Kompendium dogmatiek (10 delen)
(1937-1952)–K. Schilder– Auteursrecht onbekendK. Schilder, Kompendium dogmatiek (10 delen). Kampen, 1937-1952
-
gebruikt exemplaar
exemplaar Theologische Universiteit van de Gereformeerde Kerken in Nederland te Kampen, signatuur: 73 A 1 - 73 A 10
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van Kompendium dogmatiek (10 delen) van K. Schilder uit 1938-1952. Dit werk bestaat uit een interne uitgave van gestencilde dictaten van de Theologische Universiteit van de Gereformeerde Kerken in Nederland te Kampen.
redactionele ingrepen
deel I - VIII:
p. 1: de kop ‘Deel I’ is tussen vierkante haken toegevoegd.
p. 44: de kop ‘Deel II’ is tussen vierkante haken toegevoegd.
p. 90: de kop ‘Deel III’ is tussen vierkante haken toegevoegd.
p. 120: de kop ‘Deel IV’ is tussen vierkante haken toegevoegd.
p. 204: de kop ‘Deel VI’ is tussen vierkante haken toegevoegd.
p. 254: de kop ‘Deel VII’ is tussen vierkante haken toegevoegd.
p. 310: de kop ‘Deel VIII’ is tussen vierkante haken toegevoegd.
deel IX, p. 1: de kop ‘Deel IX’ is tussen vierkante haken toegevoegd.
deel X, p. 3: de kop ‘Deel X’ is tussen vierkante haken toegevoegd.
p. 131-144: de eindnoten op deze pagina's zijn in de lopende tekst doorgevoerd. Betreffende pagina's zijn daardoor komen te vervallen.
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Van alle pagina's van deel I, II, III, IV, V en IX is de achterkant blanco, deze achterzijden zijn niet opgenomen in de tekst. De blanco pagina van deel X (p. 2) is ook niet opgenomen in de lopende tekst.
[deel I]
[pagina I]
KOMPENDIUM-DOGMATIEK
VAN
Prof. Dr. K. SCHILDER
DEEL I
van JAN. '37-FEBR. '38
College-verslagen geheel buiten verantwoordelijkheid van Prof. Schilder.
3e DRUK
Type: ‘EERSTE KAMPER SCHRIJFKAMER’ Boven-Nieuwstraat 74 - KAMPEN.
[pagina ongenummerd *1]
HOOFDSTUK I: DE PROLEGOMENA DER DOGMATIEK.
Par. 1. NAAM EN BEGRIP DOGMATIEK | |||
A. HET BEGRIP DOGMA. | |||
1. Bij profane schrijvers | |||
2. In het N.T. | |||
3. Bij de Patres. | |||
B. ENKELE OMSCHRIJVINGEN VAN HET BEGRIP ‘DOGMATIEK’ bij: | |||
1. Karl Barth | |||
2. De constitutieve elementen van het begrip ‘dogma’ | |||
3. De Roomsen | |||
a. B. Bart mann | |||
b. M.J. Scheeben | |||
c. G; M. Jansen | |||
C. DE VERHOUDING VAN VERITATES CATHOLICAE EN DOGMATA bij | |||
1. de Roomsen | |||
2. de Gereformeerden | |||
a. B. de Moor | |||
b. Enkele oorzaken van wegvallen van deze onderscheiding bij hen | |||
Andere waardering van de ratio | |||
Andere waardering van de revelatio | |||
Onzekere waardering van de theol. naturalis en supranaturalis | |||
Onzekere waardering van de gemene gratie | |||
c. Conclusies | |||
D. VERDERE OMSCHRIJVING VAN HET BEGRIP ‘DOGMATIEK’ bij | |||
1. de Luthersen | |||
a. Buddeüs | |||
b. Schleiermacher | |||
c. Martensen | |||
d. Kaftan | |||
e. Luthardt | |||
f. Seeberg | |||
2. Verschillen tussen Luthersen en Geref. inzake de omschrijving van het begrip ‘dogmatiek’ | |||
a. Verschillende waardering v/h. kerkelijk karakter v/h. dogma | |||
b. Verschillende waardering van de theol. naturalis | |||
c. Verschillende waardering van de revelatio | |||
3. de Gereformeerden | |||
a. Dr. A. Kuyper | |||
b. Dr. H. Bavinck | |||
4. de Dialectici | |||
a. Paul Tillich | |||
b. Karl Barth | |||
E. CONCLUSIES. | |||
Par. 2. ENCYCLOPAEDISCHE PLAATS DER DOGMATIEK | |||
A. DE DOGMATIEK ALS SUBALTERNERENDE EN GESUBALTERNEERDE WETENSCHAP | |||
