15. Gebed in oorlogstijd
O Here, Uw Woord is in der eeuwigheid, en Uw werken prijzen U. Gij hebt U hier een volk vergaderd, dat op vele malen en op velerlei wijze van U veel goeds gezegd heeft. O Here, laat die woorden hun niet in het aangezicht slaan. - - De zonen van een rijk, dat in de laatste jaren soms een leer begunstigd heeft, die tegen Uw Woord ingaat, lopen ons huis voorbij. Ze kunnen ook verlangen, er in te komen. Ook onder die zonen zijn er, die Uw Naam belijden: laat ònze eden evenmin als de hunne in ons samenkomen U in het aangezicht weerspreken. Doe ons recht, o God, doe ons recht. En in alle geval: verheerlijk Uw Naam; want hiertoe zijn wij in deze ure gekomen, Vader. En laat ons het goede zoeken ook voor Duitsland, het enig goede, dat is de trouwe belijdenis van Uw Naam, en van Jezus Christus, onze Opperste Leidsman en Archeeg, onze Leider, onze Koning. En laat ons het goede zoeken voor ons eigen geslagen volk, opdat het niet door ons stilzwijgen nòg meer uiteengeslagen worde. Bewaar ons, Vader, voor verraad, tegenover U gepleegd. Bewaar, die over onze grenzen kwamen; Gij weet, voor hoelang; bewaar ze voor hetgeen onze gebeden zou verhinderen, en onze door Christus vrijgemaakte consciëntie zou willen onderwerpen aan een dienstbaarheid, die niet van Jezus Christus is, noch zich met Hem verdraagt. Bescherm onze kinderen, opdat de gesneuvelden onder hen niet zouden moeten worden benijd, als die weggenomen zouden zijn vóór de dag des kwaads. Here, laat ons léven, léven. Leven met een vrije consciëntie. En neem onze zonden weg, want die zijn groot. Onze zonden van spreken, en niet minder die van zwijgen. En zegen onze Souvereine, onze Koningin Wilhelmina, en haar Huis, en geef ons vrede over Europa; en doe ons vast geloven, dat die vrede er is,