Kerk als soort?
Dr. v.M. vervolgt:
Verder zegt ds. v.d.B., dat art. 29 niet spreekt over ‘de ware kerk’ als norm van het institutair kerkelijk leven, maar over de merktekenen van de ware kerk. Dat het over de merktekenen van de ware kerk gaat weet ik. Het zal nu echter wel duidelijk zijn, dat het noemen van merktekenen op zichzelf nog niet beweert, dat hier slechts één bepaald instituut wordt bedoeld.
Dr. v.M. verklaart, te weten, dat het gaat over de merktekenen van ‘de’ ware kerk. In de volgende zin verklaart hij echter, dit niet te willen weten. Want hij verandert ‘de’ in ‘een’. Komende dus tot de kerk als soort; een soort met aparte individuele exemplaren. De ene katholieke kerk is daarmee om zeep geholpen; de belijdenis losgelaten.