1. De positie van de dogmatiek bij | |||
a. G.M. Jansen | |||
b. J.B. Heinrich | |||
c. Scheeben | |||
d. Bartmann | |||
2. De kwestie van de subalternatie | |||
a. bij Aristoteles | |||
b. bij Thomas | |||
c. In de tijd van de Reformatie | |||
A. Gomarus e.a. | |||
B. J.H. Alsted |
[pagina ongenummerd*2]
B. DE VERHOUDING VAN DOGMATIEK EN WIJSBEGEERTE. | ||
1. Inleiding, de verhouding in de Ref. tijd | ||
2. Zwakheid van de theologie | ||
a. J.H. Alsted | ||
b. Joh. á Marck | ||
3. De usurpatiepogingen van de filosofie. | ||
a. Joh. Maccovius | ||
b. Descartes | ||
c. Spinoza | ||
d. Anonymus | ||
e. Sepp en Volzogen | ||
f. Schleiermacher | ||
4. De Gereformeerde opvatting | ||
a. Dr. A.G. Honig | ||
b. Dr. T. Hoekstra | ||
c. Dr. J. Woltjer | ||
d. Dr. K. Schilder | ||
5. De verhouding van dogmatiek en wijsbegeerte in de nieuwere Duitse theologie | ||
a. Julius Kaftan | ||
b. Karl Barth | ||
c. Gogarten-s critiek op Barth. | ||
C. DE VERHOUDING VAN DOGMATIEK EN ETHIEK. | ||
1. De verhouding van ‘credenda’ en ‘agenda’ onjuist bepaald door valse filosofie | ||
a. Kant | ||
b. Fichte | ||
2. De verhouding van ‘credenda’ en ‘agenda’ onjuist bepaald door valse theologie | ||
a. Schleiermacher | ||
b. de Ethischen | ||
c. Rich. Rothe | ||
d. W. Herrmann | ||
3. De Gereformeerde opvatting aangaande de verhouding van dogmatiek en ethiek | ||
a. Dr. A.G. Honig | ||
b. Dr. K. Schilder |
N.B. Bovenstaande indeling is niet van de hand van Prof. Schilder, die slechts de indeling in paragraphen aangaf. Ze is alleen een poging de stof overzichtelijk te rangschikken.
Verder zij nog meegedeeld, dat het in de bedoeling van Prof. Schilder ligt in het volgende hoofdstuk de locus de Deo te behandelen.
Tenslotte: de pag. 1-18 zijn weergave van gedicteerde, de pag. 18-87 van gesproken colleges.
R.H.B. - J.V.
[deel II]
[pagina I]
KOMPENDIUM-DOGMATIEK
VAN
Prof. Dr. K. SCHILDER
DEEL II
van FEBR. '38 - JUNI '38
College-verslagen geheel buiten verantwoordelijkheid van Prof. Schilder.
3e DRUK
Type: ‘EERSTE KAMPER SCHRIJFKAMER’ Boven-Nieuwstraat 74 - KAMPEN.
[pagina ongenummerd*1]
Zie voor par. 1 en par. 2 A, B, en C deel I.
D. DE VERHOUDING VAN DOGMATIEK EN SYMBOLIEK. | ||
a. J.H. Scholten | ||
b. Fr. Heiler | ||
c. W. Elert | ||
d. Conclusie. | ||
E. DE PLAATS VAN DE DOGMATIEK IN HET GEHEEL VAN DE THEOLOGISCHE ENCYCLOPAEDIE | ||
Par. 3. DE METHODE DER DOGMATIEK. | ||
A. INLEIDING. VERSCHILLENDE METHODEN. | ||
1. De autoritatieve | ||
2. De speculatieve | ||
3. De ervaringsmethode | ||
B. HET BIBLICISME. | ||
1. Verschillende omschrijvingen van het Biblicisme | ||
a. door van Harnack | ||
b. door de P.R.E. | ||
c. door de R.G.G. | ||
2. Het ‘formeel’ biblicisme der dialectici | ||
a. Karl Barth | ||
b. Fr. Schaeder | ||
3. De Geref. omschrijving van het biblicisme | ||
a. B.J. de Klerk | ||
b. A. Kuyper | ||
c. H. Bavinck | ||
C. HET SCHRIFTBEWIJS. | ||
1. Speculatieve en mystieke ontkrachting van het schriftbewijs | ||
a. Sebastiaan Franck | ||
b. Eucherius | ||
c. De Socinianen | ||
2. De Gereformeerde waardeering van het schriftbewijs | ||
a. de Synopsis | ||
b. Gomarus | ||
c. Trelcatius | ||
3. Het schriftbewijs bij de dialectici (de theologische exegese) | ||
a. K. Barth | ||
b. O. Noordmans | ||
c. K. Miskotte | ||
4. Het schriftbewijs van de ervaringstheologen | ||
a. von Hofmann | ||
b. von Frank | ||
c. critiek hierop | ||
