminnekoosd hebben, met Leonard, die haar de echtheid van de bijbelboeken betoogde, het einde was toch van alle theologische schermutselingen, dat Reinout, de criticus, de ziel van Machteld duurzaam won. Reinout: ‘Sta verleider, gij, van de onschuld’ -
Roept hij uit - ‘Gij veinzaard, beef!
De echtheid van de Handelingen
Aan mijn Machteld op te dringen!
Ken uw misdaad, ken ze - of sneef!’
Zwaardgekruis. - Ons Proponentje
Tuimelt in zijn bloed ter aard,
| |
[pagina 218]
| |
Reinout juicht als overwinnaar;
Machteld is een beter minnaar,
Is een Leidsch professor waard.
Welnu, de familie van Reinout krijgt haar loon. Uit de verbintenis van Machteld met den Leidschen professor zijn vele critische kindertjes geboren, en ze hebben elkaar om strijd verteld, dat het Oude Testament toch heusch niets meer beteekende dan een ander geschrift van eenigen profaan. Wat de christenen profaan gemaakt hebben, behoeft een Jood niet heilig te verklaren. Daar zijn christenen, die koud blijven bij oudtestatnentische gedeelten, die een Jood tenminste nog warm kunnen maken. Als bij een Zionistisch congres in de synagoge van Den Haag Dr Mirihower uit Roemenië leest de profetie van Jesaja: ‘hoe schoon zijn op de bergen de voeten des boadschappers, den vrede verkondend, het goede voorzeggend, en plantend de hulpe, en zeggend tot Sion: Uw Heer is koning’......dan wordt een Jood nog warm, maar menige niet-Jood slijpt zijn critisch mesje, om ook dit woord te ontleden. Dan kan een Jood nog zeggen (Zionistisch Schetsboek, 64): ‘Waarom zou het Jodendom, óók het geëmancipeerde van 't Westen, het doen zonder ethiek, zonder zijn oude poëzie? Heeft niet elke christen zijn kerstboom, en al dat schoone van het vriendelijke christendom?’ Maar menig niet-jood, hoogleeraar of anderszins, heeft bij zichzelf uitgemaakt, dat Jesaja alleen als antiekeling te waardeeren is. Als het Oude Testament opengaat, dan zijn er nog joden, die aan den lijdenstocht van een volk denken, dat zich knecht des Heeren noemt. Hoor. ‘de Joden van Oost en West zijn het volk, welks lijdenstocht als 'n Christusgang gaat door de historie der menschen. Gelijk een groot schrijver het gezegd heeft: The people of Christ has been the Christ among the peoples......’ Zeggen die joden daar te veel? Maar menige christen heeft van den katheder, die thans den jood ontzegd wordt, hun dat in den mond gegeven......de knecht des Heeren, dat was het volk Israël, of het was iets anders, maar het was in geen geval Jezus van Nazareth; het was in elk geval niet, die eens gezegd heeft: heden is deze Schrift in uwe ooren vervuld. ‘De jood gelooft niet aan het vervulde Oude Testament’. Maar de bij uitstek critische moderne evenmin. En het volk heeft de kwestie al opgelost, zoo vaak het zeide, dat een oudtestamentische preek zonder den Christus een jodenpreek was. Niets minder dan dàt feit is erkend in de benoeming van een jood op den katheder, die veel ‘jodenpreeken’ vóór hem gehouden heeft in koelen bloede, christenen. Hoewel, met dit alles is natuurlijk niets gezegd ten voordeele van de belastingbetalers en zelfbewuste gemeenteraadsleden, die de ongelooflijke weelde hebben aangedurfd van de benoeming van een......hoogleeraar. Het eert de lieden niet, dat zij in een kwestie, die hun verstand zeer ver te boven ging, niet aan een leibandje | |
[pagina 219]
| |
loopen wilden. Het eert hen niet, dat zij hun, die hun universiteit nog wat leven bijbrachten, niet ter wille verkozen te zijn. Daartegen zal menigeen ook willen protesteeren. Brr, de belastingbetalers en de kiezers......en de wil des volks......en de edelachtbaarheid van de gedragenen op de schouderen der burgerij en derzelver belasting......Pas is nog geklaagd door een moderne (J.v.d. Bergh v. Eysinga-Elias), dat ‘christelijke’ ministers ervoor zorgen, ‘dat bij benoemingen de vrijheid der historisch-kritische godsdienstwetenschap aan dogmatische banden gelegd wordt’. Gematigde orthodoxie - aldus deze dame - ‘is de beste waarborg voor ongevaarlijkheid van philosophen. Een christelijk minister van binnenlandsche zaken verdedigde in de Tweede Kamer de instelling van een nieuw-theologisch professoraat met de geruststelling, dat van den aangewezene (Prof. Dr De Zwaan) nooit te vreezen was, dat hij de historiciteit van Jezus zou loochenen.’ (Aldus de voorrede op Upton Sinclair: De voordeelen van den Godsdienst). - Welnu, hier is dan eindelijk een benoeming, niet van ‘christelijke ministers’, zelfs niet van hen, die eenig begrip hebben van historiciteit van Jezus......zuiver een benoeming van onbevooroordeelden in dogmaticis. En nu is het nog niet goed......Wij willen wel protesteeren, maar niet op de gronden, die men in zijn jeremiades aanvoert. Want de liefde voor het Oude Testament is al lang gesmoord. |
|