D. HET SCHRIFTBEWIJS ALS METHODE DER DOGMATIEK. | ||
1. af te wijzen beschouwingen | ||
a. de Theocentrische methode | ||
b. Ritschl | ||
c. J.H. Gunning Sr. (De Schrift als geloofsgetuigenis) | ||
d. de Rooms-Katholieke | ||
2. De kwestie van de Analogia fidei | ||
a. Besproken door Dr. V. Hepp | ||
b. door Dr. S. Greydanus | ||
c. door Dr. K. Schilder | ||
E. CONCLUSIE. |
[pagina ongenummerd*2]
Par. 4. INDELING VAN DE DOGMATIEK | ||
A. INDELINGSPRINCIPES. | ||
1. Onjuiste indelingsprincipes | ||
a. de trinitarische (Lipsius) | ||
b. de gemeenschapsgedachte (Luthard) | ||
c. de menselijke persoon (Schlatter) | ||
d. de mens als zoon van God (J. Buvon) | ||
2. De Geref. bezwaren tegen deze indelingen | ||
B. DE GEREF.METHODE VAN INDELING SCHIJNBAAR GEVOLGD DOOR KOEPP's SELBSTAUSLEGUNG DER OFFENBARUNG. | ||
1. W. Koepp's dogmatische methode | ||
a. Koepp's mening | ||
b. De invloed van de fenomenologische school in zijn werk | ||
c. De critiek van Ger. zijde erop uit te brengen. | ||
C. ONZE METHODE VAN INDELING. |
N.B. Bovenstaande indeling is niet van de hand van Prof. Schilder, die slechts de indeling in paragraphen aangaf. Ze is alleen een poging de stof overzichtelijk te rangschikken.
Verder zij nog meegedeeld, dat het in de bedoeling van Prof. Schilder ligt in het volgende hoofdstuk de locus de Deo te behandelen.
Tenslotte: de pag. 1-18 zijn weergave van gedicteerde, de pag. 18-89 van gesproken colleges.
R.H.B. - J.V.
[deel III]
[pagina I]
KOMPENDIUM-DOGMATIEK
VAN
Prof. Dr. K. SCHILDER
DEEL III
SEPT. '38-DEC. '38
College-verslagen geheel buiten verantwoordelijkheid van Prof. Schilder
1e DRUK
Type: ‘EERSTE KAMPER SCHRIJFKAMER’ Bovennieuwstraat 74 - KAMPEN.
[pagina ongenummerd*1]
INHOUDSOPGAVE
HOOFDSTUK I: DE LOCUS DE DEO. | |||
Par. 1. De plaats van deze LOCUS in het geheel der LOCI. | |||
1. Waarom met deze LOCUS begonnen. | |||
2. Spreekt deze LOCUS over God in ORATIO OBLIQUA dan wel in ORATIO RECTA. | |||
3. Moet deze LOCUS niet het laatst behandeld worden. | |||
Par. 2. De kenbaarheid Gods voor de wetenschap. | |||
1. De Mystiek aan het woord. | |||
2. Dialectische geluiden. | |||
3. De opvatting van K. Heim. | |||
4. Kritiek op diens mening. | |||
Par. 3. De onderscheiding van COGNITIO DEI ACQUISITA EN INSITA. | |||
A. 1. Bernardus de Moor. | |||
2. Dezelfde in zijn strijd tegen de Cartesianen. | |||
3. Dezelfde in zijn strijd tegen de Socinianen. | |||
4. De Gereformeerde weerlegging van dezen. | |||
B. Enkele algemene opmerkingen inzake de THEOL. NATURALIS. | |||
1. Dr. H. Bavinck. | |||
2. Dr. A. Kuyper. | |||
3. Dr. A.G. Honig. | |||
4. Dr. K. Schilder. | |||
5. De Confessies. | |||
6. Tekstenbespreking. |
NASCHRIFT.
Evenals in het vorige dictaat Kompendium Dogmatiek geven wij hier een inhoudsopgave. Men bedenke echter, dat slechts de indeling in paragraphen van de hand van Prof. Schilder is. Het overige is slechts een poging de stof overzichtelijk te rangschikken.
Deze uitgave valt uiteen in twee delen. Het eerste deel vormt het verslag van de colleges vanaf September 1938 tot aan Kerstmis '38. Daarna is Prof. Schilder tot April '39 afwezig geweest vanwege zijn tournee in Amerika. Tot aan het eind der cursus '38-'39 heeft Prof. Schilder toen, op uitdrukkelijk verzoek der studenten, op college de stof van zijn in Amerika gehouden lezingen behandeld. Die vormen zodoende het tweede deel van deze uitgave.
R.H.B./J.V.
[deel IV]
[pagina I]
KOMPENDIUM-DOGMATIEK
VAN
Prof. Dr. K. SCHILDER
DEEL IV
Sept. 1939 - Maart 1940
Collegeverslagen geheel buiten verantwoordelijkheid van Prof. Schilder.
1e DRUK
[deel V]
[pagina I]
KOMPENDIUM-DOGMATIEK
VAN
Prof. Dr. K. SCHILDER
DEEL V
Maart 1940 - Juni 1940
Collegeverslagen geheel buiten verantwoordelijkheid van Prof. Schilder.
1e DRUK
[pagina ongenummerd*1]
INHOUDSOPGAVE van deel IV en V Comp. Dogm.
HOOFDSTUK I (Vervolg): DE LOCUS DE DEO.
Par. 3. Vervolg. De onderscheiding van Cognitio Dei Acquisita en Insita. | |||
C. De Gereformeerde opvatting van de laatste eeuwen. | |||
D. Critiek en eigen meening. | |||
1. De invloed van Cartesius. | |||
2. Teksten-bespreking. | |||
3. Calvijn. | |||
Par. 4. De onbegrijpelijkheid Gods. | |||
1. Karl Barth. | |||
2. Teksten-bespreking. | |||
3. Vorstius en Socinus. | |||
4. Maresius. | |||
5. Critiek op Maresius. | |||
6. Conclusie. | |||
Par. 5. De onbewijsbaarheid van God. | |||
A. Roomse opvattingen. | |||
1. Scheeben. | |||
2. Thomas (ed. Bartmann). | |||
3. Rosmini en Gioberti. | |||
B. Anselmus. | |||
C. Bonaventura. | |||
D. Cartesius. | |||
E. Kant. | |||
F. Fichte. | |||
G. Von Ammon. | |||
Par. 6. De namen Gods. | |||
A. Vereenzelviging van wezen en eigenschappen.
Pseudo-Dionysius-Areopagita. |
|||
B. Verhouding van wezen en eigenschappen. | |||
1. Junius. | |||
2. De Roomse opvatting. | |||
a. Bartmann (: Porretanus). | |||
b. Scheeben. | |||
3. Gereformeerde opvattingen: | |||
a. De strijd om Vorstius. | |||
b. Maccovius-Heereboord. | |||
c. Voetius. | |||
d. De Moor. | |||
e. Vos. | |||
f. Kuyper (en Thomas). | |||
g. Bavinck. | |||
h. Eigen mening. | |||
C. De eigenschappen Gods. | |||
1. Onze belijdenis. | |||
2. De Synopsis. | |||
3. Verschillende indelingen. | |||
4. Critiek hierop. | |||
5. Bavinck. | |||
6. Kuyper. | |||
7. Honig. | |||
8. Eigen mening. |
N.B. Alleen de indeling in paragraphen is rechtstreeks van Prof. Schilder.
Bewerkt door J.V. / D.v.H.
[deel VI]
[pagina I]
COMPENDIUM-DOGMATIEK
van
PROF. DR. K. SCHILDER
DEEL VI
Collegeverslagen Dogmatiek Cursus 1940-1941; 1e helft
Verslag en uitgave geheel buiten verantwoordelijkheid van Prof. Schilder.
Samenstellers: J.V. / D.v.H. / G.v.R.
Kampen, Juli 1941.
[deel VII]
[pagina I]
COMPENDIUM-DOGMATIEK
van
PROF. DR. K. SCHILDER
DEEL VII
Collegeverslagen Dogmatiek Cursus 1940-1941; 2e helft
Verslag en uitgave geheel buiten verantwoordelijkheid van Prof. Schilder.
Samenstellers: J.V. / D.v.H. / G.v.R.
Kampen, Juli 1941.
[pagina 307]
INHOUDSOPGAVE van deel VI en VII Comp. Dogmatiek.
HOOFDSTUK I (Vervolg): LOCUS DE DEO.
Par. | 6. | (Vervolg): De Namen Gods. |
C. | 8. | (Vervolg) Eigen mening. |
D. | AUTARKIE. | |
1. | El Shaddai in het O.T. | |
2. | Autark c.a. in het N.T. | |
3. | Iustitia. | |
4. | Conclusie en Waardering. | |
E. | ASEITAS. | |
1. | Verschillende meningen over de zakelijke inhoud. | |
2. | Samenvatting. | |
3. | Schriftbewijs. | |
F. | AETERNITAS. | |
1. | Introductie. | |
2. | Boethius' definitie. | |
3. | Scholastiek en Roomsen. | |
4. | Gereformeerden. | |
5. | Socinianen. | |
6. | Remonstranten. | |
7. | Samenvatting. | |
8. | De nieuwere tijd en onze eigen opvatting. | |
9. | Samenvatting. | |
G. | INFINITAS. | |
1. | Cartesius. | |
2. | Scholastiek en Roomsen. | |
3. | Gereformeerden: Walaeus contra Vorstius. | |
4. | Remonstranten. | |
5. | Roomse en Gereformeerde critiek hierop. | |
6. | Slotconclusies. | |
H. | IMMUTABILITAS. | |
1. | Scholastieken en Gereformeerden. | |
2. | Schriftbewijs. | |
3. | Verschillende problemen. | |
4. | Gereformeerden. | |
5. | Conclusies en slotbeschouwingen. |
N.B. Alleen de indeling in hoofdstukken en paragrafen is rechtstreeks van Prof. Schilder.
Bewerkers: J.V./ D.v.H./ G.v.R.
[deel VIII]
[pagina I]
COMPENDIUM-DOGMATIEK
VAN
PROF. DR. K. SCHILDER
DEEL VIII
Collegeverslagen Dogmatiek Cursus 1941-1942.
Verslag en uitgave geheel buiten verantwoordelijkheid van Prof. Schilder.
Samenstellers: N.B./C.v.V.
[pagina 385]
INHOUD van COMPENDIUM DOGMATIEK deel VIII.
Hoofdstuk I (vervolg): Locus de Deo. | ||||||
Par. 6 (vervolg): De namen Gods. | ||||||
J: PERSONALITAS | ||||||
1. | Noodzaak van behandeling. | |||||
2. | Probleemstelling. | |||||
3. | Religieus belang (Kohnstamm). | |||||
4. | Tegenover het pantheïsme (Hegel). | |||||
5. | Stromingen t.a.v. het persoon-zijn (Mystiek, Schelling, Fichte, Schleiermacher, Boeddhisme). | |||||
6. | Gnostiek-speculaties. | |||||
7. | Kerkelijke uitspraken (o.a. Pius X). | |||||
8. | Wat is personalitas? | |||||
9. | Betekenis van hypostase. | |||||
10. | Hypostase in de H.S. | |||||
11. | Scheeben. | |||||
12. | Gereformeerden (Calvijn, gevaar van Hegel). | |||||
13. | Socinianen (Crellius). | |||||
14. | Maccovius. | |||||
15. | De Moor e.a. | |||||
16. | Oplossing: emperichoorese-gedachte. | |||||
17. | Bavinck. | |||||
18. | Slotbeschouwingen. | |||||
K: SPIRITUALITAS | ||||||
1. | Ethymologisch-philosophische moeilijkheden aangaande en kerkelijke discussies over het begrip spiritualitas. | |||||
2. | Riissenius. | |||||
3. | De probleemstelling in Hegels tijd en daarna. Ewald. | |||||
4. | Het resultaat van het tot nu toe besprokene.
Bespreking van Ebrard, Cartesius, Jacobi, Spinoza, Lipsius, Seeberg, Kaftan. |
|||||
5. | Thomas. | |||||
6. | De Remonstranten, A Limborch, Episcopius. | |||||
7. | Vorstius. | |||||
8. | Strijd van de Gereformeerden tegen de Cartesianen i.z. de spir. Wittichius, De Moor, Voetius, van Mastricht (zijdelings Alphonsus à Castro), Poiret. | |||||
9. | Leibniz (zijdelings Cartesius, Kant, Wittichius, Spinoza). | |||||
10. | Kuyper. | |||||
11. | Bavinck. | |||||
12. | Eigen mening (zijdelings Böhme, Crellius, Witte, e.a.). | |||||
13. | Vorm en gestalte Gods: | |||||
a) Duitse theologie: | ||||||
Baur (prae-existentie-christologie). | ||||||
Schumann. | ||||||
Holsten, e.a. | ||||||
b) Debat Dr. v.d. Vaart Smit - Prof. Hepp. | ||||||
c) Janse. | ||||||
d) Plato en Aristoteles. | ||||||
e) Phil. 2:6. | ||||||
14. | Begrip geest: | |||||
a) Dilemma geest-stof. | ||||||
b) Przywara, analogia entis en gestaltenis Gods. | ||||||
c) Barth en Brunner, analogia entis. | ||||||
d) Thomas. | ||||||
e) Bezwaren tegen ‘analogia’ en ‘entis’. | ||||||
f) Bavincks definitie. | ||||||
g) Negatieve zienswijze bij de spiritualitas. | ||||||
h) Maresius contra Wittichius. |
N.B. Alleen de indeling in hoofdstukken en paragrafen is rechtstreeks van Prof. Schilder.
Bewerkers: N.B./C.v.V.
[deel IX]
[pagina I]
KOMPENDIUM DOGMATIEK
DOOR
Prof. Dr K. SCHILDER
DEEL IX
(14 MAART 1946 - 22 APRIL 1947)
(Collegeverslagen geheel buiten verantwoordelijkheid van Prof. Schilder)
[pagina 59]
Inhoud van Kompendium Dogmatiek deel IX
(Maar 1946-April 1947)
Bewerkers: C.B, J.F. on C.T.
Hoofdstuk I ( vervolg): | Locus de Deo | ||
Par. 6 ( vervolg): | De namen Gods. | ||
K. IDENTITAS | |||
Inleiding | 1 | ||
Definitie: | Lexicon Faber | 1 | |
Eisler | 2 | ||
Villetanus | 2 | ||
G.v. Sichen | 2 | ||
Borchorius | 2 | ||
Th. Aquinas | 3 | ||
Duns Scotus | 3 | ||
Przywara | 3 | ||
Schelling | 3-7 | ||
Curanus | 4 | ||
Jakobi | 5 | ||
Fichte | 7 | ||
Schleiermacher | 7 | ||
Romantiek | 7 | ||
Heering | 9 | ||
Confrontatio van de leer van Gods identitas met de leer van Zijn trinitas | 9 | ||
Occam | 9 | ||
Socinianen: Crellius | 10 | ||
Biesterfeldius contra Crellius | 11 | ||
Discussios over contingentie Dei | 12 | ||
Thomas -Duns Scotus | 12 | ||
Remonstranten | 13 | ||
Omschrijving K.S.: | |||
Appropriantis se{problem}et vitac tota simul ac constans volitio libera | 16-19 | ||
L. TRANSCENDENTIA | |||
Definitie | 19 | ||
M. BEATITUDO | |||
Definitie | 20 | ||
Mystiek | 20 | ||
Otto | 20 | ||
Gnostiek | 21 | ||
Scholastiek | 21 | ||
Bolthuis | 21 |
[pagina 60]
Thomas | 21 | |||||
Socinianen | 22 | |||||
Crellius | 22 | |||||
Eigen begripsbepaling K.S.: | Sibi sufficientis vitae tota simule et perfecta fruitio. | |||||
24-30 | ||||||
N. IMMENSITAS of OMNIPRAESENTIA | ||||||
Definitie: | de Moor en à March | 31 | ||||
Socinianen | 31 | |||||
Crellius | 33 | |||||
Roomsen | 34 | |||||
‘Immanentie’ als term getootst | 37 | |||||
Barth | 38 | |||||
Lutheranen | 40 | |||||
Bespreking termen ‘coexistentie’ ‘Concursus’ en ‘adiastasia’ | 43 | |||||
Bespreking teksten Ef. 1:23 en 4:10 | 44 | |||||
Remonstranten | 45 | |||||
Schriftbewijs | 1) | Jer. 23:23 en 24. | 47 | |||
2) | Ps. 139:7, 10 | 48 | ||||
3) | Amos 9:2 | 48 | ||||
4) | Hand. 17:27, 28 | 48 | ||||
5) | 1 Kon. 18:27 | 49 | ||||
6) | 1 Kon. 8, 24-30 en 2 Kron. 6:18. | 50 | ||||
Omschrijving K.S.: Actuosa ac liberrima vis providentiae | 50 | |||||
Bespreking term ‘aduosa’ | 50 | |||||
Bespreking term ‘liberrima’ | 51 | |||||
Bespreking term ‘vis’ | 52 | |||||
Bespreking term ‘providentiae’ of ‘providentialis’ | 52 | |||||
O. LIBERTAS | ||||||
Rechtvaardiging van behandeling | 55 | |||||
Concilium Senolense 1140 | 56 | |||||
Concilie van Constanz 1414-1418 | 57 | |||||
Pius X 1857 | 57 | |||||
Concilium Vaticanum 1869-1870 | 58 |
[deel X]
[pagina 1]
KOMPENDIUM DOGMATIEK X
Prof. Dr K. SCHILDER
verslag en uitgave geheel buiten verantwoordelijkheid van Prof. Schilder
Fa BREVER - 1952 - KAMPEN
[pagina 151]
INHOUD
LIBERTAS DEI (vervolg) | |||
---|---|---|---|
pag. | |||
Recapitulatie | 3 | ||
Rosmini | 4 | ||
Een vroeg-scholastieke oplossing: potentia absoluta en potentia ordinata | 4 | ||
Roomse critiek: | |||
1) | gevaar van de latere scholastiek v.h. nominalisme (Occam) | 6 | |
2) | vertrouwen in de denknoodwendigheid en denkcongruentie verbroken (Anselmus, Bradwardine) | 7 | |
Gereformeerde mening: | |||
enkele negatieve uitspraken | 10 | ||
libertas en immutabilitas (Remonstranten) | 10 | ||
libertas en ‘spel en ernst’ | 12 | ||
libertas en naturalitas (Vasquez) | 13 | ||
libertas en simplicitas (‘possessio’) | 14 | ||
libertas en triniteit (‘adoptio’) | 15 | ||
Gereformeerde mening, positief: | |||
eudokia, electio en adoptio | 18 | ||
post en propter in hun resp. verhouding tot Gods raad (Gomarus) | 19 | ||
harmonie tussen Gods orthodoxia en eudokia | 19 | ||
volmaakte harmonie tussen spel en ernst | 19 | ||
de ‘servandi’ van art. 28 N.G.B. | 19 | ||
het besluit of de besluitende? | 20 | ||
Gods zelf-binding | 20 | ||
de schemata actief-passief; subject-object bij God vervallen | 20 | ||
Conclusies inzake de potestas ordinata | 21 | ||
potestas - posse? | 21 | ||
ordinata? - ‘ordinomenà’! | 21 | ||
de figulus van Rom. 9 (Gomarus) | 22 | ||
God is zijn eigen tyrannos! | 23 | ||
Gods besluit géén emanatie | 23 | ||
Thomas volgt Aristoteles: de leer van de libertas opgehangen aan die van de akinèsia (violentum) | 24 |
[pagina 152]
pag. | ||||
---|---|---|---|---|
libertas en concursus: zo de fout van Thomas vermeden | 26 | |||
libertas en exousia | 27 | |||
Turrettinus over eudokia en euarestia | 28 | |||
evenzo Kittel | 28 | |||
Samenvatting en circumscriptie | 29 | |||
OMNIPOTENTIA DEI | ||||
Samenhang met de libertas | 30 | |||
Turrettinus' definitie | 30 | |||
Turrettinus over exousia en dunamis; het probleem: wat is ‘posse’? | 31 | |||
Voorafgaande kwesties: | ||||
1. wat is ‘omni’? | 32 | |||
2. het verband met de simplicitas | 32 | |||
De almacht zèlf | 35 | |||
kerkelijke aandacht, negatief: | ||||
1. Innocentius XI | 35 | |||
2. Concilium Senonense | 35 | |||
3. Vigilius | 36 | |||
kerkelijke aandacht, positief: | ||||
1. Geloofsbelijdenis van Athanasius | 37 | |||
2. Apostolische geloofsbelijdenis | 37 | |||
De Socinianen | 39 | |||
1. Socinus en het ‘dunastès’ van 1 Tim. 6:15 | 39 | |||
Grundmann over dunastès | 39 | |||
Prof. Schilder over dunastès | 40 | |||
2. Crellius | ||||
potentia en potestas; aequivalenten | 41 | |||
het ‘dunastès’ van 1 Tim. 6:15 | 42 | |||
object en amplitudo van de potentia | 42 | |||
twee tegenwerpingen weerlegd | 44 | |||
de term robur | 45 | |||
De Scholastiek in Crellius' dagen | 46 | |||
F.G. van Sichen | 46 | |||
Stelling 1. | Deus varia creavit (ook corpora simplicia completa?) | 47 |
[pagina 153]
pag. | ||||
---|---|---|---|---|
Stelling 2. | Nonnulla tamen sunt quae absolute creare nequit | 48 | ||
Stelling 3. | Omnia Deus immediate conservat, quae conservantur | 48 | ||
Stelling 4. | ...conservare...etiam habitus vitiosos et peccaminosos | 49 | ||
Stelling 5. | Solus Deus non est causa originans | 50 | ||
Stelling 6. | Deus ab aeterno quamlibet rem distinate cognovit et producere potuit | 51 | ||
Ook een ‘chimaera’? | 51 | |||
De overeenkomst tussen Van Sichen en Crellius | 52 | |||
En de lering: de libertas niet begrenzen vanuit de mogelijkheden van deze wereld | 52 | |||
Rome's standpunt in de laatste tijd | 53 | |||
Scheeben | 53 | |||
Gods absolute productieve macht | 53 | |||
Objekt en Charakter | 55 | |||
Umfang und Tragweite | 56 | |||
Praemotio of concursus? | 58 | |||
Karl Barth | 59 | |||
willen en werken | 59 | |||
het probleem van de almachtige wil | 59 | |||
A. De samenhang met Gods weten en willen | 60 | |||
Gegenstand; Versöhnung; Entscheidung en Ereignis | 61 | |||
Gods liefde | 62 | |||
De term ‘Hand Gods’ | 62 | |||
B. De verhouding van Gods kunnen en doen (Quenstedt/Turrettinus; Polanus) | 63 | |||
Schleiermacher (nominalisme!) | 64 | |||
Mening van Prof. Schilder | 66 | |||
De verhouding kunnen-doen geen percentagekwestie | 66 | |||
Mèt Barth zeggen we: | ||||
potentia Dei ‘nach auszen und nach innen’ | 67 | |||
geen potentia media! | 68 | |||
potentia, óók afgezien van de schepping | 69 | |||
God kan alles, d.w.z. het Hem mogelijke | 69 | |||
Contra Barth keren we ons o.a. inzake het verband potentia-Versöhnung | 70 | |||
potentia alléén ‘Allmacht der Liebe’ | 70 | |||
Gods verschijning openbaart Gods potentia | 71 |
[pagina 154]
pag. | ||||
---|---|---|---|---|
Sartre over wezen-verschijning | 71 | |||
De omvang van Gods kunnen (quae potest of quae velle potest?) | 72 | |||
Verband met de simplicitas, libertas, aeternitas | 72 | |||
Samenvatting, circumscriptie | 73 | |||
OMNISCIENTIA DEI | ||||
Samenhang met de omnipotentia | 74 | |||
Wat is ‘omni-’? | 75 | |||
Ook een omni-volentia? | 75 | |||
De Patres | 77 | |||
Scholastieke onderscheiding | 81 | |||
de scientia media; het derde object | 82 | |||
nog meer onderscheidingen | 83 | |||
Molinisten en Thomisten | 83 | |||
Trente over het hoofdprobleem: de verhouding tussen Gods genade en de menselijke vrijheid | 84 | |||
De term infallibilitas bij Thomisten en Molinisten | 86 | |||
Congregatio de auxiliis | 87 | |||
Gratia coöperans en Phil. 2:13 | 88 | |||
Thomistische oplossing: praedeterminatio | 88 | |||
Molinistische oplossing: supercomprehensio en scientia media | 89 | |||
Molina over praedestinatie en reprobatie | 90 | |||
De omschrijving van F. Mourret | 91 | |||
Molina over de vijf trappen in Gods handelen | 92 | |||
Rome kent dus óók een praedestinatie! | 94 | |||
Critiek op de scientia media | 95 | |||
A. van de Roomsen in het algemeen | ||||
1. | vanuit het gezichtspunt van de gratia en praedestinatio | 95 | ||
2. | vanuit het gezichtspunt van de scientia Dei zèlf | 96 | ||
Is er wel schriftbewijs? | 96 | |||
B. van F. Verhelst: ‘zien’ wat er niet is? | 98 |
[pagina 155]
pag | |||||
---|---|---|---|---|---|
Eigen critiek | 99 | ||||
o.a.: wat zijn ‘omstandigheden’ | 100 | ||||
wat is causalitas | 100 | ||||
ook de almacht in geding | 101 | ||||
soms ook een omnipotentia media? | 101 | ||||
men schakelt een decretum indifferens in | 102 | ||||
Voetius legt verband tussen scientia en potentia | 103 | ||||
Barth eveneens | 104 | ||||
Gods weten is een persoonlijk weten | 104 | ||||
excurs naar Grynaeus | 104 | ||||
God in de scientia als Geist tegenover Natur | 105 | ||||
Gods weten is tevens omni-scientia | 107 | ||||
geen ‘unendliches Wissen’ | 108 | ||||
omni-, ook het ‘Nicht-Seiende’ | 109 | ||||
Gods weten is ook prae-scientia | 110 | ||||
prae-: ein überlegenes Wissen | 110 | ||||
prae-: das absolute Vorher | 112 | ||||
contra Thomas (Gods zien géén causa rerum) | 113 | ||||
Maar géén scientia media! | 113 | ||||
et tu, Gomarus?? | 113 | ||||
Walaeus?? | 115 | ||||
Walaeus' eigen waarschuwing! | 118 | ||||
Voetius | 119 | ||||
diverse onderscheidingen | 119 | ||||
zijn er in God ideeën? | 119 | ||||
Boëthius | 120 | ||||
Thomas | 121 | ||||
Zanchius | 121 | ||||
Voetius zèlf | 123 | ||||
Prof. Schilder: dan capituleren wij ook maar! | 124 | ||||
Afsluiting van de leer der scientia Dei | 125 | ||||
het ‘schriftbewijs’ van de scientia media | 126 | ||||
het Hebreeuws kent geen coniunctivus of optativus | 126 | ||||
scientia media van dingen is scientia media van God! | 127 | ||||
futurum conditionatum van mensen is futurum conditionatum van God | 127 | ||||
de term futurum conditionatum i.v.m. | |||||
1. | causalitas | 128 | |||
2. | Urim en Thummim | 129 | |||
3. | enkele schriftplaatsen | 129 |
[pagina 156]
pag. | |
---|---|
Noten | 131 |
Register van namen en zaken | 145 |
Register van teksten | 150 |
Inhoud | 151 |
Samensteller: E.R.P.
N.B. De vindplaatsen van de citaten zijn voor het grootste gedeelte niet door Prof. Schilder maar door de bewerker vermeld.